Thuisseminarieles
Johannes 2–6 (Unit 13)
Inleiding
De dag nadat Jezus op wonderbaarlijke wijze vijfduizend mensen te eten gegeven had, verkondigde Hij dat Hij het brood des levens was.
Lessuggesties
Johannes 6:22–59
Jezus verkondigt dat Hij het brood des levens is
Toon een brood. Laat een cursist het verhaal samenvatten van de Heiland die met vijf broden en twee visjes ruim vijfduizend man te eten gaf.
-
Wat zou je gedacht hebben als je dat wonder met eigen ogen had gezien, en ontdekt dat Jezus de macht had om op wonderbaarlijke wijze in voedsel te voorzien?
Leg uit dat er in Johannes 6:22–25 staat dat veel mensen die Jezus op wonderbaarlijke wijze te eten gegeven had naar Kapernaüm gegaan waren om Hem te zoeken.
Laat een cursist Johannes 6:26–27 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat Jezus tegen de mensen zei.
Leg uit dat er in de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Johannes 6:26 staat: ‘Jezus antwoordde hun en zei: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: U zoekt Mij, niet omdat u verlangt acht te slaan op mijn leringen, noch omdat u de tekenen gezien hebt, maar omdat u van de broden gegeten hebt en verzadigd bent.’
-
Waarom zochten deze mensen de Heiland volgens Hem? (De Heiland lijkt te zeggen dat ze Hem volgden om meer te eten te krijgen.)
-
Wat moesten ze volgens Hem zoeken?
Leg uit dat ‘het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven’ (Johannes 6:27) op de eeuwige waarheden van het evangelie van de Heiland kan slaan.
Laat een cursist Johannes 6:28–31 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat de mensen van Jezus verlangden als bewijs dat Hij de Messias was.
-
Wat wilden de mensen dat Jezus voor hen deed? (Leg uit dat manna ‘brood uit de hemel’ was [Johannes 6:31] dat God aan de kinderen van Israël gegeven had toen ze in de woestijn ronddoolden; zie Exodus 16:14–15, 35.)
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 6:32–35 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de Heiland tegen de mensen zei als antwoord op hun verzoek om een teken.
-
Wat zei de Heiland over Zichzelf toen Hij het over manna of brood uit de hemel had?
U kunt de cursisten in overweging geven om de zinsnede ‘Ik ben het Brood des levens’ in Johannes 6:35 te markeren.
-
Op welke manier kunnen we de Heiland en zijn leringen met brood vergelijken?
-
Wat betekent het dat wie tot Jezus Christus komt beslist geen honger zal hebben (zie Johannes 6:35)? (Een mogelijk antwoord is dat Hij hen geestelijk zal voeden.)
-
Wat kunnen we uit de leringen van de Heiland in vers 35 halen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient een beginsel als het volgende te omvatten: als we tot Jezus Christus komen, voedt Hij ons geestelijk. Zet dit beginsel op het bord.)
Zet de volgende onvolledige zinnen op het bord:
We komen tot Jezus Christus door … |
Hij voedt ons door … |
Deel de cursisten op in groepjes van twee. Laat ze samen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek een lijstje maken met dingen die we kunnen doen om tot Jezus Christus te komen, en manieren waarop Hij ons geestelijk voedt. Nodig enkele cursisten uit om hun antwoorden aan de klas te vertellen.
Vraag enkele cursisten te vertellen hoe ze geestelijke voeding ontvangen hebben door tot de Heiland te komen.
Als voorbereiding op een ander beginsel waarin de Heiland onderwees, laat u enkele cursisten naar voren komen en geeft u hun een stuk brood. Laat ze aan het brood ruiken en zich inbeelden hoe het smaakt.
-
Hoe goed zou dit brood je voeden als je er alleen aan rook, je inbeeldde hoe het smaakte en het de hele dag bij je had?
-
Wat moet je doen om iets aan het brood te hebben?
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 6:49–54 voor te lezen. Vraag de andere cursisten om mee te lezen en na te gaan wat de ervaring van hun klasgenoten met het brood te maken heeft met wat de Heiland in deze verzen zegt.
-
In welk opzicht is het brood des levens anders dan gewoon brood? (In tegenstelling tot brood dat ons slechts korte tijd energie geeft, biedt Jezus Christus ons eeuwige zegeningen.)
-
Wat moesten de mensen in de verzen 53–54 van de Heiland doen?
Leg uit dat de Heiland de termen eten en drinken symbolisch gebruikt. Om de leringen van de Heiland te verduidelijken, laat u enkele cursisten van het brood eten. Vraag ze vervolgens weer te gaan zitten.
-
Wat gebeurt er met het brood en zijn voedingsstoffen als we het opeten? (De vitamines en voedingsstoffen worden door het lichaam opgenomen en maken het sterk en gezond.)
-
Wat betekent het om Jezus Christus’ vlees te eten en zijn bloed te drinken? (Het kan inhouden dat we ons zijn leringen en verzoening eigen maken. Het kan ook deelname aan het avondmaal voorstellen, wat de Heiland later zou instellen.)
-
Welke zegeningen krijgen we volgens Johannes 6:54 als we ons de leringen en verzoening van Jezus Christus eigen maken of die toepassen? (Zet na de antwoorden van de cursisten dit beginsel op het bord: Als we ons de leringen en verzoening van Jezus Christus eigen maken, of die toepassen, kunnen we het eeuwige leven beërven.)
Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op manieren waarop we ons de leringen en verzoening van Jezus Christus eigen kunnen maken.
‘Het vlees van de Zoon van God eten en zijn bloed drinken, betekent ten eerste Hem in de meest letterlijke en volledige zin en zonder enig voorbehoud aanvaarden als de persoonlijke afstammeling in het vlees van de eeuwige Vader; en ten tweede, de geboden van de Zoon onderhouden door zijn evangelie te aanvaarden, lid van zijn kerk te worden en in gehoorzaamheid en rechtschapenheid tot het einde toe te volharden. Wie op die manier zijn vlees eet en zijn bloed drinkt, zal het eeuwige leven beërven, namelijk verhoging in de hoogste hemel van de celestiale wereld.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–73], deel 1, 358.)
-
Hoe maken we ons volgens ouderling McConkie de leringen en verzoening van Jezus Christus eigen?
Leg uit dat het eeuwige leven inhoudt dat we voor altijd leven en zoals onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, worden. Laat een cursist Johannes 6:56–57 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en na te gaan hoe we zoals Hen kunnen worden door ons de leringen en verzoening van Jezus Christus eigen te maken. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Leg uit dat de Heiland niet letterlijk in ons blijft, maar dat zijn goddelijke invloed bij ons blijft om ons in staat te stellen om meer zoals Hij en onze hemelse Vader te worden.
Vat Johannes 6:59–66 samen met de uitleg dat enkele discipelen van de Heiland zijn leringen verwierpen en Hem niet meer wilden volgen.
Getuig van de waarheden die de cursisten gevonden hebben. Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek opschrijven hoe ze zich de verzoening van de Heiland of een van zijn leringen meer eigen gaan maken.
Volgende unit (Johannes 7–10)
Vertel de cursisten dat ze in de volgende unit zullen lezen hoe Jezus Christus omging met een vrouw die op overspel betrapt was en wat Hij zei om de menigte die haar wilde doden weg te sturen. Laat de cursisten eventueel hun ogen sluiten en zich inbeelden hoe het voelt om blind te zijn. Vraag ze vervolgens hoe ze zich zouden voelen als ze van hun blindheid genezen werden en voor de allereerste keer konden zien. De cursisten zullen het verhaal lezen van een blinde die niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk zicht kreeg, en een getuigenis ontving dat Jezus de Christus de Zoon van God was. Ze zullen ook ontdekken waarom de Heiland Zichzelf de goede Herder noemt en welke macht Hij volgens Hem van de Vader gekregen heeft.