Bibliotheek
Les 10: Mattheüs 5:17–48


Les 10

Mattheüs 5:17–48

Inleiding

De Heiland vervolgt zijn Bergrede in Galilea en legt uit dat Hij niet is gekomen om de wet van Mozes af te schaffen maar om ze te vervullen. Jezus Christus leert zijn discipelen hoe ze volmaakt kunnen worden als onze hemelse Vader.

Lessuggesties

Mattheüs 5:17–48

Jezus Christus leert zijn discipelen hoe ze volmaakt kunnen worden als onze hemelse Vader.

Zet vóór de les de volgende vraag op het bord: Welk gebod is volgens jou het moeilijkst te onderhouden? Laat de cursisten aan het begin van de les de vraag beantwoorden. Zet hun antwoorden op het bord.

Laat een cursist Mattheüs 5:48 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op een gebod dat moeilijk te onderhouden is. Lees Mattheüs 5:48 naar Joseph Smith voor: ‘U dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is’.

  • Hoe voel jij je bij het gebod om volmaakt of perfect te zijn?

  • Wat betekent het volgens jou om volmaakt of perfect te zijn?

Als je weet dat het woord ‘perfect’ is afgeleid van een Grieks woord dat ‘volledig, voltooid, volledig ontwikkeld’ betekent, hoe helpt jou dat om dit vers beter te begrijpen? Leg uit dat ‘volledig’ of ‘volmaakt’ betekent dat wij meer op onze hemelse Vader gaan lijken.

Nodig de cursisten bij hun verdere studie van de Bergrede van de Heiland in Mattheüs 5 uit om te letten op beginselen die ze dienen te volgen om volmaakt te worden zoals onze Vader in de hemel.

Vat Mattheüs 5:17–20 samen: de Heiland leerde dat Hij is gekomen om de wet van Mozes te vervullen, niet om de waarheden in de wet van Mozes te vernietigen of ze af te schaffen. Jezus Christus heeft de volheid van het evangelie, die verloren was gegaan door goddeloosheid en afval, hersteld, valse leerstellingen gecorrigeerd en de profetieën van profeten uit het Oude Testament vervuld. Als onderdeel van de herstelling van de volheid van het evangelie zijn sommige aspecten van de wet van Mozes uiteindelijk afgeschaft, zoals de besnijdenis en het offeren van dieren.

Leg uit dat Mattheüs 5:21–48 de leringen van de Heiland aangaande verschillende wetten en tradities bevat, die de Joden hadden ontwikkeld of toegevoegd aan de wet van Mozes. Door de ware betekenis van deze wetten uit te leggen, leerde Jezus Christus een hoger plan van rechtschapenheid. Leden van zijn koninkrijk dienen deze hogere wet na te leven. Deze hogere wetten boden de discipelen van Jezus Christus hulp bij het onderhouden van Gods geboden.

Vraag de cursisten of ze weleens boos op iemand zijn geweest, om hen op de leringen van de Heiland over boosheid voor te bereiden.

  • Waarom kan het gevaarlijk zijn om onze woede de vrije loop te laten?

Laat een cursist Mattheüs 5:21–22 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat er in de wet van Mozes stond over geweld en boosheid en welke bijkomende waarheden de Heer leerde over boosheid als onderdeel van de hogere wet.

  • Wat leerde de Heiland over geweld en boosheid? (Leg uit dat het woord Raka in vers 22 idioot, dwaas, of leeghoofd betekent.)

  • Wat zou er volgens deze verzen gebeuren als wij onze boosheid niet leren te beheersen?

Leg uit dat in de Bijbelvertaling van Joseph Smith uit Mattheüs 5:22 de zinsnede ‘ten onrechte’ is weggelaten, waardoor het vers er zo uitziet: ‘Maar Ik zeg u: Al wie boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur’.

  • Waarom is het zo veelzeggend dat de zinsnede ‘ten onrechte’ uit dit vers is weggelaten?

  • Hoe worden we door het beheersen van onze boosheid geholpen op onze weg naar het eeuwige leven?

Zet de volgende zin op het bord: Daarom, indien u tot Mij komt, of verlangt tot Mij te komen […]

Leg uit dat vers 23 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith begint met de woorden ‘indien u tot Mij komt, of verlangt tot Mij te komen’, waardoor het hele vers wordt: ‘Daarom, indien u tot Mij komt, of verlangt tot Mij te komen, of als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Mattheüs 5:25).

Laat een cursist Mattheüs 5:23–24 voorlezen, te beginnen met de woorden uit de Bijbelvertaling van Joseph Smith. Laat de klas meelezen en opletten wat wij volgens de Heiland met onze boosheid jegens anderen dienen te doen als wij tot Hem willen komen.

  • Wat betekent de zinsnede ‘laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen’? (Mensen dienden eerst vrede te sluiten met hun naaste voor ze de Heer offers brachten.)

  • Wat moeten wij volgens vers 24 doen als we verlangen tot Christus te komen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij verlangen tot Christus te komen, dienen we ons eerst te verzoenen met anderen.)

  • Wat betekent het om zich met iemand te verzoenen? (Geschillen bijleggen en de harmonie herstellen in de relatie. Dit geldt ook voor degenen die onvriendelijke gevoelens tegenover ons koesteren en tegen wie wij onvriendelijke gevoelens koesteren.)

  • Waarom denk je dat wij onze geschillen met anderen dienen bij te leggen als wij tot Christus willen komen?

Laat een cursist Mattheüs 5:25–26 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat we volgens de Heiland kunnen doen om ons met anderen te verzoenen.

  • Wat betekent de zinsnede: ‘stel u zo snel mogelijk welwillend op tegenover uw tegenpartij’? (Indien nodig kunt u uitleggen dat het Engelse ‘to agree with’ is afgeleid van een Griekse uitdrukking die betekent: ‘snel vriendelijke gevoelens koesteren, iemand goedgezind zijn’.)

  • Hoe kan het koesteren van vriendelijke gevoelens jegens iemand ons helpen geschillen op te lossen of een beschadigde relatie met die persoon te herstellen?

Vraag de cursisten of ze weleens een geschil met iemand anders hebben opgelost en of ze daardoor dichter bij de Heer zijn gekomen. Nodig één of twee cursisten uit om over hun ervaringen te vertellen, als dat niet te persoonlijk is. Nodig de cursisten uit hun geschillen met anderen op te lossen om volmaakt te worden als onze Vader in de hemel.

Afbeelding
paardenbloemen

Toon de cursisten een onkruidplantje (of een afbeelding van onkruid).

  • Wat kan er gebeuren als je onkruid niet uit een tuin verwijdert?

  • In hoeverre zijn zonden vergelijkbaar met onkruid?

Laat een cursist Mattheüs 5:27–28 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten tegen welke zonde de Heiland waarschuwde en van welke hogere wet Hij van zijn discipelen verwacht dat ze die naleven.

  • Wat leerde de Heiland over zij die begerige gedachten of verlangens koesteren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: Als wij ervoor kiezen begerige gedachten of verlangens te koesteren, hebben wij in ons hart al overspel gepleegd.)

Leg uit dat wij niet altijd kunnen voorkomen dat onkuise denkbeelden in onze gedachten binnensluipen, maar we kunnen wel verhinderen dat zij daar blijven.

Laat een cursist Mattheüs 5:29–30 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heiland leerde over het verwijderen van onreine gedachten.

  • Wat dienen we volgens de Heiland te doen om onreine gedachten te verwijderen?

  • Wat betekent het volgens jou om ‘je oog uit te rukken’ en ‘je rechterhand af te hakken’?

Leg uit dat de Bijbelvertaling van Joseph Smith deze zin toevoegt aan Mattheüs 5:30: ‘En Ik zeg dit als gelijkenis over uw zonden; daarom, werp ze van u, opdat u niet wordt omgehakt en in het vuur wordt geworpen’. Hoe kunnen wij dankzij de Bijbelvertaling van Joseph Smith beter begrijpen wat het betekent om ‘je oog uit te rukken’ en ‘je rechterhand af te hakken’? Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat kan er volgens de leringen van de Heer in Mattheüs 5:29–30 gebeuren als wij zonden niet uit ons leven bannen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: Als wij ervoor kiezen de zonde niet uit ons leven te bannen, kan ze ons geestelijk vernietigen.)

  • Wat kunnen we doen om zonden uit ons leven te bannen?

  • Wat dienen wij te doen om zonden uit ons leven te bannen en ervoor te zorgen dat we die zonden niet meer begaan?

Moedig de cursisten aan te bedenken welke zonde ze graag uit hun leven zouden bannen en zich tot doel te stellen zich te bekeren en de zonde te vervangen door rechtschapen daden.

Vat samen wat er in Mattheüs 5:31–37 staat: de Heer sprak over echtscheiding, huwelijk en het zweren van eden.

Laat de cursisten zich voorstellen dat een klasgenoot wrede en onvriendelijke dingen over hen zegt. Vraag de cursisten hoe ze zouden reageren.

Laat een cursist Mattheüs 5:38 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en op te letten welke straffen de wet van Mozes vermeldde voor zonden of overtredingen. Vraag ze naar hun bevindingen. Leg uit dat ‘oog voor oog en tand voor tand’ betekent dat volgens de wet van Mozes de straf moest overeenstemmen met de ernst van de overtreding.

Verdeel de klas in groepjes van twee. Vraag de ene cursist in elk groepje Mattheüs 5:39–42 te lezen en de andere cursist Mattheüs 5:43–47. Laat ze zoeken naar de hogere wet. Geef de cursisten voldoende tijd en laat hen dan de volgende vragen in hun groepje bespreken (u kunt de vragen eventueel op het bord schrijven of als uitreikblad uitdelen):

Wat is de hogere wet volgens de Heiland?

Wat leert de hogere wet ons over hoe we dienen te reageren als anderen ons beledigen?

Vraag enkele cursisten na verloop van tijd hun bevindingen aan de klas te vertellen.

Laat een cursist Mattheüs 5:45 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat er gebeurt als we onze vijanden liefhebben en goed doen aan hen die ons haten.

  • Wat gebeurt er als we onze vijanden liefhebben en goed doen aan hen die ons haten?

  • Als je bedenkt dat wij allen geestkinderen van God zijn, wat betekenen volgens jou dan de woorden ‘zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is’? (Het betekent dat we zoals Hij zijn en erfgenamen van zijn koninkrijk zijn.)

  • Hoe gaf de Heiland gedurende zijn leven het voorbeeld in het liefhebben van zijn vijanden en het goeddoen aan anderen?

Laat de cursisten nadenken over wat ze in Mattheüs 5 leerden over wat we dienen te doen om volmaakt te worden zoals onze hemelse Vader.

  • Wat kunnen wij zoal doen om volmaakt te worden zoals onze Vader in de hemel? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: Als we de leringen en geboden van de Heiland volgen, kunnen we volmaakt worden zoals onze Vader in de hemel.)

Wijs erop dat we alleen dankzij Jezus Christus en zijn genade volmaakt kunnen worden (zie Moroni 10:32).

Om de cursisten het proces van volmaking beter te laten begrijpen, laat u een cursist het volgende citaat van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Russell M. Nelson

‘We hoeven niet onthutst te zijn als ons oprechte streven naar volmaking nu zo zwaar en eindeloos lijkt. We zijn op weg naar volmaking. We bereiken die pas na de opstanding en alleen door de Heer. Zij ligt in het verschiet voor allen die Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden.’ (‘Perfection Pending’, Ensign, november 1995, 88.)

  • Wanneer zullen we volgens ouderling Nelson de perfectie bereiken?

  • Hoe kan dat citaat iemand die overstelpt en ontmoedigd is door zijn of haar onvolmaaktheden helpen?

Moedig de cursisten aan om Gods geboden te blijven onderhouden zodat ze uiteindelijk zoals onze hemelse Vader kunnen worden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 5:22. Wat betekent het woord Raka?

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat het woord Raka nog meer kan betekenen:

‘Godslasterlijke en platvloerse uitdrukkingen verschillen per land en per leeftijdsgroep, maar de betekenis van deze passage is het veroordelen van eender welk taalgebruik dat ongepaste gevoelens jegens iemand uitdrukt.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], 1:222.)

Mattheüs 5:27–28. ‘Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren’

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over de ernst van seksuele zonden gezegd:

‘Waarom is wellust een “doodzonde”? Nou, niet alleen vernietigt het volledig de werking van de Geest in onze ziel, ik vind het ook een zonde omdat het de meest hoogstaande en heilige relatie schendt die God ons in het sterfelijk leven heeft gegeven — namelijk de liefde die man en vrouw voor elkaar hebben, en het verlangen dat zo’n echtpaar heeft om kinderen te krijgen in een gezin dat bedoeld is om eeuwig te zijn. […] Liefde zet ons er instinctief toe om de banden met God en andere mensen aan te halen. Maar wellust is helemaal niet goddelijk en wil alleen maar toegeven aan zelfzuchtige verlangens. Liefde heeft open handen en een open hart; wellust heeft alleen een open begeerte.’ (‘Geen plaats voor de vijand van mijn ziel’, Liahona, mei 2010, 44–45.)

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de gevolgen van pornografie gezegd:

‘Porno belemmert iemand om een normale, emotionele, romantische en geestelijke relatie met iemand van het andere geslacht te hebben. Het vreet aan de morele barrières voor ongepast, abnormaal of illegaal gedrag. Het geweten van iemand die zich met porno bezighoudt, wordt ongevoelig gemaakt, en vervolgens wordt hij ertoe gebracht na te doen wat hij heeft gezien, ongeacht de gevolgen voor zijn eigen leven en dat van anderen.’ (‘Pornografie’, Liahona, mei 2005, 89.)

Mattheüs 5:31–37. ‘Wie zijn vrouw verstoot’

In de tijd van Jezus had een strekking binnen het Joodse geloof de Mozaïsche gedragsnormen (zie Deuteronomium 24:1–2) zo geïnterpreteerd dat echtscheiding om lichtzinnige redenen mogelijk was. Een man kon bijvoorbeeld de echtscheiding aanvragen als hij naar een jongere of aantrekkelijkere vrouw verlangde, als zijn vrouw het eten had verknoeid of als zij met ontbloot hoofd in het openbaar had rondgelopen. In Mattheüs 5:31–37 en op andere plaatsen in de Bergrede probeerde Jezus zijn volgelingen tot een hogere norm van rechtschapenheid te verheffen en hen te laten begrijpen dat het huwelijk een instelling is die geëerd en in stand gehouden dient te worden volgens het door God ingestelde patroon van het eeuwig huwelijk van Adam en Eva. (Zie Bruce R. McConkie, The Mortal Messiah, 4 delen [1979–1981], 3:291–297; zie ook Mattheüs 19:3–9.)

Mattheüs 5:43. ‘U hebt gehoord dat er gezegd is’

Het gebod ‘u moet uw naaste liefhebben’ staat in Leviticus 19:18, maar in het Oude Testament staat nergens dat wij onze vijand dienen te haten. Het lijkt erop dat de Heiland verwees naar een in die tijd gebruikelijke uitdrukking.

Afdrukken