Bibliotheek
Les 93: Handelingen 16


Les 93

Handelingen 16

Inleiding

De Heilige Geest leidt Paulus en zijn metgezellen naar Macedonië (ten noorden van Griekenland) om het evangelie te prediken. Een vrouw met de naam Lydia ontvangt hun boodschap en laat zich dopen. Als Paulus een geest heeft uitgeworpen uit een slavin, worden hij en Silas geslagen en in de gevangenis geworpen. Die nacht ontsnappen ze op wonderbaarlijke wijze uit de gevangenis, waarna de cipier en zijn huisgenoten zich laten dopen.

Lessuggesties

Handelingen 16:1–15

Paulus en zijn metgezellen prediken het evangelie in Macedonië

Zet de volgende uitspraak van president Thomas S. Monson op het bord. (Deze uitspraak komt uit ‘The Spirit Giveth Life’, Ensign, juni 1997, 5.)

‘Stel nooit het opvolgen van een ingeving uit’ (President Thomas S. Monson).

  • Een ingeving verwijst naar de gevoelens of indrukken die we van de Heilige Geest ontvangen om iets te zeggen of te doen. Wat kan er gebeuren als iemand het opvolgen van een ingeving uitstelt?

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 16 zoeken naar een beginsel dat hen helpt begrijpen hoe belangrijk het is om naar de ingevingen van de Heilige Geest te luisteren.

Vat Handelingen 16:1–5 samen: Paulus, Silas en een bekeerling uit de andere volken met de naam Timotheüs reisden naar enkele gemeenten van de kerk om beslissingen bekend te maken die de kerkleiders in Jeruzalem voor de hele kerk hadden genomen en die de leden van de kerk in hun geloof zouden sterken.

Laat een cursist Handelingen 16:6–10 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Paulus en zijn metgezellen (onder wie waarschijnlijk ook Lukas) wisten waar ze op hun reizen naartoe moesten gaan.

  • Hoe wisten Paulus en zijn metgezellen waar ze niet naartoe mochten gaan? Hoe wisten ze waar ze naartoe moesten gaan?

  • Wat zag Paulus in een visioen?

  • Hoe reageerden Paulus en zijn metgezellen op het visioen van Paulus?

Vat Handelingen 16:11–13 samen: Paulus en Silas reisden dagenlang tot ze bij Filippi kwamen, een stad in Macedonië. (U kunt de cursisten Filippi laten opzoeken op Bijbelkaart nummer 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’.) Op de sabbatdag verlieten ze de stad om bij de oevers van een rivier te gaan bidden en ze begonnen te praten met de vrouwen die daar waren bijeengekomen.

Laat een cursist Handelingen 16:14–15 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe een vrouw met de naam Lydia op de leringen van Paulus reageerde. (Leg eventueel uit dat ‘een purperverkoopster’ [vers 14] betekent dat Lydia paarse kleurstof verkocht. Dat was erg kostbaar en waarschijnlijk was Lydia dan ook een welgestelde, invloedrijke vrouw.)

  • Hoe reageerde Lydia op de leringen van Paulus? (Leg eventueel uit dat acht gaf betekent dat zij oplette of luisterde.)

  • Welke woorden in Handelingen 16:14 geven aan dat Lydia klaar was om het evangelie te ontvangen?

  • Welk beginsel kunnen we uit de ervaring van Paulus leren over wat er kan gebeuren als wij openbaring volgen? (De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar zie erop toe dat ze begrijpen dat als wij openbaring van God volgen, wij geleid kunnen worden naar hen die klaar zijn om het evangelie te ontvangen. Zet dit beginsel op het bord.)

Wijs erop dat wij door het volgen van openbaring eveneens anderen kunnen helpen zich op het ontvangen van het evangelie voor te bereiden.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten dit beginsel duidelijk te maken. Laat de klas luisteren hoe wij kunnen worden geleid naar hen die klaar zijn om het evangelie te ontvangen.

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘We moeten bidden om de hulp en aanwijzingen van de Heer zodat wij een werktuig in zijn handen kunnen zijn voor iemand die er nu klaar voor is — iemand die Hij nu door ons wil laten helpen. Vervolgens moeten we opletten, zodat we de ingevingen van zijn Geest horen, en dat we er gehoor aan geven als we ons zendingswerk doen.

Die ingevingen zullen we echt krijgen. Wij weten uit talloze getuigenissen dat de Heer op zijn eigen manier en zijn eigen tijd mensen voorbereidt om zijn evangelie te aanvaarden. Die mensen zijn zoekende, en als wij ernaar streven om ze te vinden, zal de Heer hun gebeden verhoren door de onze te verhoren. Hij zal ingevingen en leiding geven aan hen die ernaar verlangen, en er oprecht naar streven, om leiding te ontvangen in de vragen waar, wanneer en wie zij over het evangelie moeten vertellen.’ (‘Anderen over het evangelie vertellen’, Liahona, januari 2002, 8.)

  • Wat dienen wij volgens ouderling Oaks te doen om te worden geleid naar hen die klaar zijn om het evangelie te ontvangen?

Overweeg iets te vertellen wat u zelf hebt meegemaakt over hoe de ingevingen van de Geest u hebben geleid naar iemand die klaar was om het evangelie te ontvangen, of hoe de ingevingen van de Geest iemand anders naar u hebben geleid toen u klaar was om het evangelie te ontvangen. Laat enkele cursisten vertellen over een ervaring waarbij zij (of iemand die ze kennen) werden geleid naar iemand die klaar was om het evangelie te ontvangen.

Laat de cursisten overdenken hoe, waar, wanneer en met wie ze over het evangelie kunnen spreken. Moedig ze aan de indrukken die ze krijgen te noteren en te blijven bidden om leiding.

Handelingen 16:16–40

Paulus en Silas worden gevangengezet en vervolgens vrijgelaten

Laat enkele cursisten beurtelings een vers voorlezen uit Handelingen 16:16–19. Laat de klas meelezen en nagaan wat Paulus deed toen hij een slavin (vers 16) tegenkwam die door een boze geest was bezeten. Leg eventueel uit dat waarzeggen hetzelfde is als de toekomst voorspellen door middel van bijgeloof.

  • Wat deed Paulus uiteindelijk met de boze geest waardoor het meisje bezeten was?

  • Welk probleem hadden de meesters van het meisje nadat Paulus de boze geest had uitgeworpen?

Vat Handelingen 16:20–24 samen: de mannen die nu geen geld meer konden verdienen aan het meisje brachten Paulus en Silas voor de ‘magistraten’ (vers 20), of plaatselijke autoriteiten, en beweerden dat Paulus en Silas het volk hadden geleerd dat ze de Romeinse wet niet hoefden te gehoorzamen. De magistraten gaven het bevel om Paulus en Silas te slaan en gevangen te nemen, en hun voeten werden aan elkaar gebonden zodat ze niet konden lopen.

Om de cursisten te helpen de inhoud van Handelingen 16:25–36 te begrijpen, verdeelt u de klas in groepjes van twee en geeft u elk groepje een blaadje papier. Zet de volgende tabel op het bord en laat elk groepje de tabel op hun blaadje overnemen.

Handelingen 16:25


Handelingen 16:26


Handelingen 16:27–28


Handelingen 16:29–30


Handelingen 16:31–32


Handelingen 16:33–34


Laat elk groepje de zes tekstblokken van de tabel voorlezen en dan beurtelings een eenvoudige tekening maken die de gebeurtenissen in de verzen voorstelt (elke cursist maakt dus drie tekeningen). Vraag de cursisten na verloop van tijd hun tekeningen te laten zien aan een ander groepje of aan de hele klas, en er wat uitleg bij te geven.

Om de cursisten Handelingen 16:25–36 beter te laten begrijpen, stelt u de volgende vragen:

  • Welk antwoord gaven Paulus en Silas toen de cipier vroeg hoe hij kon worden gered?

  • Hoe toonde de cipier zijn geloof in Jezus Christus?

  • Welk beginsel kunnen we leren uit Handelingen 16:31–33 over wat we moeten doen om het heil te ontvangen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Het heil vereist geloof in Jezus Christus, en wij tonen ons geloof in Hem door ons te laten dopen.)

Leg uit dat heil betekent ‘gered worden van de lichamelijke en de geestelijke dood’ (zie Gids bij de Schriften, ‘Heil’, scriptures.lds.org).

  • Hoe tonen wij ons geloof in Jezus Christus door ons te laten dopen?

  • Op welke andere manieren kunnen we tonen dat wij in Jezus Christus geloven?

Vat Handelingen 16:35–40 samen: de magistraten stuurden een bericht naar de cipier met de opdracht om Paulus en Silas vrij te laten. Paulus weigerde te vertrekken omdat hij zijn rechten als Romeins staatsburger kende en wist dat hij onrechtvaardig was behandeld. Het was tegen de wet om een Romeins staatsburger te slaan zonder hem eerst te berechten. Toen de magistraten ontdekten dat Paulus en Silas Romeinen waren, werden ze bang, want ze wisten dat ze konden worden gestraft, zelfs met de dood, als hun oversten te weten kwamen hoe ze deze Romeinse staatsburgers hadden behandeld. De magistraten kwamen naar de gevangenis, lieten Paulus en Silas vrij en vroegen hen de stad te verlaten.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in Handelingen 16 aan bod kwamen.

Afbeelding
pictogram kerntekstenbeheersing
Kerntekstenbeheersing

Gebruik onderstaande tabel om de kernteksten door te nemen die de cursisten dit schooljaar tot nu toe hebben geleerd. Lees de vraag of het probleem in de linkerkolom voor en laat de cursisten een kerntekst zoeken die daarop een antwoord geeft (de antwoorden vindt u terug in de rechterkolom van de tabel). U kunt de vragen of problemen in willekeurige volgorde lezen. Als de cursisten een Schrifttekst hebben gevonden, vraagt u hen hoe deze kerntekst iemand met die vraag of dat probleem kan helpen.

Ik ben bang om te leven volgens mijn geloof. Ik maak me zorgen over de mening van anderen.

Mattheüs 5:14–16

Ik voel mij overweldigd door mijn beproevingen en moeilijkheden.

Mattheüs 11:28–30

Waarom kan de profeet openbaring voor de hele kerk ontvangen?

Mattheüs 16:15–19

Ik hou van mijn hemelse Vader, maar ik heb er moeite mee om van een vriend te houden. Verwacht God echt dat ik van hem of haar houd?

Mattheüs 22:36–39

Ik weet dat ik als priesterschapsdrager de plicht heb om een zending te vervullen waar de Heer mij ook roept, maar ik ben bang dat ik me eenzaam zal voelen als ik ver weg ben van iedereen die ik ken.

Mattheüs 28:19–20

Hoe weten we dat Jezus Christus werkelijk is opgestaan met een stoffelijk lichaam van vlees en beenderen?

Lukas 24:36–39

Is het nodig om je te laten dopen om bij God te wonen?

Johannes 3:5

Sommige mensen zeggen dat het niet uitmaakt of ik kies om Jezus Christus of iemand anders te volgen. Als ik maar een goed mens ben, zal ik naar de hemel gaan.

Johannes 14:6

Wat is de beste manier om de Heer te laten zien dat ik Hem liefheb?

Johannes 14:15

Waarom is het belangrijk om onze hemelse Vader en Jezus Christus te kennen?

Johannes 17:3

Wat moet ik doen om de gave van de Heilige Geest te ontvangen?

Handelingen 2:36–38

Wist iemand in de tijd van de Bijbel dat het evangelie in de laatste dagen zou worden hersteld, en profeteerden ze daarvan?

Handelingen 3:19–21

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 16:1–3. Waarom heeft Paulus Timotheüs besneden, ook al was dat niet meer vereist?

‘Paulus besneed Timotheüs voordat ze samen op zending vertrokken, ook al werd besnijdenis van bekeerlingen van de andere volken niet vereist […]. Hij deed dat “omwille van de Joden die in die plaatsen woonden” (Handelingen 16:3). [Tijdens deze overgangsfase] kon een besneden Timotheüs op een meer doeltreffende manier werken onder de Joden, die een onbesneden zendeling zouden zien als iemand met weinig respect voor de God van Israël en zijn wetten. […] Omwille van het evangelie paste Paulus soms zelf zijn gedrag aan zodat hij zowel tot de Joden als tot de andere volken kon doordringen (zie Handelingen 21:20–26; 1 Korinthe 9:20–22). Hij leerde de bekeerlingen uit de andere volken eveneens dat het raadzaam was zich te onthouden van gedrag dat voor de Joden aanstootgevend was, ook al was er geen enkel gebod dat dat gedrag verbood (zie Romeinen 14:13–15; 1 Korinthe 8:9–13).’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 312.)

Handelingen 16:16–18. Waarom ergerde Paulus zich aan de slavin die een waarzeggende geest had?

Ouderling BruceR. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Het getuigenis van de slavin met de boze geest was waar. Paulus en Silas waren profeten; zij bezaten de woorden en de macht van het heil. Maar een waar getuigenis van de dienstknechten van Satan leidt niet tot het heil. In werkelijkheid zei de slavin: “Ga je gang, geloof maar in Paulus en Silas en in die Jezus over wie ze prediken. Ik bevestig dat zij en hun Meester van God zijn; en nu wij het hierover eens zijn, kun je evengoed mij volgen en de vruchten van mijn waarzeggerij plukken.” Zo veel aanhangers van valse godsdiensten bewijzen Jezus en zijn leerstellingen lippendienst zodat de mensen hen en hun bijzondere vorm van ‘verlossende’ genade gewillig volgen. Om deze reden verbood Jezus zelf de duivels die Hij uitwierp om te getuigen dat Hij de Zoon van God was (Lukas 4:41).’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 149.)

Afdrukken