Bibliotheek
Les 28: Mattheüs 25:1–13


Les 28

Mattheüs 25:1–13

Inleiding

Als Jezus Christus op de Olijfberg met zijn discipelen over de wederkomst spreekt, geeft Hij de gelijkenis van de tien meisjes.

Lessuggesties

Mattheüs 25:1–13

Jezus Christus geeft de gelijkenis van de tien meisjes

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen over een jonge teruggekeerde zendeling die in een getuigenisdienst een persoonlijke ervaring vertelt. Vraag de cursisten hoe ze zich zouden voelen als zij de jongeman in dit verhaal waren.

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Hij vertelde dat hij op achttienjarige leeftijd kort na zijn ordening tot ouderling terugkwam van een date. Er was op die date iets gebeurd waar hij niet trots op was. Hij trad niet in details, en dat was in het openbaar ook beter. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat er precies was gebeurd, maar het was voldoende om zijn geestdrift en zelfachting aan te tasten.

‘Toen hij een tijdje in de oprit van zijn ouderlijk huis zat na te denken en oprecht verdrietig was over wat er was gebeurd, kwam zijn moeder, die geen lid was, wanhopig het huis uit rennen, rechtstreeks op zijn auto af. Ze vertelde in enkele woorden dat de jongere broer van deze jongeman net daarvoor in het huis was gevallen, en dat hij zijn hoofd op iets scherps had gestoten en dat hij de een of andere toeval had. De vader, die ook geen lid was, had onmiddellijk een ambulance gebeld, maar het zou even duren voordat er hulp arriveerde.

‘“Kom binnen en doe iets!” huilde ze. “Is er in je kerk niet iets dat je kunt doen in zo’n geval? Je draagt hun priesterschap. Kom binnen en doe iets.” […]

‘Op die avond, waarop iemand van wie hij zielsveel hield zijn geloof en kracht nodig had, [kon deze jongeman] niet doen wat er nodig was. Gezien de gevoelens waar hij net daarvoor mee had geworsteld wegens de zwakheid waaraan hij had toegegeven — wat die ook was — kon hij de Heer niet om de benodigde zegen vragen.’ (‘Een rein geweten schenkt vertrouwen’, Liahona, april 2014, 58–59.)

  • Wat zou je denken als je de jongeman in dit verhaal was? Waarom is het zo belangrijk om altijd voorbereid te zijn?

Afbeelding
Gelijkenis van de tien meisjes

Laat de plaat De gelijkenis van de tien meisjes zien. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 53; zie ook LDS.org.) Herinner de cursisten eraan dat Jezus Christus, toen Hij met zijn discipelen op de Olijfberg was, hun over zijn wederkomst vertelde (zie Mattheüs 24). Vervolgens gaf Hij de gelijkenis van de tien meisjes om te illustreren hoe we ons op de wederkomst moeten voorbereiden.

Vraag een cursist om Mattheüs 25:1–4 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op de hoofdelementen van de gelijkenis. Vraag ze naar hun bevindingen. Zet de volgende zinsneden op het bord:

De bruidegom

Wijze en dwaze meisjes

Lampen en olie

Leg uit dat de bruidegom volgens de Joodse traditie samen met zijn naaste vrienden ’s avonds naar het huis van de bruid ging voor de bruiloft. Na de bruiloft ging het gezelschap naar het huis van de bruidegom voor een feest. Van de genodigden die zich bij de optocht voegden, werd verwacht dat ze hun eigen lamp of fakkel hadden om aan te geven dat ze bij het gezelschap hoorden en om aan de luister en pracht van de gelegenheid toe te voegen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Mattheüs 25:5–13 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op wat de vijf wijze meisjes deden en wat de vijf dwaze meisjes deden.

  • Wat deden de vijf wijze meisjes? Wat deden de vijf dwaze meisjes?

Vestig de aandacht op de elementen van de gelijkenis op het bord. Vraag de cursisten wat de verschillende elementen betekenen.

Schrijf Jezus Christus naast De bruidegom op het bord. Leg uit dat de zinsneden ‘Toen de bruidegom uitbleef’ (vers 5) en ‘En te middernacht klonk er een geroep’ (vers 6) naar de wederkomst van Jezus Christus verwijzen.

  • Wat komen we door deze zinsneden over de wederkomst van Jezus Christus te weten?

Leg uit dat zowel de wijze als de dwaze meisjes, die voor het feest uitgenodigd waren, de leden van de kerk zijn. (Zie Dallin H. Oaks, ‘Voorbereiding op de wederkomst’, Liahona, mei 2004, 8.) Zet Leden van de kerk naast Wijze en dwaze meisjes op het bord.

Laat de cursisten Mattheüs 25:8–9 doornemen en nadenken over waarom de wijze meisjes geen olie aan de dwaze meisjes gaven. Laat een cursist het volgende citaat van president Spencer W. Kimball voorlezen. Vraag de klas te luisteren naar wat de olie voorstelt en waarom ze die niet konden delen.

Afbeelding
President Spencer W. Kimball

‘Het was geen zelfzucht of onvriendelijkheid. De soort olie die nodig is om de weg te verlichten en licht te verschaffen in duisternis, is niet te delen. Hoe kan men gehoorzaamheid aan de wet van tiende delen, gemoedsrust door een rechtschapen levenswijze, of vergaarde kennis? Hoe kan iemand geloof of een getuigenis delen? Hoe kan iemand zijn houding, kuisheid of de ervaring van een zending delen? Hoe kan iemand de voorrechten van de tempel delen? Iedereen moet die olie zelf vergaren. […]

‘In de gelijkenis kan men olie op de markt kopen. In ons leven wordt de olie van voorbereiding door een rechtschapen leven druppel voor druppel verzameld. Elke handeling van toewijding en gehoorzaamheid is een druppel voor onze lamp.’ (Faith Precedes the Miracle [1972], 255–256.)

  • Wat stelt de olie in de gelijkenis voor? (Zet de antwoorden van de cursisten, zoals geestelijke voorbereiding, getuigenis, geloof, bekering en ervaring naast Lampen en olie op het bord. U kunt de cursisten vragen om Leer en Verbonden 45:56–57 te lezen en een kruisverwijzing naar Mattheüs 25:8 aan te brengen om ze meer inzicht in de symboliek van de olie te geven.)

  • Welke waarheid leren we uit de gelijkenis en uit de opmerkingen van president Kimball over het lenen van geestelijke voorbereiding? (Zet na de antwoorden van de cursisten de volgende waarheid op het bord: We kunnen geestelijke voorbereiding niet van anderen lenen.)

  • Wat leren we uit de gelijkenis over hoe we ons op de wederkomst moeten voorbereiden? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: We bereiden ons op de wederkomst voor door ons getuigenis te versterken en onze bekering te verdiepen door middel van dagelijkse rechtschapenheid. Zet die waarheid op het bord.)

Geef de cursisten het volgende uitreikblad. Laat ze op het uitreikblad manieren noteren waarop ze de ‘olie’ van geestelijke voorbereiding kunnen verwerven.

Afbeelding
handout, Preparing for the Lord’s Second Coming

Voorbereiding op de wederkomst

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht — les 28

Als voorbereiding op de wederkomst ga ik ‘olie’ in mijn ‘lamp’ doen door:

Afbeelding
oil lamp

Vraag enkele cursisten na verloop van tijd hun ideeën aan de klas te vertellen.

Vraag een cursist om Mattheüs 25:10–12 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat de bruidegom tegen de dwaze meisjes zei. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leg uit dat er in Mattheüs 25:11 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith staat dat de bruidegom zei: ‘U kent Mij niet.’

  • Wat zegt de uitspraak ‘U kent Mij niet’ over de vijf dwaze meisjes? Hoe is de Heer kennen anders dan weten dat Hij bestaat?

  • Wat zegt dit vers ons over wat we moeten doen om ons op de komst van de Heer voor te bereiden? (Help de cursisten om dit beginsel te vinden: Om ons op de komst van de Heer voor te bereiden en zijn aanwezigheid waardig te zijn, moeten we Hem leren kennen.)

  • Hoe heb je de Heiland onlangs beter leren kennen?

Herinner de cursisten aan het verhaal aan het begin van de les over de jongeman die op een kritiek moment niet voorbereid was. Leg uit dat de jongeman naar het huis van een oudere man uit zijn wijk snelde, die wat verder in de straat woonde. De oudere man gaf de jongere broer een zalving, waardoor het gewonde kind in afwachting van de ambulance stabiel werd. Laat een cursist het getuigenis van de jongeman voorlezen, dat ouderling Holland aanhaalt:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘“Niemand die niet heeft meegemaakt wat ik die avond meemaakte, zal ooit weten hoe beschaamd en verdrietig ik was omdat ik het priesterschap dat ik droeg niet waardig kon gebruiken. De herinnering is zelfs nog pijnlijker omdat het mijn eigen broertje was die me nodig had en mijn geliefde ouders, die geen lid van de kerk waren, die zo bang waren en het recht hadden om meer van me te verwachten. Maar nu ik vandaag voor jullie sta, kan ik dit beloven”, zei hij. “Ik ben niet volmaakt, maar van die avond af aan heb ik nooit meer iets gedaan waardoor ik niet vol vertrouwen de Heer om hulp kon vragen als dat nodig was. Het is een strijd in deze wereld om volgens het evangelie te leven,” gaf hij toe, “maar het is een strijd die ik win. Ik heb één keer de veroordelende vinger naar mij voelen wijzen, en ik ben niet van plan dat ooit weer te voelen, als het aan mij ligt. En natuurlijk ligt het helemaal aan mij”, besloot hij.’ (‘Een rein geweten schenkt vertrouwen’, 59.)

Laat de cursisten nadenken over wat ze moeten doen om geestelijk op de komst van de Heer voorbereid te zijn en zijn aanwezigheid waardig te zijn. U kunt ze aansporen om een of twee van de ideeën op het uitreikblad te omcirkelen en een doel te stellen om zo te leven dat hun geestelijke voorbereiding erop vooruitgaat. Vraag ze om hun uitreikblad mee naar huis te nemen als herinnering aan hun doelen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 25:1–4. Wijze en dwaze meisjes

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd wie de tien meisjes zijn:

‘De tien meisjes stellen de leden van Christus’ kerk voor, want ze waren allen uitgenodigd voor het bruiloftsmaal en alle tien wisten wat er vereist was om binnengelaten te worden als de bruidegom er was. Maar slechts vijf waren klaar toen hij kwam.’ (‘Voorbereiding op de wederkomst’, Liahona, mei 2004, 8.)

Mattheüs 25:1–13. De gelijkenis van de tien meisjes en ons getuigenis

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Ik ga nu een van de vele mogelijke betekenissen van de gelijkenis van de tien meisjes gebruiken om de samenhang tussen getuigenis en bekering te verduidelijken. Tien meisjes, van wie er vijf dwaas en vijf wijs waren, trokken met hun lamp de bruidegom tegemoet. Beschouw de lamp die de meisjes gebruikten als de lamp van getuigenis. De dwaze meisjes namen wel de lamp van hun getuigenis maar geen olie mee. Beschouw de olie als de olie van bekering. […]

‘Waren de vijf wijze meisjes zelfzuchtig en niet bereid om te delen, of gaven ze terecht te kennen dat de olie van bekering niet kan worden geleend? Kan de geestelijke kracht die voortvloeit uit voortdurende gehoorzaamheid aan de geboden aan een ander worden gegeven? Kan de kennis verkregen door ijverige studie en overpeinzing van de Schriften worden overgeheveld naar iemand die in nood verkeert? Kan de vrede die het evangelie een getrouwe heilige der laatste dagen schenkt, worden overgedragen aan iemand die met tegenslagen of grote moeilijkheden kampt? Het duidelijke antwoord op al deze vragen is nee.

‘Zoals de wijze meisjes dat juist onder woorden brachten, moet ieder “kopen voor zichzelf”. Deze geïnspireerde vrouwen spraken niet over een zakelijke transactie, maar beklemtoonden veeleer onze eigen verantwoordelijkheid om de lamp van ons getuigenis brandende te houden en voor voldoende olie van bekering te zorgen. Die kostbare olie wordt druppel voor druppel verkregen — “regel op regel [en] voorschrift op voorschrift” (2 Nephi 28:30), geduldig en gestaag. Er is geen sneltraject voorhanden; er is geen haastige voorbereiding op het laatste moment mogelijk.

‘“Welnu, wees getrouw, bid altijd, heb uw lamp in orde en brandende, en heb olie bij u, zodat u gereed zult zijn bij de komst van de Bruidegom” (LV 33:17).’ (Zie ‘Tot de Heer bekeerd’, Liahona, november 2012, 109.)

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de tien meisjes beschreven:

‘Vijf zijn ijverig en toegewijd, terwijl de andere vijf inactief en lauw zijn; tien hebben een getuigenis van Jezus, maar slechts vijf handelen ernaar.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 685.)

Mattheüs 25:6. Het belang van de bruidegom die om middernacht komt

Jezus Christus komt wanneer we het niet verwachten. President Spencer W. Kimball heeft uitgelegd:

‘De dwaze meisjes hadden geen bezwaar tegen het kopen van olie. Ze wisten dat ze olie moesten hebben. Ze hadden het alleen maar uitgesteld, niet wetend wanneer de bruidegom zou komen. […]

‘Middernacht is heel laat voor hen die iets hebben uitgesteld.’ (Faith Precedes the Miracle [1972], 256.)

Mattheüs 25:7. De meisjes ‘stonden […] op en maakten hun lampen in orde’

De zinsnede ‘maakten hun lampen in orde’ (Mattheüs 25:7) houdt in dat de meisjes de wiek van hun lamp knipten zodat die fel zou branden.

Afdrukken