Bibliotheek
Les 41: Markus 10


Les 41

Markus 10

Inleiding

Tegen het eind van zijn aardse bediening bezoekt de Heiland de mensen in Perea. Als Hij daar is, spreekt Hij over de leer van het huwelijk en nodigt Hij de kleine kinderen uit bij Hem te komen. De Heiland moedigt een rijke jongeling aan om al zijn bezittingen te verkopen en Hem te volgen. Als de Heiland Perea verlaat, en voor de laatste keer in zijn aardse leven naar Jeruzalem gaat, voorzegt Hij zijn dood en opstanding en moedigt Hij zijn apostelen aan om anderen te dienen. Hij geneest ook een blinde man in Jericho.

Lessuggesties

Markus 10:1–16

Jezus onderwijst in de leer van het huwelijk en nodigt de kleine kinderen uit bij Hem te komen.

Laat enkele platen van jonge kinderen zien.

  • Wat voor eigenschappen bewonder je in je jongere broers en zussen en in andere jonge kinderen die je kent? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

Laat de cursisten tijdens hun studie van Markus 10:1–16 een waarheid opzoeken waaruit blijkt dat we als kleine kinderen moeten worden.

Leg uit dat de Heiland tegen het einde van zijn aardse bediening Galilea verliet en naar het gebied Perea ging. (U kunt de cursisten Perea laten opzoeken op het uitreikblad ‘Het sterfelijke leven van Jezus Christus in een oogopslag’ [zie les 5] of op kaart 11, ‘Het heilige land in de tijd van het Nieuwe Testament’ (achterin de tripelcombinatie). Vat Markus 10:1–12 samen door uit te leggen dat de Heiland de mensen in Perea in de leer van het huwelijk onderwees.

Laat een cursist Markus 10:13–14 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat er gebeurde toen de Heiland in Perea was.

  • Hoe reageerden de discipelen toen de mensen hun jonge kinderen naar de Heiland toe brachten? Leg uit dat het woord bestraften in vers 13 aangeeft dat de discipelen tegen de mensen zeiden dat het niet gepast was om met hun kinderen naar de Heiland te gaan.)

  • Hoe reageerde de Heiland op de discipelen?

Laat een cursist Markus 10:15–16 voorlezen en laat de klas opzoeken wat de Heiland tegen zijn discipelen zei toen de kleine kinderen naar Hem toe kwamen. Leg uit dat de woorden ‘het koninkrijk van God [ontvangen]’ in vers 15 op het aanvaarden van het evangelie slaat.

  • Wat betekent het volgens jullie om het evangelie ‘als een kind’ te ontvangen (vers 15). (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord, en vergelijk ze met wat er al op het bord staat.)

  • Welk beginsel kunnen we uit deze teksten leren over wat er zal gebeuren als we het evangelie als kleine kinderen aanvaarden? (De cursisten kunnen meerdere waarheden vinden, maar zorg ervoor dat ze goed begrijpen dat als we het evangelie als kleine kinderen aanvaarden, we voorbereid zullen worden om het koninkrijk van God in te gaan.)

  • In welke opzichten worden we voorbereid om Gods koninkrijk in te gaan als we het evangelie als kleine kinderen ontvangen? (Om ervoor te zorgen dat de cursisten deze vraag goed beantwoorden, kunt u ze Mosiah 3:19 laten lezen.)

Markus 10:17–34

De Heiland moedigt een rijke jongeling aan om al zijn bezittingen te verkopen en Hem te volgen.

Laat een cursist Markus 10:17–20 voorlezen. Laat de rest van de klas opzoeken wat er gebeurde toen de Heiland de kleine kinderen had gezegend.

  • Hoe zouden jullie de man beschrijven die naar Jezus toe kwam? Waarom?

  • Wat vroeg de man aan de Heiland? Wat antwoordde de Heiland?

Leg uit dat in Mattheüs 19 ook het verslag staat van deze man die naar Jezus toe kwam. Laat een cursist Mattheüs 19:20 voorlezen, en laat de klas opletten hoe de man reageerde toen de Heiland enkele geboden opnoemde.

  • Wat vroeg de jonge man aan de Heiland toen hij had aangegeven dat hij alle geboden al onderhield? U kunt de cursisten adviseren om de vraag van de jonge man te markeren.)

Zet de volgende vraag op het bord: Wat ontbreekt mij nog?

Laat de cursisten Markus 10:21 doorlezen en opzoeken hoe de Heiland op de vraag van de jonge man reageerde.

  • Waarin schoot de jonge man volgens de Heiland nog tekort?

Wijs op de woorden ‘Jezus keek hem aan en had hem lief’ in vers 21. U kunt de cursisten in overweging geven om die woorden in hun Schriften te markeren.

  • Waarom is het volgens jullie belangrijk om te weten dat Jezus deze jonge man liefhad voordat Hij hem vertelde waarin hij tekortschoot?

  • Welke beginselen kunnen wij van dit verslag leren? (De cursisten kunnen verscheidene beginselen noemen, waaronder de volgende: Omdat Hij ons liefheeft, laat de Heer ons weten waarin we tekortschieten in ons streven om Hem te volgen. Als we de Heer om hulp vragen, zal Hij ons vertellen wat we moeten doen om het eeuwige leven te beërven.)

Laat de cursisten Markus 10:22 doorlezen en opzoeken hoe de jonge man reageerde toen de Heiland hem aanmoedigde om al zijn bezittingen te verkopen.

  • Hoe reageerde de jonge man?

  • Waarom reageerde hij volgens vers 22 op die manier?

Leg uit dat er wellicht niet van ons gevraagd wordt om onze bezittingen op te geven om de Heiland te volgen, maar dat Hij wel van ons verwacht dat wij andere offers brengen om Hem te dienen en zijn geboden te onderhouden.

  • Wat zijn enkele offers die de Heer van ons verwacht en die best moeilijk kunnen zijn?

  • Welke zegeningen kunnen we mislopen als we besluiten om de Heer niet in alles te volgen?

Laat een cursist Markus 10:23–27 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe moeilijk het volgens de Heiland is om alles achter te laten en hem te volgen.

  • Waarom is het volgens jullie zo moeilijk voor mensen die op rijkdommen of andere wereldse zaken vertrouwen om het koninkrijk van God in te gaan?

  • Wat betekent het volgens jullie dat alles mogelijk is voor de mensen die op God vertrouwen?

Laat een cursist Markus 10:28–31 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Petrus zei nadat de Heiland had uitgelegd dat we bereid moeten zijn om alles op te geven wat Hij van ons vraagt.

  • Wat zei Petrus volgens vers 28?

  • Wat belooft de Heiland aan hen die bereid zijn alles op te geven om Hem te volgen?

  • Wat moeten we volgens de leringen van de Heiland doen om het eeuwige leven te ontvangen? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar zorg ervoor dat het volgende beginsel duidelijk voor hen is: Om het eeuwige leven te ontvangen, moeten we bereid zijn om alles op te geven wat de Heer van ons verwacht. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Waarom is het eeuwige leven alle aardse offers waard die er van ons gevraagd worden? (U kunt de cursisten eraan herinneren dat het eeuwige leven onder andere inhoudt dat we voor eeuwig met onze rechtschapen familieleden bij God leven.)

Vat Markus 10:32–34 samen door uit te leggen dat de Heer zijn discipelen vertelde dat als ze in Jeruzalem zouden aankomen, Hij bespot, gegeseld, bespuwd en gedood zou worden. Maar dat Hij op de derde dag zou herrijzen.

  • In welke opzichten is de Heiland een volmaakt voorbeeld van iemand die bereid is om alles op te geven wat God verwacht?

Getuig van de waarheden die in deze les behandeld zijn. Moedig de cursisten aan om met een gebed in hun hart over de vraag ‘Wat ontbreekt mij nog?’ na te denken. Laat ze gehoor geven aan eventuele ingevingen betreffende het brengen van offers voor de Heer.

Markus 10:35–52

De Heiland voorspelt zijn dood en opstanding en raad zijn apostelen aan om anderen te dienen.

Deel de klas op in groepjes. Geef elk groepje een kopie van het volgende uitreikblad, en laat ze het invullen:

Afbeelding
uitreikblad, wie is het belangrijkst?

Wie is het belangrijkst?

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht, les 41

Vul het uitreikblad als groep in, en bespreek je antwoorden op de vragen.

Noteer enkele activiteiten die je leuk vindt:

  • Noem enkele personen die echt goed zijn in de bovengenoemde activiteiten. Waarom zijn ze zo goed?

Wanneer je de woorden van de Heiland in Markus 10 bestudeert, zoek dan op waardoor iemand volgens Hem echt goed is.

Lees Markus 10:35–37 en zoek op wat Jakobus en Johannes aan de Heiland vroegen toen ze naar Jeruzalem reisden.

Het verzoek van Jakobus en Johannes om aan de rechter- en linkerhand van de Heiland te zitten, geeft aan dat zij meer heerlijkheid en eer in Gods koninkrijk wilden ontvangen dan de andere apostelen. In Markus 10:38–40 staat dat de Heiland aan Jakobus en Johannes uitlegde dat die zegen gegeven zal worden aan hen voor die zegen bestemd is.

Lees Markus 10:41 en zoek op hoe de andere discipelen op het verzoek van Jakobus en Johannes reageerden.

  • Waarom zouden de andere discipelen het Jakobus en Johannes kwalijk hebben genomen?

Lees Markus 10:42–45 en zoek op wat de Heiland tegen zijn discipelen zei over belangrijk zijn.

Maak de volgende uitspraak af, gebaseerd op wat de Heiland over belangrijk zijn heeft gezegd:

Om echt belangrijk te zijn, moeten we .

In vers 45 betekent het woord dienen verzorgen, troosten, helpen en anderen steunen.

  • Waarom zou iemand die anderen dient (zoals de Heiland) als belangrijk worden beschouwd?

  • Wanneer heeft iemand jullie of een familielid gediend? Waarom is die persoon belangrijk voor je?

Als de cursisten het uitreikblad hebben ingevuld, laat u enkele van hen vertellen hoe ze de uitspraak hebben afgemaakt die op Markus 10:42–45 is gebaseerd. De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar moeten het volgende beginsel goed begrijpen: Om echt belangrijk te zijn, moeten we het voorbeeld van de Heiland volgen en anderen dienen.

Vat Markus 10:46–52 samen door uit te leggen dat toen de Heiland en zijn apostelen Jericho verlieten om naar Jeruzalem te gaan, de blinde man Bartimeüs de Heiland riep en om genezing vroeg. De menigte zei dat hij stil moest zijn, maar hij riep toen nog luider. De Heiland hoorde hem, had medelijden met hem en genas hem.(Noot: Het verslag van de genezing van Bartimeüs wordt uitvoeriger in de les over Lukas 18 behandeld.

  • In welke opzichten is de Heiland een volmaakt voorbeeld van het beginsel dat Hij over het dienen van anderen verkondigde?

Geef uw getuigenis dat de Heiland door de manier waarop Hij de kinderen van onze hemelse Vader dient, echt belangrijk is. Laat de cursisten zich afvragen wat zij kunnen doen om de mensen om zich heen te helpen en te dienen. Moedig ze aan om een doel te stellen om anderen te helpen en te dienen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Markus 10:17–22. De rijke jongeling

Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat als we heldhaftige discipelen van de Heiland willen zijn, we actief goede werken moeten verrichten en niet alleen zonde moeten vermijden:

‘Het zijn vaak de zonden van verzuim die ons van geestelijke volledigheid weerhouden omdat we in bepaalde dingen nog tekortschieten. Denk aan het verhaal over de rijke, rechtschapen jongeling die naar de Heiland toeging en vroeg: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” […]

Die man kreeg toen een heel persoonlijk gebod [zie Mattheüs 19:21–22]. Het was iets wat hij moest doen, niet iets waarmee hij moest ophouden waardoor hij van volledigheid werd weerhouden.’ (‘The Pathway of Discipleship’ [Brigham Young University fireside, 4 januari 1998], 4, speeches.byu.edu.)

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat de rijke jongeling bevoorrechte zegeningen misliep omdat hij niet bereid was om de Heer in alle dingen te volgen:

‘We vragen ons soms af: “Is het niet voldoende om de geboden te onderhouden? Wat wordt er nog meer van ons verwacht dan gehoorzaamheid aan elk gebod? Is er meer dan de wet van gehoorzaamheid?”

‘In het voorbeeld van de rijke jongeling was er zeker meer. Er werd van hem verwacht dat hij de wet van toewijding naleefde, dat hij al zijn aardse bezittingen opgaf. […]

‘Zoals u weet ging de jongeman bedroefd weg. […] En wij vragen ons af wat voor gebondenheid hij met de Zoon van God zou hebben gehad, hoe hij met de apostelen zou zijn omgegaan, wat voor openbaringen of visioenen hij zou hebben ontvangen, als hij in staat zou zijn geweest om de wet van het celestiale koninkrijk na te leven.’ (‘Obedience, Consecration, and Sacrifice’, Ensign, mei 1975, 51.)

Markus 10:25. ‘Gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat’

‘Sommigen beweren dat het oog van de naald een kleine deur in de muur van Jeruzalem was, waar een kameel alleen doorheen kon als hij van al zijn last was ontdaan. Er is geen bewijs dat zo’n deur ooit heeft bestaan. Anderen beweren dat als je een enkele letter in de Griekse tekst verandert, niet een kameel maar een touw door het oog van een naald moet gaan. Maar toen Jezus Christus zei dat een kameel door het oog van een naald moest gaan, dat waarschijnlijk een hyperbool was, een opzettelijke overdrijving om duidelijk te maken “dat een rijke moeilijk het koninkrijk der hemelen kan binnengaan” (Mattheüs 19:23). In de Bijbelvertaling van Joseph Smith staat: “Voor mensen die op rijkdommen vertrouwen is het onmogelijk; maar het is niet onmogelijk voor mensen die op God vertrouwen en alles omwille van Mij verlaten, want voor zulke mensen zijn alle dingen mogelijk” (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Markus 20:27).’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 63.)

Markus 10:38–39. ‘Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink?’

‘Ouderling Bruce R. McConkie heeft uitgelegd dat de woorden “drinkbeker drinken” een “figuurlijke uitdrukking was, met de betekenis ‘te doen wat er van mij verwacht wordt.’” Hij legde uit dat de woorden “met de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt word” betekent “mijn koers volgen, vervolgd worden, verworpen worden, door de mensen afgewezen worden, en uiteindelijk omwille van de waarheid gedood worden.” (Doctrinal New Testament Commentary, 1:566.) Door deze vragen te stellen: “Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink, en met de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt word?”(Markus 10:38), vestigt de Heiland opnieuw de aandacht van Jakobus en Johannes op het uitvoeren van de wil van de Vader, en niet op het ontvangen van heerlijkheid en eer.’(New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 126.)

Markus 10:45. ‘De Zoon des mensen is […] gekomen […] om te dienen’

President Ezra Taft Benson heeft getuigd dat Jezus Christus het volmaakte voorbeeld van grootheid is:

‘De man [of vrouw] wiens leven het patroon van Christus het dichtst benadert, is de grootste en het meest gezegend en vreugdevol. Dat heeft niets te maken met rijkdom, macht of prestige. De enige ware toets van grootheid, gelukzaligheid en vreugde is hoe dicht iemand de Meester, Jezus Christus, in zijn levenswijze kan naderen.’ (‘Jesus Christ: Gifts and Expectations’, Ensign, december 1988, 2.)

Afdrukken