Bibliotheek
Les 13: Mattheüs 8–10


Les 13

Mattheüs 8–10

Inleiding

Jezus Christus gaat rond in Galilea en verricht veel wonderen. Hij roept de twaalf apostelen, sterkt en onderwijst hen en stuurt hen uit om het volk te dienen.

Lessuggesties

Mattheüs 8:1–9:34

Jezus verricht vele wonderen.

Laat de cursisten aan het begin van de les deze vraag beantwoorden:

  • Als je wist dat de Heiland morgen naar jouw stad of dorp zou komen, wie zou je dan meenemen om door Hem genezen te worden? Waarom?

Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord.: Mattheüs 8:1–4; Mattheüs 8:5–13; Mattheüs 8:14–15; Mattheüs 8:23–27; Mattheüs 8:28–32; Mattheüs 9:1–8; Mattheüs 9:18–19, 23–26; Mattheüs 9:20–22; Mattheüs 9:27–31 en Mattheüs 9:32–33. Geef elke cursist een tekstverwijzing. (Als u een kleine klas hebt, wijst u meerdere tekstblokken aan elke cursist toe.)

Laat de cursisten hun passages doorlezen en zoeken welke wonderen Jezus verrichtte. Vraag de cursisten na verloop van tijd naar hun bevindingen. (Noot: deze wonderen worden meer in detail bestudeerd in Markus 1–5.)

Laat een cursist Mattheüs 8:16–17 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten welke profetie Jezus Christus vervulde toen Hij deze wonderen verrichtte. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat kunnen wij uit het verslag van deze wonderen over Jezus Christus leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Jezus kan onze zwakheden en ziekten genezen. Leg eventueel uit dat een zwakheid een kwaal is, een zwakte, of tekortkoming.)

  • Hoe kan de Heiland ons genezen of onze zwakheden versterken als Hij nu niet onder ons is? (Door middel van zijn verzoening. Zie Alma 7:11–13.)

Mattheüs 9:35–10:8

Jezus roept twaalf apostelen.

Laat een afbeelding van het huidige Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen zien. (U kunt deze afbeeldingen vinden op LDS.org [zie Meet Today’s Prophets and Apostles] en in de conferentie-uitgaven van de Liahona.)

  • Waarin onderscheiden deze personen zich van alle mensen die vandaag op aarde leven?

Laat de cursisten bij hun studie van Mattheüs 9–10 letten op de rol van apostelen en hoe zij ons tot zegen kunnen zijn.

Laat een cursist Mattheüs 9:35 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat Jezus nog meer deed dan het genezen van mensen.

  • Wat deed Jezus tijdens zijn bediening nog meer dan het genezen van mensen?

Leg uit dat naarmate Jezus het evangelie predikte en wonderen verrichtte, het aantal mensen dat Hem volgde en naar Hem op zoek ging, groeide.

Laat een cursist Mattheüs 9:36–38 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten van wie de Heiland verwachtte dat ze Hem zouden helpen met het dienen van hen die Hem volgden.

  • Van wie verwachtte Jezus volgens verzen 37–38 dat ze Hem zouden helpen zorgen voor hen die Hem volgden?

Laat een cursist Mattheüs 10:1–4 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat Jezus deed om in de behoeften van de mensen te voorzien.

  • Hoe hielp Jezus de menigte die Hem volgde?

  • Wat kunnen we uit deze verzen leren over een manier waarop Jezus Christus de mensen op aarde dient? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Jezus Christus roept apostelen en verleent hen zijn gezag. Laat de cursisten dit beginsel eventueel naast Mattheüs 10:1–4 in hun Schriften noteren.)

Laat een cursist Mattheüs 10:5–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat Jezus Christus zijn apostelen gebood.

  • Wat gebood Jezus zijn apostelen?

Leg uit dat het woord apostel uit het Grieks komt en ‘iemand die uitgezonden is’ betekent. Aanvankelijk werden de apostelen alleen binnen het huis van Israël uitgezonden. Later gebood de Heiland dat het evangelie eveneens aan de andere volken gepredikt diende te worden, hetzij aan hen die niet van het huis van Israël waren.

  • Welke overeenkomsten zie je tussen de werken die Jezus deed en wat Hij zijn apostelen opdroeg te doen?

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen leren over de opdracht die Jezus Christus zijn apostelen gaf? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: De Heer roept apostelen om zijn evangelie te prediken en zijn werken te doen. Zet die waarheid eventueel op het bord.)

Vestig de aandacht weer op de afbeelding van de huidige apostelen. Laat de cursisten voorbeelden bedenken van de manier waarop de huidige apostelen net zo prediken en bedienen als Jezus Christus zou doen als Hij hier was.

Om de cursisten te helpen begrijpen hoe belangrijk de eerder besproken waarheid is, leest of toont u een stukje van een recente toespraak van een hedendaagse apostel, die tot de jeugd gericht is. Daarna vraagt u:

  • Hoe kan het inzicht dat apostelen door Jezus Christus worden geroepen om zijn werk te doen, beïnvloeden hoe wij reageren op hun leringen en hun advies?

  • Hoe hebben de bediening en de boodschappen van hedendaagse apostelen jouw leven beïnvloed?

Moedig de cursisten aan te zoeken naar kansen om naar de woorden van de apostelen van de Heer te luisteren, ze te bestuderen en toe te passen.

Mattheüs 10:9–42

Jezus geeft de twaalf apostelen instructies voor ze heengaan om het evangelie te prediken en te bedienen.

Vat Mattheüs 10:9–16 samen: de Heer droeg de apostelen op te geloven dat hun hemelse Vader in hun behoeften zou voorzien terwijl zij op weg waren om het evangelie te prediken. De Heiland leerde hen ook hoe ze de mensen die hun verwelkomden en onderdak gaven, konden zegenen.

Vraag de cursisten of ze weleens van een niet-lid een moeilijke vraag over het evangelie of een omstreden vraag over de Kerk hebben gekregen.

  • Hoeveel vertrouwen had je toen in je antwoord? Waarom?

Laat de cursisten in het vervolg van Mattheüs 10 zoeken naar een beginsel in het onderricht van Jezus aan zijn apostelen dat ons kan helpen als wij het evangelie moeten verduidelijken of ons getuigenis moeten geven.

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Mattheüs 10:16–20 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten welke beproevingen de apostelen volgens Jezus tijdens hun reizen en bij hun prediking zouden ondervinden.

  • Met welke beproevingen zouden de apostelen volgens Jezus te maken krijgen bij hun prediking van het evangelie?

  • Hoe konden de apostelen volgens de verzen 19–20 te weten komen wat ze in deze moeilijke situaties dienden te zeggen? (Leg eventueel uit dat de zinsnede ‘niet bezorgd zijn’ betekent ‘niet bang zijn’.)

  • Wat kunnen wij uit deze verzen leren over hoe wij met anderen kunnen praten als wij in dienst van de Heer zijn? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: Als wij in dienst van de Heer zijn, zal Hij ons zo nodig ingeven wat we moeten zeggen.)

  • Heb je weleens gevoeld dat de Heer je ingaf wat je tegen iemand diende te zeggen? (Geef de cursisten even de tijd om over deze vraag na te denken voordat ze die beantwoorden.)

Vat Mattheüs 10:21–42 samen: Jezus Christus vervolgde zijn instructies, waarschuwingen en troost om de apostelen te helpen bij hun komende beproevingen. Om de cursisten te helpen de woorden van de Heiland in Mattheüs 10:37–39 te bestuderen, verdeelt u de klas in kleine groepjes en geeft u elk groepje een exemplaar van het bijbehorende uitreikblad. Laat de cursisten de aanwijzingen op het uitreikblad volgen, de aan hen toegewezen verzen bestuderen en hun antwoorden uitwisselen.

Afbeelding
uitreikblad, Mattheüs 10:37–39

Mattheüs 10:37–39

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht — Les 13

Bestudeer en bespreek in kleine groepjes de toegewezen verzen.

Lees Mattheüs 10:37–38 en zoek welke offers wij volgens de Heiland als zijn discipelen bereid moeten zijn te brengen. De zinsnede ‘Mij […] waard’ betekent dat wij een waardige vertegenwoordiger van de Heer dienen te zijn en zijn zegeningen moeten verdienen.

  • Waarom is het volgens jou noodzakelijk dat discipelen van Jezus Christus Hem liefhebben boven alle anderen, zelfs hun eigen gezinsleden?

Afbeelding
kruis

Het kruis dat in vers 38 vermeld wordt, verwijst letterlijk naar het kruis dat Jezus Christus op zijn schouders droeg en waaraan Hij werd gehangen om de wil van zijn Vader te volbrengen. Figuurlijk roept Jezus Christus zijn volgelingen op om ‘[hun] kruis op [te] nemen en [Hem] [te] volgen’ (Mattheüs 16:24).

Lees Mattheüs 16:26 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith (in de Gids bij de Schriften) en zoek op wat het voor ons betekent ons kruis op te nemen en Jezus Christus te volgen.

Lees Mattheüs 10:39 en zoek naar de beginselen die Jezus Christus leerde over opoffering. In de Bijbelvertaling van Joseph Smith begint dit vers met de zinsnede ‘Wie zijn leven probeert te vinden […]’. In deze context betekent ‘zijn leven vinden’ dat iemand zelfzuchtig is en er niet naar streeft God en zijn kinderen te dienen.

  • Hoe zou het komen dat mensen die zich concentreren op hun eigen wil en hun zelfzuchtige verlangens uiteindelijk hun leven ‘verliezen’?

Vul op basis van wat je hebt gelezen het volgende beginsel aan:

Als wij proberen ons leven te vinden, dan

Markeer eventueel in vers 39 de belofte die de Heiland deed aan hen die hun leven verliezen omwille van Hem. Ons leven verliezen omwille van Hem betekent meer dan bereid zijn voor Hem te sterven. Het betekent dat wij elke dag bereid zijn om van onszelf te geven, om Hem en de mensen in onze omgeving te dienen.

  • Wat betekent het volgens jou dat wij ons leven zullen vinden als wij het omwille van Hem verliezen?

Vul op basis van wat je hebt gelezen het volgende beginsel aan:

Als wij ons leven verliezen omwille van Jezus Christus, dan

Lees de volgende uitspraak van president Thomas S. Monson en bespreek de vragen die erbij horen.

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Ik geloof dat de Heiland ons zegt dat als we ons niet verliezen in dienstbaarheid aan andere mensen, ons eigen leven nauwelijks zin heeft. Zij die alleen voor zichzelf leven, verschrompelen uiteindelijk en verliezen in figuurlijke zin hun leven, terwijl zij die zich verliezen in dienstbaarheid aan anderen groeien en bloeien — en in feite hun leven redden.’ (‘Wat heb ik vandaag voor iemand anders gedaan?’, Liahona, november 2009, 85.)

  • Ken je iemand die ervoor koos zijn of haar leven omwille van Jezus Christus te verliezen? Welke invloed heeft deze beslissing op hem of haar gehad?

Vraag enkele cursisten naar hun bevindingen nadat ze het uitreikblad hebben ingevuld.

U kunt uw getuigenis geven over de beginselen die de cursisten over het verliezen van ons leven omwile van Jezus Christus hebben gevonden. Vraag de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te noteren wat ze vandaag of in de nabije toekomst kunnen doen om hun leven te verliezen in dienst van Jezus Christus en hun medemensen. Moedig hen aan om doelen te stellen en zich daaraan te houden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 10:35–37. ‘Wie vader of moeder liefheeft boven Mij’

President Ezra Taft Benson heeft over Mattheüs 10:35–37 gezegd dat kiezen tussen God en een gezinslid een van de moeilijkste keuzes is waarvoor iemand kan staan:

‘Een van de moeilijkste proeven is wanneer u moet kiezen tussen God behagen of iemand behagen die u liefhebt of respecteert — in het bijzonder een gezinslid.

Nephi doorstond die proef en ging daar goed mee om toen zijn vader kortstondig tegen de Heer morde (zie 1 Nephi 16:18–25). Job behield zijn integriteit in de ogen van de Heer, zelfs toen zijn vrouw hem aanraadde God vaarwel te zeggen en te sterven (zie Job 2:9-10).

In de Schriften staat: ‘Eer uw vader en uw moeder’ (Exodus 20:12; zie ook Mosiah 13:20). Soms moeten we ervoor kiezen onze hemelse Vader boven onze aardse vader te eren.’ (‘Het grote gebod — heb de Heer lief’, De Ster, juli 1988, 5.)

Afdrukken