Les 140
Jakobus 1
Inleiding
Jakobus schrijft een brief aan het verstrooide huis van Israël waarin hij hen aanmoedigt om hun beproevingen geduldig te doorstaan en onze hemelse Vader om wijsheid te vragen. Jakobus raadt hun ook aan om verleiding te weerstaan, daders van het woord te zijn, anderen te dienen en geestelijk rein te blijven.
Lessuggesties
Jakobus 1:1–11
Jakobus moedigt het verstrooide Israël aan om hun beproevingen geduldig te doorstaan en God om wijsheid te vragen
Zet voor de les de volgende uitspraak op het bord: Ik wou dat ik wijzer was! Vraag de cursisten aan het begin van de les om over die uitspraak na te denken. Laat ze in hun Schriftendagboek of aantekenschrift over onderwerpen of persoonlijke situaties schrijven waarvoor ze wijsheid zoeken. U kunt voorstellen dat ze evangelieonderwerpen en dringende levensvragen aan hun lijstje toevoegen. Vraag enkele cursisten over welke onderwerpen of vragen ze iets geschreven hebben. (Herinner ze eraan dat ze niet over dingen hoeven te praten die te persoonlijk zijn.)
Toon de plaat Joseph Smith zoekt wijsheid in de Bijbel. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 89; zie ook LDS.org.)
-
Met welke dringende vragen worstelde de jonge Joseph Smith? (Laat de cursisten zo nodig Geschiedenis van Joseph Smith 1:9–10 doornemen.)
Leg uit dat Joseph in de brief van Jakobus aan het lezen was toen hij ontdekte hoe hij antwoord op zijn gebeden kon krijgen. Jakobus was apostel van Jezus Christus en bisschop in Jeruzalem. Volgens christelijke overlevering was Jakobus een zoon van Maria en Jozef, en dus halfbroer van Jezus.
Vraag een cursist om Jakobus 1:1–4 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat Jakobus tegen het huis van Israël zei over moeilijkheden en beproevingen. Wijs de cursisten erop dat er in de Bijbelvertaling van Joseph Smith van vers 2 ‘vele benauwingen’ in plaats van ‘allerlei verzoekingen’ staat.
-
Wat zei Jakobus tegen het huis van Israël over hun moeilijkheden en beproevingen?
-
Waarom is het belangrijk om tijdens moeilijkheden en beproevingen geduld te hebben?
Vraag een cursist Jakobus 1:5–6 voor te lezen. Laat de andere cursisten meelezen en vaststellen wat Joseph Smith ontdekte waardoor hij antwoorden op zijn vragen kreeg.
-
Welke raad geeft Jakobus de lezer om antwoord op zijn vragen te vinden?
Laat een cursist naar voren komen om een beginsel uit Jakobus 1:5–6 op het bord te zetten. (De cursist dient een vergelijkbaar beginsel te vinden: God geeft overvloedig wijsheid aan wie Hem in geloof vragen.
-
Wat houdt ‘in geloof […] vragen en daarbij niet twijfelen’ in (vers 6)?
Vraag een cursist om uit te leggen welke uitwerking Jakobus 1:5–6 op de jonge Joseph Smith in zijn zoektocht naar antwoorden had (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:12). Laat een andere cursist het resultaat van Joseph Smiths gelovige gebed in het bos in de buurt van zijn huis samenvatten.
-
Wanneer heeft je hemelse Vader je antwoord gegeven op je gebed nadat je in geloof tot Hem had gebeden?
Getuig dat God overvloedig wijsheid geeft aan hen die Hem daarom in geloof vragen. Nodig de cursisten uit om Joseph Smiths voorbeeld te volgen door dit beginsel toe te passen, zodat ze de nodige wijsheid van onze hemelse Vader kunnen krijgen.
Vat Jakobus 1:7–11 samen met de uitleg dat Jakobus tegen dubbelhartigheid waarschuwde oftewel wankelen in loyaliteit en toewijding aan de Heer. Jakobus schreef ook dat de rijken zich dienen te verootmoedigen omdat aardse rijkdom slechts tijdelijk is en spoedig zal verdwijnen.
Noot: u kunt twee cursisten de volgende twee Schriftuurblokken laten onderwijzen. Het is nuttig om die cursisten enkele dagen voor de les de opdracht te geven zodat ze zich kunnen voorbereiden. U kunt die cursisten vragen om de hele klas les te geven. Of u kunt de klas in twee groepen opdelen en beide leerkrachten één groep laten lesgeven. Daarna kunnen ze wisselen en de andere groep lesgeven.
Leerkracht 1 — Jakobus 1:12–21
Jakobus behandelt verleiding
Vraag de cursisten:
-
Met welke verleidingen krijgen jongeren in deze tijd te maken? (Zet eventueel de antwoorden van de cursisten op het bord.)
-
Waarom is het soms moeilijk om verleiding te weerstaan?
Laat een cursist Jakobus 1:12 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de belofte aan wie de Heer liefhebben en verleiding weerstaan. Wijs de cursisten erop dat in de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Jakobus 1:12 ‘verdraagt’ vervangen is door ‘weerstaat’.
-
Welke zegening ontvangen we als we de Heer liefhebben en verleiding weerstaan? (Laat de cursisten antwoorden en zet dit beginsel op het bord: We tonen onze liefde voor de Heer door verleiding te weerstaan, wat een van de vereisten is voor het ontvangen van de kroon van het eeuwige leven.)
Laat een cursist Jakobus 1:13–16 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en na te gaan waar verleiding wel en niet vandaan komt.
-
Wie is volgens vers 13 niet de bron van verleiding?
Leg uit dat de term begeerte in vers 14 verwijst naar goddeloze verlangens die we door onze gevallen aard kunnen hebben. Satan verleidt ons om aan die goddeloze verlangens toe te geven.
Vraag de cursisten om na te denken over de verleidingen waar ze het moeilijk mee hebben.
-
Hoe kunnen we geestelijke kracht opdoen om verleiding te weerstaan?
-
In welke opzichten tonen we onze liefde voor de Heer als we verleiding weerstaan?
Getuig van de waarheid van het beginsel dat de cursisten in Jakobus 1:12 gevonden hebben. Laat ze bedenken wat ze gaan doen om de verleidingen waar ze mee worstelen te weerstaan.
Vat Jakobus 1:17–21 samen met de uitleg dat Jakobus zei dat alle goede gaven van God komen en dat de heiligen ‘alle vuilheid’ moeten afleggen en de woorden van de Heer ‘met zachtmoedigheid’ moeten ontvangen (vers 21).
Leerkracht 2 — Jakobus 1:22–25
Jakobus nodigt de lezer uit om hoorder en dader van het woord te zijn
Laat een cursist het volgende verhaal van ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:
‘Onlangs maakte ik met een aardige jongeman kennis. Zijn doelen waren op zending gaan, studeren, in de tempel huwen en een getrouw, fijn gezin stichten. […] Ik had het gevoel dat hij echt op zending wilde gaan en ernstige overtredingen meed die zijn zending in gevaar konden brengen, maar zijn dagelijkse leven was geen goede voorbereiding op de lichamelijke, emotionele, sociale, verstandelijke en geestelijke uitdagingen die hem te wachten stonden. Hij had niet geleerd om hard te werken. Hij nam zijn studie en seminarie niet ernstig op. Hij ging naar de kerk, maar had het Boek van Mormon niet gelezen. Hij verspeelde veel tijd aan games en sociale media. Hij leek te denken dat het volstond om simpelweg zijn koffers te pakken en op zending te gaan.’ (‘Verstandig kiezen’, Liahona, november 2014, 47.)
-
Als je in ouderling Cooks schoenen stond, welke zorgen zou jij je dan maken over het gebrek aan zendingsvoorbereiding van deze jongen?
Laat een cursist Jakobus 1:22 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat Jakobus zei dat de jongeman in het verhaal van ouderling Cook kon helpen.
-
Wat zei Jakobus dat die jongeman kon helpen?
Leg uit dat Jakobus in Jakobus 1:23–24 iemand die een hoorder, maar geen dader is vergeleek met een man die zichzelf in de spiegel ziet en dan vergeet hoe hij eruitziet als hij weggaat.
Laat een cursist Jakobus 1:25 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat er gebeurt met de mensen die handelen naar de waarheden die ze horen.
-
Wat gebeurt er met mensen die niet alleen hoorder, maar ook dader zijn? (Laat de cursisten antwoorden en zet dit beginsel op het bord: Als we het woord van God horen en ernaar handelen, zal Hij ons in onze daden zegenen.)
Vraag de cursisten om zichzelf aan de hand van de volgende vragen als hoorders en daders van Gods woord te evalueren. Lees de vragen voor of zet ze op het bord.
-
In welke mate geloof ik de waarheden die ik in de Schriften, thuis, in de kerk en in het seminarie leer?
-
Hoe vaak stel ik een geestelijk doel om naar de waarheden die ik leer te handelen? Hoe vaak bereik ik die doelen? Hoe vaak vergeet ik ze?
-
Hoe kan ik een betere dader en niet slechts een hoorder van het woord zijn?
Getuig van de zegeningen die we ontvangen als we handelen naar wat we leren.
Jakobus 1:26–27
Jakobus geeft de heiligen de raad om voor anderen te zorgen
Als de twee cursisten hun Schriftuurblok behandeld hebben, vraagt u enkele andere cursisten om samen te vatten wat ze geleerd hebben.
Laat een cursist Jakobus 1:26–27 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de suggesties van Jakobus over manieren om onze godsdienst na te leven.
-
Op welke manieren kunnen we volgens Jakobus onze godsdienst naleven of onze toewijding aan God tonen?
Leg uit dat Jakobus het had over ‘wezen en weduwen bezoeken’ als voorbeeld van voor anderen zorgen. ‘Zichzelf onbesmet bewaren van de wereld’ (vers 27) betekent zelfs in een wereld vol goddeloosheid geestelijk rein blijven.
-
Welke waarheid halen we uit vers 27? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: we geven blijk van het naleven van zuivere godsdienst als we voor anderen zorgen en ons geestelijk rein houden. Zet dat op het bord.)
-
Op welke manieren zijn voor anderen zorgen en onszelf geestelijk rein houden belangrijke uitingen van onze toewijding aan God?
-
Wie ken je die een goed voorbeeld is door in zijn dagelijkse leven van het naleven van ‘zuivere godsdienst’ blijk te geven? Wat doet deze persoon dat jou inspireert?
Laat de cursisten op een blaadje een of twee daden zetten die ze de komende week gaan doen om voor iemand te zorgen of ‘zichzelf onbesmet [te] bewaren van de wereld’. Nodig ze uit om daders van Gods woord te zijn door dit beginsel toe te passen.
Kerntekstenbeheersing — Jakobus 1:5–6
Leg uit dat het uit het hoofd leren van Jakobus 1:5–6 de cursisten hun hele leven tot zegen zal zijn als ze vragen over het evangelie hebben, bij belangrijke beslissingen naar de hulp van de Heer streven, en anderen in het evangelie onderwijzen.
Gebruik een van de activiteiten in het aanhangsel of bedenk er zelf een waarmee de cursisten deze Schrifttekst beter uit het hoofd kunnen leren. Vergeet niet om regelmatig kernteksten te herhalen zodat de cursisten onthouden wat ze geleerd hebben. U kunt in toekomstige lessen momenten inplannen om deze tekst te herhalen en de cursisten te vragen die op te zeggen.