Bibliotheek
Les 77: Johannes 17


Les 77

Johannes 17

Inleiding

Voor het lijden van de Heiland in Gethsémané, spreekt Hij het grote hogepriesterlijk gebed uit. Hij bidt dat zijn discipelen en al zijn volgelingen hun hemelse Vader zullen kennen en het eeuwige leven zullen beërven. Hij bidt ook dat zij met Hem en zijn Vader één mogen zijn.

Lessuggesties

Johannes 17:1–8

Jezus bidt tot zijn hemelse Vader

Laat de cursisten beroemdheden opsommen. Vraag ze dan welke mensen in hun leven ze het beste kennen.

  • Wat is het verschil tussen iemand kennen en iemand persoonlijk kennen?

  • Wat moet je doen om iemand persoonlijk te leren kennen?

  • Welke mensen zou je graag beter leren kennen? Waarom?

Leg uit dat de Heiland gesproken heeft over het belang van onze hemelse Vader en Hem beter leren kennen. Laat de cursisten bij hun studie van Johannes 17 letten op waarheden waarmee ze onze hemelse Vader en Jezus Christus beter leren kennen.

Verduidelijk de context van Johannes 17 door uit te leggen dat de Heiland na het laatste avondmaal met zijn discipelen en voordat ze de hof van Gethsémané binnengingen een gebed uitsprak dat het hogepriesterlijk gebed wordt genoemd. In dit gebed sprak Jezus Christus ten behoeve van zijn discipelen tot onze hemelse Vader. Hij smeekte dat ze het eeuwige leven mochten beërven.

Laat een cursist Johannes 17:1–3 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op hoe de Heiland het eeuwige leven beschrijft.

  • Hoe beschreef de Heiland het eeuwige leven?

  • Hoe zou je op basis van vers 3 een beginsel formuleren dat aangeeft wat we moeten doen om het eeuwige leven te beërven? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: om het eeuwige leven te ontvangen, moeten we onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, leren kennen.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om te verduidelijken wat het betekent om God te kennen:

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

Weten dat God bestaat, is iets anders dan Hem kennen. We weten dat Hij bestaat als we leren dat Hij een persoon is naar wiens beeld we geschapen zijn; als we leren dat de Zoon de afdruk van de Vader is; als we leren dat zowel de Vader als de Zoon bepaalde eigenschappen en machten heeft. Maar we kennen Hen pas, in de zin van het eeuwige leven beërven, als we dezelfde dingen genieten en ervaren als Zij. God kennen houdt in dat we denken wat Hij denkt, voelen wat Hij voelt, de macht hebben die Hij heeft, de waarheden begrijpen die Hij begrijpt, en doen wat Hij doet. Wie God kent, wordt zoals Hij, en heeft een leven zoals zijn leven, ofwel het eeuwige leven.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 762.)

  • Hoe is de Vader en de Zoon kennen anders dan weten dat Ze bestaan?

  • Waarom kunnen we het eeuwige leven niet beërven zonder God de Vader en Jezus Christus te kennen?

  • Op welke manieren kunnen we de Vader en de Zoon leren kennen?

Vat Johannes 17:4–5 samen met de uitleg dat de Heiland aan zijn Vader rapporteerde dat Hij het werk volbracht had dat zijn Vader Hem gegeven had om te doen. Hij vroeg zijn Vader om Hem te verheerlijken met de heerlijkheid die Hij in het voorsterfelijk leven had.

Laat een cursist Johannes 17:6–8 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op wat de discipelen van de Heiland gedaan hadden om Hem te leren kennen.

  • Wat hadden de discipelen gedaan om de Heiland te leren kennen? (U kunt de cursisten vragen om de woorden ‘aangenomen’, ‘daadwerkelijk erkend’ en ‘geloofd’ in vers 8 te markeren.)

Johannes 17:9–19

De Heiland bidt voor zijn discipelen

Laat een cursist Johannes 17:9 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen voor wie de Heiland in het bijzonder bad.

  • Voor wie bad de Heiland toen Hij op het punt stond om de verzoening teweeg te brengen?

  • Wat zouden de apostelen eraan gehad hebben dat ze de Heiland voor hen hoorden bidden?

Zet de verwijzing Johannes 17:11–18 op het bord. Deel de cursisten op in groepjes van twee. Vraag ze om deze verzen samen te bestuderen en vast te stellen wat Jezus ten behoeve van zijn discipelen vroeg. U kunt de cursisten aansporen om hun bevindingen te markeren. Vraag enkele cursisten na verloop van tijd om iets over hun bevindingen te vertellen.

Wijs de cursisten erop dat de Heiland vermeldde dat zijn discipelen in een wereld zouden blijven leven die hen haatte.

  • Welke waarheid halen we uit de verzen 14–16 over als discipelen van Jezus Christus in de wereld leven? (Zet na de antwoorden van de cursisten de volgende waarheid op het bord: Als discipel van Jezus Christus dienen we in de wereld, maar niet van de wereld te zijn.)

  • Wat houdt het in om in de wereld, maar niet van de wereld te zijn?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling M. Russell Ballard

‘In de kerk zeggen we vaak “We moeten in de wereld zijn, maar niet van de wereld.” […]

‘Misschien moeten we die uitspraak opdelen […] in twee verschillende aansporingen. Ten eerste: “We moeten in de wereld zijn.” Wees betrokken; wees geïnformeerd. Probeer begripvol en tolerant te zijn en diversiteit te waarderen. Lever zinvolle bijdragen aan de samenleving door dienstbaarheid en betrokkenheid. Ten tweede: “We mogen niet van de wereld zijn.” Volg geen verkeerde paden of wring u niet in allerlei bochten om tegemoet te komen aan, of te aanvaarden, wat niet goed is. […]

‘De leden van de kerk moeten meer invloed uitoefenen dan ze invloed ondergaan. We moeten samen de toestroom aan zonde en kwaad indammen in plaats van ons er passief door mee te laten sleuren. In plaats van het probleem te vermijden of te negeren, moeten we proberen aan de oplossing ervan bij te dragen.’ (‘The Effects of Television’, Ensign, mei 1989, 80.)

  • Waarom wil de Heer dat we in de wereld, maar niet van de wereld zijn?

Laat de cursisten nogmaals in groepjes van twee werken en een voorbeeld bedenken van hoe iemand in de volgende situaties in de wereld, maar niet van de wereld kan zijn:

  1. Op school

  2. Bij vrienden

  3. Op het internet

Geef ze voldoende tijd en laat vervolgens enkele cursisten over hun voorbeelden vertellen. Vraag enkele cursisten om over een ervaring te vertellen waarin zij of iemand die ze kennen een goed voorbeeld waren van in de wereld, maar niet van de wereld zijn.

Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek één manier noteren waarop ze de Heiland beter gaan volgen door in de wereld, maar niet van de wereld te zijn.

Johannes 17:20–26

De Heiland bidt voor alle mensen die zijn evangelie aanvaarden

Laat een cursist naar voren komen en iets doen waardoor zijn of haar handen vuil worden. (Bijvoorbeeld: de bordenwisser uitkloppen of iets in een kom met zand zoeken.) Vraag de cursist om zijn of haar handen bij het uitvoeren van de opdracht schoon te houden.

Als de cursist klaar is, laat u de cursist zijn of haar handen aan de klas tonen.

  • Hoe is deze opdracht te vergelijken met onze inspanningen om in de wereld, maar niet van de wereld te zijn? (Ondanks onze beste pogingen blijven we niet volledig onbesmet van de zonden en het kwaad in de wereld.)

  • Wat zouden de gevolgen zijn als we niet van onze zonden gereinigd konden worden? Waarom? (We zouden voor eeuwig uit Gods tegenwoordigheid verbannen worden omdat er niets onreins in zijn tegenwoordigheid kan zijn [zie 1 Nephi 15:33–34].)

Bedank de cursist en laat hem of haar weer gaan zitten.

Laat een cursist Johannes 17:20–23 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen waar Jezus Christus om bad.

  • Waar bad Jezus Christus om? U kunt de cursisten in overweging geven om het woord één in de verzen 20–23 te markeren.)

  • Waardoor kunnen we één zijn met de Vader en de Zoon? (De zegeningen van de verzoening van Jezus Christus die we ontvangen door zijn geboden te onderhouden, en de gave van de Heilige Geest.)

Zet deze waarheid op het bord: Als we tot Jezus Christus komen en de zegeningen van zijn verzoening ontvangen, kunnen we één worden met de Vader en de Zoon.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘De letterlijke betekenis van het woord verzoening is duidelijk: het weer in goede onderlinge verstandhouding brengen.’ (‘The Atonement of Jesus Christ’, Ensign, maart 2008, 34–35.)

  • Waarom wil je, op grond van wat je van onze hemelse Vader en Jezus Christus weet, één met Hen zijn?

Laat een cursist het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium voorlezen. Vraag de klas te luisteren naar de zegening die we ontvangen als we ernaar streven om één met onze hemelse Vader en Jezus Christus te zijn.

Afbeelding
President James E. Faust

‘We behoren ernaar te streven om de Meester niet alleen te leren kennen, maar ook om één met Hem te zijn, waartoe Hij ons uitgenodigd heeft (zie Johannes 17:21). […]

‘De toekomst heeft veel leed en moeilijkheden in petto. Maar met de geruststellende troost van een persoonlijke relatie met God, zullen we rustgevende moed ontvangen.’ (‘That We Might Know Thee’, Ensign, januari 1999, 2, 5.)

Getuig hoe belangrijk het is om Jezus Christus en onze hemelse Vader te leren kennen en ernaar te streven om één met Hen te zijn.

Vraag de cursisten wat ze kunnen doen om onze hemelse Vader en Jezus Christus beter te leren kennen en hun band met Hen te sterken.

Laat ze hun gedachten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift noteren. Vraag enkele cursisten die daartoe bereid zijn na verloop van tijd de klas over hun gedachten en gevoelens te vertellen.

Afbeelding
pictogram kerntekstenbeheersing
Kerntekstenbeheersing — Johannes 17:3

Help de cursisten om Johannes 17:3 uit het hoofd te leren door ze te vragen om het kaartje van die kerntekst een hele week bij zich te dragen. Spoor ze aan om de tekst te lezen en te oefenen wanneer ze daartoe gelegenheid hebben. U kunt ze in overweging geven om de tekst aan een familielid op te zeggen en de betekenis ervan uit te leggen. Aan het begin van de volgende lessen vraagt u enkele cursisten naar hun vooruitgang met het uit het hoofd leren van deze tekst.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 17:3. God de Vader en Jezus Christus kennen

Om de Vader en de Zoon te kennen, moeten we Hen goed begrijpen. Veel mensen geloven dat God en de Godheid ondoorgrondelijk zijn, maar dat is niet waar.

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd:

‘De belangrijkste waarheid die de mens kent, is dat er een oneindige, eeuwige God in de hemel is; dat Hij alle dingen geschapen heeft, in stand houdt en bewaart; dat Hij ons en de sterrenhemelen geschapen heeft, en een heilsplan ingesteld en gevestigd heeft waardoor wij vooruitgang kunnen maken en zoals Hij kunnen worden. Hij is onze Vader in de hemel, heeft een lichaam van vlees en beenderen dat even tastbaar is als dat van de mens en is letterlijk een persoon. Als wij in zijn wetten geloven en die gehoorzamen, kunnen we de verhoging, die Hij bezit, beërven. Dat is de belangrijkste waarheid en het heerlijkste concept voor de mensengeest.’ (‘The Seven Deadly Heresies’ [haardvuuravond aan de Brigham Young University, 1 juni 1980], 7, speeches.byu.edu.)

Johannes 17:12. ‘De zoon van het verderf’

Het lijkt erop dat Jezus Christus met ‘de zoon van het verderf’ naar Judas Iskariot verwijst, die Jezus en de andere elf apostelen op dat ogenblik verlaten had om Jezus te verraden. Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Judas […] was waarschijnlijk geen zoon van het verderf in de zin van iemand die eeuwig verdoemd is, maar in de zin dat hij in dit leven een zoon of volgeling van Satan was. Zie Mattheüs 26:21–25.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 765.)

Johannes 17:20–23. ‘Hen die door hun woord in Mij zullen geloven’

Hoewel Jezus Christus aan het begin van zijn hogepriesterlijk gebed voor zijn discipelen bad, bad Hij vervolgens ook voor iedereen ‘die door hun woord in [Hem zouden] geloven’. Leden van de kerk van de Heer leren Jezus Christus door het getuigenis en de leringen van de apostelen kennen. Dat geeft aan hoe belangrijk het bestuderen van de leringen van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen is. Het woord hun in vers 22 verwijst naar de apostelen en getrouwe leden die hun leringen bestudeerd hebben en eensgezind met hen zijn, zoals zij eensgezind met de Zoon van God zijn. Voor meer informatie over hoe we ‘volmaakt één [kunnen] zijn’ (Johannes 17:23), zie Leer en Verbonden 76:69.

Afdrukken