Bibliotheek
Les 73: Johannes 13


Les 73

Johannes 13

Inleiding

Na de paasmaaltijd wast Jezus de voeten van zijn apostelen en ontmaskert Hij Judas als zijn verrader. Ondanks de beroering tijdens de laatste week van zijn sterfelijke bediening, richt Jezus zijn onderwijs op gehoorzaamheid, dienstbetoon en liefde — eigenschappen die zijn leven kenmerken en het leven van zijn discipelen altijd dienen te kenmerken.

Lessuggesties

Johannes 13:1–17

Jezus wast de voeten van de apostelen

Zet vóór de les dit diagram op het bord:

Afbeelding
happiness continuum

Lees de volgende vragen voor en laat de cursisten bedenken hoe ze zouden antwoorden (leg uit dat ze die niet hardop hoeven te beantwoorden):

  • Waar plaats je jezelf op deze lijn?

  • Wil je gelukkiger zijn dan je al bent?

  • Ken je iemand die je wilt helpen om gelukkiger te worden?

Laat de cursisten bij hun studie van Johannes 13 letten op een beginsel dat ze leert wat ze kunnen doen om gelukkiger te zijn.

Om de context van Johannes 13 te verduidelijken, herinnert u de cursisten eraan dat Jezus het paasfeest met zijn apostelen vierde. Vat Johannes 13:1–3 samen met de uitleg dat toen Jezus vóór zijn kruisiging het laatste avondmaal met zijn apostelen nuttigde, Hij wist dat Hij spoedig gedood zou worden en naar zijn hemelse Vader zou terugkeren.

Vraag een cursist om Johannes 13:4–5 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat Jezus deed nadat Hij en zijn apostelen de paasmaaltijd genuttigd hadden. Leg uit dat de zinsnede ‘legde Zijn kleren af’ in vers 4 betekent dat Hij een stuk bovenkleding uitdeed, net zoals wij een jas zouden uitdoen.

  • Wat deed de Heiland voor zijn discipelen?

Leg uit: ‘In nieuwtestamentische tijden droeg men open sandalen, liep men meestal op zandwegen waarop de uitwerpselen van dieren lagen, en had men weinig toegang tot water om zich te wassen. De voeten van de mensen werden erg vuil en iemands voeten wassen kon een onaangenaam karwei zijn. […] Dit gebruik van gastvrijheid werd meestal door de minste dienstknechten verricht.’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 242.) Tijdens het laatste avondmaal ‘stond Christus kalm op, omgordde Zich zoals een slaaf of dienstknecht dat zou doen, en knielde neer om de voeten van de apostelen te wassen.’ (Jeffrey R. Holland, ‘He Loved Them unto the End’, Ensign, november 1989, 25.)

Afbeelding
De voetwassing

Laat de plaat De voetwassing zien. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 55; zie ook LDS.org.)

  • Hoe zou jij gereageerd hebben als je erbij was geweest en Jezus jouw voeten begon te wassen?

  • Wat zegt deze handeling over Jezus’ karakter?

Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 13:8 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat Petrus zei toen de Heiland zijn voeten begon te wassen.

Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 13:9–10 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op de reactie van Petrus op wat de Heer tegen hem zei.

  • Wat leren we over Petrus uit zijn reactie in vers 9 op wat de Heer tegen hem zei? (Petrus respecteerde de Heer en wilde Hem volkomen volgen.)

Leg uit dat de Heiland door de voeten van zijn apostelen te wassen niet alleen een prachtige dienst verleende, maar ook de wet van Mozes vervulde en een heilige verordening instelde. (Zie Bruce R. McConkie, Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 708–709.) Deze verordening is in onze bedeling door de profeet Joseph Smith hersteld (zie LV 88:74–75, 137–141).

Laat een cursist Johannes 13:11 voorlezen en vraag de klas om mee te lezen en te letten op de reden waarom Jezus zei dat de apostelen rein waren, ‘maar niet allen’.

  • Over wie had de Heiland het toen Hij zei dat de apostelen rein waren, ‘maar niet allen’? (Judas Iskariot, die Hem spoedig zou verraden.)

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 13:12–17 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de Heiland tegen zijn apostelen zei nadat Hij hun voeten gewassen had.

  • Welk voorbeeld gaf de Heiland in de verzen 13–16, waarvan Hij zijn apostelen vroeg het te volgen? (Hoewel de Heiland ‘Meester en Heere’ [vers 13] en de grootste van allen was, diende Hij anderen.)

  • Welke zegening ontvangen we op basis van de belofte van de Heiland aan zijn apostelen in vers 17 als we zijn voorbeeld volgen en anderen dienen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we het voorbeeld van de Heiland volgen door anderen te dienen, zullen we gelukkiger zijn.)

  • Waarom zouden we gelukkiger zijn als we anderen zoals de Heiland dienen?

Vraag de cursisten te denken aan een situatie waarin ze gelukkiger waren omdat ze het voorbeeld van de Heiland gevolgd hadden door anderen te dienen. Geef een paar cursisten de kans om de klas over hun ervaring te vertellen. U kunt desgewenst een eigen ervaring aanhalen.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten een manier te leren waarop ze dit beginsel kunnen toepassen:

Afbeelding
Ouderling M. Russell Ballard

‘Vraag je hemelse Vader elke dag opnieuw in je ochtendgebed of Hij je wil laten zien hoe je die dag een van zijn dierbare kinderen kunt helpen. Laat je hart die dag vervuld zijn met geloof en liefde en kijk of iemand je hulp nodig heeft. Als je dat doet, zal je spiritualiteit toenemen en zul je onverwachte manieren ontdekken om je naasten te dienen.’ (Zie ‘Met alle ijver’, Liahona, november 2012, 31.)

  • Hoe kunnen we volgens ouderling Ballard manieren vinden om anderen te dienen?

Spoor de cursisten aan om het voorbeeld van de Heiland te volgen door anderen te dienen. U kunt de cursisten vragen zich voor te bereiden om een van de volgende lessen de klas over hun ervaringen met het dienen van anderen te vertellen.

Johannes 13:18–30

Jezus ontmaskert zijn verrader

Vat Johannes 13:18–30 samen met de uitleg dat nadat Jezus zijn apostelen geleerd had dat ze gelukkiger zouden zijn als ze anderen dienden, Hij zei dat een van hen Hem zou verraden. Toen Johannes Jezus vroeg wie Hem zou verraden, zei Jezus dat een van zijn apostelen (Judas) Hem zou verraden.

Johannes 13:31–38

Jezus leert zijn apostelen elkaar lief te hebben

Vraag de cursisten of iemand hen er ooit van beschuldigd heeft geen christen of ware discipel van Jezus Christus te zijn omdat ze lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn. Als er iemand zijn of haar hand opsteekt, vraagt u hoe ze op die beschuldiging gereageerd hebben. Als niemand dit heeft meegemaakt, vraagt u:

  • Hoe zou je reageren als iemand je zei dat je geen christen bent?

Laat een cursist Johannes 13:34–35 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen hoe anderen volgens de Heiland zouden kunnen zien dat de apostelen discipelen van Jezus Christus waren.

  • Welk gebod gaf Jezus zijn apostelen in vers 34?

  • Wat zouden anderen weten volgens vers 35 als de apostelen elkaar liefhadden zoals Jezus hen liefhad?

  • Welk beginsel halen we uit de leringen van de Heiland aan zijn apostelen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we elkaar liefhebben zoals Jezus ons liefheeft, zullen anderen weten dat we zijn discipelen zijn.)

  • Op welke manieren toont Jezus Christus, op basis van wat je dit jaar over Hem geleerd hebt, dat Hij mensen liefheeft?

Laat een cursist het volgende verhaal van ouderling Paul E. Koelliker van de Zeventig voorlezen om ze de waarheid en het belang van het beginsel dat ze net gevonden hebben te laten inzien:

Afbeelding
Ouderling Paul E. Koelliker

‘Twee jonge zendelingen klopten ergens aan en hoopten dat iemand hun boodschap wilde horen. De deur ging open en een boom van een man sprak hen nogal nors toe: “Ik had jullie toch gezegd niet meer bij mij aan de deur te komen? Ik heb jullie toen al gewaarschuwd dat je het maar beter niet kon wagen om terug te komen. Laat me met rust.” Hij smeet de deur dicht.

‘Toen de zendelingen wegliepen, sloeg de oudere, meer ervaren zendeling een arm om zijn jongere collega heen om hem te troosten en op te beuren. Ze hadden niet in de gaten dat de man door het raam naar hen keek of ze zijn boodschap wel goed begrepen hadden. Hij had verwacht dat ze zouden lachen en de draak steken met zijn norse reactie aan de deur. Toen hij echter de vriendelijke omgang tussen de twee zendelingen gadesloeg, verzachtte dat meteen zijn hart. Hij deed de deur weer open en vroeg de zendelingen terug te komen om hem over hun boodschap te vertellen.

‘[…] Dit beginsel van elkander liefhebben en ons in ons denken, spreken en handelen meer op Christus leren richten is essentieel om van ons discipelen van Christus en verkondigers van zijn evangelie te maken.’ (‘Hij heeft ons waarlijk lief’, Liahona, mei 2012, 17.)

  • Hoe volgden de zendelingen in dit verhaal de raad van de Heer op om elkaar lief te hebben?

Vraag de cursisten om ‘Houd van elkander’ (Lofzangen, nr. 199) te zingen en laat ze nadenken over iemand die duidelijk een discipel van Jezus Christus is omdat hij of zij liefde voor anderen toont. Vraag de cursisten na de lofzang naar de namen van de mensen aan wie ze gedacht hebben en laat ze manieren noemen waarop die mensen anderen liefde tonen. U kunt ook zelf over iemand vertellen.

Vraag de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te noteren wat ze gaan doen om anderen beter lief te hebben zoals de Heiland hen liefheeft.

Vat Johannes 13:36–38 samen met de uitleg dat Petrus verklaarde dat Hij zijn leven voor Jezus Christus zou geven. Jezus zei vervolgens dat Petrus Hem voor het kraaien van de haan driemaal zou verloochenen.

Afbeelding
pictogram kerntekstenbeheersing
Kerntekstenbeheersing

Houd een tekstenjacht waarin de cursisten met behulp van hints oefenen om passages in de Schriften snel op te zoeken. Als hints kunt u de trefwoorden, context, leringen en beginselen en toepassingsideeën op de kaartjes met kernteksten gebruiken. U kunt ook zelf hints bedenken. Tekstenjachtactiviteiten waarin cursisten passages zo snel mogelijk opzoeken, betrekken hen actief bij het leren van de kernteksten. Let er bij dergelijke activiteiten op dat er geen vervelende gevoelens opgewekt worden en u de Geest niet verdrijft. Voorkom dat de cursisten ruw met hun Schriften omgaan of overmatig met elkaar gaan wedijveren. Overweeg om de cursisten tegen een vastgestelde norm te laten presteren in plaats van elkaar de loef af te steken. Ze kunnen het bijvoorbeeld tegen de leerkracht opnemen of u kunt ze het doel geven dat een bepaald percentage cursisten binnen een bepaalde tijd een bepaalde passage moet vinden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 13:1–17. De Heiland wast de voeten van de apostelen

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de Heiland door de voeten van zijn apostelen te wassen zijn onwankelbare toewijding aan hen toonde:

‘Tijdens [het laatste avondmaal] stond Christus kalm op, omgordde zich zoals een slaaf of dienstknecht dat zou doen, en knielde neer om de voeten van de apostelen te wassen. (Zie Johannes 13:3–17.) Deze kleine kring gelovigen in dit nauwelijks gevestigde koninkrijk stond op het punt de zwaarste beproeving te ondergaan, daarom was Hij bereid zijn toenemende leed opzij te zetten en hen opnieuw te dienen en te sterken. Dat niemand zijn voeten waste, is niet belangrijk. In zijn allesovertreffende nederigheid bleef Hij hen onderwijzen en reinigen. Tot het laatste moment — en ook daarna — zou Hij hun dienstknecht zijn en hen steunen.’ (‘He Loved Them unto the End’, Ensign, november 1989, 25.)

Johannes 13:4–12. De voetwassing is een verordening van het evangelie

De Bijbelvertaling van Joseph Smith geeft ons meer inzicht in het wassen van de voeten van de discipelen: ‘Nu was dit de gewoonte van de Joden volgens hun wet; daarom deed Jezus dit, opdat de wet vervuld zou worden.’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 13:10 [in de Gids bij de Schriften].)

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘De doorsnee lezer begrijpt de volledige betekenis hiervan niet, en dat hoort ook niet, want de voetwassing is een heilige verordening die alleen op heilige plekken plaatsvindt voor wie dat waardig zijn. Het is echter duidelijk dat de Joden in hun tempel ook heilige verordeningen verrichtten. Daar is echter niets over geschreven en dat kon ook niet.’ (The Mortal Messiah, 4 delen [1979–1981], deel 4, 38–39.)

Waarschuwing: u hoeft niet in detail te treden over de uitspraak van ouderling McConkie over de heilige voetwassing in de tempel ‘voor wie dat waardig zijn’. Onthoud deze waarschuwing van president Spencer W. Kimball:

‘Soms stelt iemand vragen over verordeningen waarover hij niets weet en die niet tot zijn taak behoren, of probeert hij er iets over te vertellen. Een leerkracht bewijst zijn cursisten geen dienst door ze nieuwsgierig te maken of een gesprek op gang te brengen over dingen waarmee ze niets te maken hebben — bepaalde zegeningen die terloops in de Schriften behandeld worden, bepaalde beperkte mogelijkheden die alleen in bijzondere omstandigheden geboden worden door mensen die bijzonder gezag hebben. […] Onze leerkrachten doen er goed aan die onderwerpen niet te behandelen, zich er geen zorgen over te maken en de cursisten er niet ongerust over te maken.’ (‘The Ordinances of the Gospel’ [toespraak tot personeel van het seminarie en instituut, 18 juni 1962], 2–3.)

Johannes 13:17. ‘Zalig bent u als u ze doet’

President Thomas S. Monson heeft gezegd geluk voortvloeit uit het dienen van anderen:

‘Om waar geluk te vinden, moeten we ernaar zoeken door ons niet op onszelf te richten. Niemand heeft ooit de zin van het leven geleerd zonder zijn ego op te geven in de dienst aan zijn medemens. Dienstbetoon aan anderen is als een plicht — het vervullen ervan geeft ware vreugde.’ (‘Guideposts for Life’s Journey’ [devotional aan de Brigham Young University, 13 november 2007], 4, speeches.byu.edu).

Johannes 13:23. ‘Een van Zijn discipelen, […] lag aan in de schoot van Jezus’

‘In nieuwtestamentische tijden lagen gasten tijdens formele maaltijden vaak op lage rustbanken die rondom de tafel stonden. Ze leunden op hun linkerarm, hun hoofd was naar de tafel gericht en hun voeten lagen weg van de tafel. De gast die rechts van de gastheer zat, lag dus aan in de schoot van de gastheer. Blijkbaar zat de apostel Johannes tijdens de maaltijd op die plek, en lag hij dus aan “in de schoot van Jezus”, oftewel: hij leunde naar Jezus toe. (Vergelijk Lukas 16:22.) Door die positie had Johannes, de discipel ‘die Jezus liefhad’, de gelegenheid om privégesprekken met de Heiland te voeren die niet iedereen aan de tafel hoorde, zoals het gesprek over Judas’ verraad (zie Johannes 13:23–28).’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 242.)

Johannes 13:34–35. ‘Dat u elkaar liefhebt’

Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het belang van liefde en discipelschap besproken:

‘Liefde is het begin, het midden en het einde van het pad van discipelschap. […] Uiteindelijk leidt liefde ons naar de heerlijkheid en grootsheid van het eeuwige leven. […]

‘Toen Jezus zijn discipelen een nieuw gebod gaf ‘dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb’ [Johannes 13:34], gaf Hij hun de belangrijkste sleutel tot geluk in dit leven en hierna.

‘Liefde is het grootste van alle geboden — alle andere zijn er aanhangsels van. Het is het gebod waar we ons als volgelingen van Christus op richten.’ (‘Het grote gebod’, Liahona, november 2007, 28–29, 30–31.)

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft Johannes 13:34–35 geciteerd en vervolgens gezegd:

‘De liefde die de Heiland beschreef, is een actieve liefde. Die liefde komt niet tot uitdrukking in grote en heldhaftige daden, maar in eenvoudig dienstbetoon.’ (‘Vreugde vinden in liefdevol dienstbetoon’, Liahona, mei 2011, 47.)

President Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium heeft gezegd:

‘Liefde is het bepalende kenmerk van een discipel van Christus.’ (‘De liefde Gods’, Liahona, november 2009, 22.)

Afdrukken