Bibliotheek
Les 129: 2 Thessalonicenzen


Les 129

2 Thessalonicenzen

Inleiding

Kort nadat hij zijn eerste brief aan de heiligen in Thessaloniki heeft geschreven, schrijft Paulus een tweede brief, waarin hij enkele waarheden betreffende de wederkomst verduidelijkt. Hij zegt dat de Heiland pas zal terugkeren als er een afval heeft plaatsgevonden. Paulus spreekt zich vervolgens uit tegen luiheid en moedigt de heiligen aan: ‘[…] word niet moe goed te doen’ (2 Thessalonicenzen 3:13).

Lessuggesties

2 Thessalonicenzen 2:1–2

Paulus moedigde de heiligen aan door van de wederkomst van Jezus Christus te getuigen

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Ik [zeg] tot allen en in het bijzonder tot de jongeren van de kerk dat u, voor zover dat al niet gebeurd is, op een dag geroepen zult worden om uw geloof te verdedigen of wellicht zelfs enige vervolging te ondervinden, simpelweg omdat u lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bent.’ (‘De prijs — en de zegeningen — van het discipelschap’,Liahona, mei 2014, 6.)

Vraag de cursisten hun hand op te steken als ze ooit hun geloof hebben moeten verdedigen of vanwege hun lidmaatschap in de kerk tegenstand hebben ervaren. Laat een paar cursisten over hun ervaringen vertellen.

Leg uit dat Paulus een tweede brief aan de heiligen in Thessaloniki schreef en verscheidene onderwerpen behandelde, waaronder de tegenstand die de heiligen ervaarden. Laat de cursisten bij hun studie van 2 Thessalonicenzen 1 een beginsel opzoeken waarmee ze de tegenstand en beproevingen kunnen doorstaan waar ze als leden van de kerk mee geconfronteerd kunnen worden.

Vraag een cursist 2 Thessalonicenzen 1:3–5 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waarom Paulus de heiligen in Thessaloniki prees.

  • Waarom prees Paulus de heiligen in Thessaloniki?

  • Welke beloning zouden de heiligen volgens vers 5 ontvangen omdat ze met ‘volharding en geloof’ hun beproevingen doorstonden?

  • Welk beginsel kunnen we van deze verzen leren over hoe we gezegend zullen worden als we tegenstand en beproevingen met volharding en geloof doorstaan? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken maar moeten het volgende beginsel weergeven: als we tegenstand en beproevingen met volharding en geloof doorstaan, zijn we het koninkrijk van God waardig.)

Laat een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen. Laat de klas opletten wat het betekent om geduldig te volharden:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘Geduld is geen passieve overgave, noch is het een gebrek aan actie ten gevolge van angst. Geduld betekent dat je actief wacht en volhardt. Het betekent dat je met iets bezig blijft en alles doet wat je kunt: werken, hopen en geloof oefenen; ontbering moedig verdragen, zelfs als de verlangens van ons hart niet meteen uitkomen. Geduld is meer dan alleen volharden, het is goed volharden!’(‘Ga voort in geduld’,Liahona, mei 2010, 57.)

  • Wat houdt het volgens president Uchtdorf in om geduldig te volharden?

  • Waarom hebben we geloof nodig om tegenstand en beproevingen geduldig te doorstaan?

Laat de cursisten zich afvragen of ze iemand kennen, of over iemand in de Schriften hebben gelezen, die trouw en geduldig tegenstand en beproevingen heeft doorstaan.

  • Aan wie moest je denken, en hoe gaf die persoon blijk van trouw en geduldig tegenstand en beproevingen doorstaan?

Laat de cursisten nadenken over de tegenstand en beproevingen die zij momenteel moeten doorstaan, en laat ze zich afvragen hoe zij deze moeilijkheden met geduld en geloof kunnen doorstaan. Zeg dat ze om hulp kunnen bidden.

Leg uit dat Paulus in 2 Thessalonicenzen 1:6–10 van de wederkomst van Jezus Christus profeteerde. Deel de klas op in groepjes van twee of drie. Laat elk groepje 2 Thessalonicenzen 1:6–10 doorlezen en de volgende vragen bespreken. (Zet de vragen eventueel op het bord of geef ze een uitreikblad.) Laat de cursisten hun antwoorden in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden.

  • Welke woorden en zinsneden gebruikte Paulus om de wederkomst te beschrijven?

  • Wat zal er bij de wederkomst met de rechtvaardigen gebeuren?

  • Wat zal er bij de wederkomst met de goddelozen gebeuren?

Geef de cursisten voldoende tijd. Laat dan enkele cursisten iets over hun bevindingen vertellen. Zet de volgende waarheid op het bord: Bij de wederkomst van Jezus Christus worden de rechtvaardigen verlicht en de goddelozen vernietigd.

  • Waar worden de rechtvaardigen van verlicht?

  • In welke opzichten is deze leer een troost voor de mensen die momenteel door hun toewijding aan Jezus Christus beproevingen doorstaan?

Laat de cursisten hun hand opsteken als ze zich ooit hebben afgevraagd wanneer de wederkomst van Jezus Christus zal plaatsvinden. Leg uit dat de heiligen in Thessaloniki zich dat ook afvroegen en dat Paulus zich zorgen maakte dat ze wellicht misleid waren.

Vraag een cursist 2 Thessalonicenzen 2:1–2 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de heiligen in Thessaloniki wellicht over het tijdstip van de wederkomst hadden besloten.

  • Wat mochten de Thessalonicenzen volgens Paulus niet geloven betreffende het tijdstip van de wederkomst? (Dat de wederkomst snel zou plaatsvinden.)

Laat de cursisten 2 Thessalonicenzen 2:3 doorlezen en opzoeken wat er volgens Paulus vóór de wederkomst zou gebeuren. Leg uit dat de woorden ‘die dag’ op de wederkomst slaan, en dat ‘de afval’ eerst moest plaatsvinden.

  • Welke waarheid kunnen we uit deze teksten leren over wat er vóór de wederkomst zou plaatsvinden? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar moeten deze waarheid weergeven: vóór de wederkomst van Jezus Christus zou er een afval plaatsvinden.)

Leg uit dat Paulus in deze verzen aangeeft dat de leden van de kerk in zijn tijd zich meer zorgen moesten maken over de afval die al onder hen was begonnen dan over het tijdstip van de wederkomst van de Heer.

Om de cursisten meer begrip van de afval bij te brengen, laat u een cursist de volgende uitleg voorlezen:

‘Na de dood van Jezus Christus werden de apostelen en de leden van de kerk door goddeloze mensen vervolgd. Velen vonden de dood. Met de dood van de apostelen verdwenen de sleutels en het presiderende gezag van het priesterschap van de aarde. De apostelen hadden de leerstellingen van het evangelie zuiver gehouden en hadden de orde en normen voor de leden van de kerk in stand gehouden. Zonder de apostelen werden de leerstellingen na verloop van tijd verbasterd en werden er ongeoorloofde veranderingen aangebracht in de organisatie van de kerk en de priesterschapsverordeningen, zoals in de doop en de verlening van de gave van de Heilige Geest.’ (Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk [2004], 35.)

  • Waarom was een herstelling van het evangelie van Jezus Christus en zijn kerk volgens dit begrip van de afval noodzakelijk?

Leg uit dat de ‘zoon van het verderf’ in 2 Thessalonicenzen 2:3 op Satan slaat. De herstelling van het evangelie, waaronder het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon, heeft de misleidingen van Satan en zijn volgelingen ‘geopenbaard’ (vers 3).

Vat 2 Thessalonicenzen 2:4–17 samen door uit te leggen dat Paulus profeteerde dat de Heer Satan zou toestaan om de inwoners van de aarde tot zijn wederkomst te misleiden. Paulus moedigde de heiligen aan om standvastig te zijn in de leringen die hij hun had gegeven (zie vers 15).

2 Thessalonicenzen 3

Paulus waarschuwt voor hen die ongeregeld [ongedisciplineerd] zijn en predikt zelfredzaamheid.

Leg uit dat in de tijd dat Paulus zijn tweede brief schreef, de leden van de kerk geregeld bij elkaar kwamen om aan het avondmaal deel te nemen. Maar sommige leden in Thessaloniki kwamen wel om te eten, maar droegen niet bij aan het verzamelen en klaarmaken van het voedsel.

  • Wat voor problemen zouden daaruit kunnen voortkomen?

Vat 2 Thessalonicenzen 3:1–9 samen door uit te leggen dat Paulus de heiligen prees die getrouw waren. Hij waarschuwde ze tegen het omgaan met hen die ‘ongeregeld’, ofwel ongedisciplineerd, waren (zie vers 6). Paulus schreef ook dat hij en zijn collega’s een voorbeeld van stoffelijke zelfredzaamheid hadden gegeven door in hun eigen onderhoud te voorzien.

Vraag een cursist 2 Thessalonicenzen 3:10–13 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de heiligen volgens Paulus met de mensen moesten doen die weigerden te werken.

  • Wat voor instructies gaf Paulus volgens vers 12 aan de mensen die weigerden te werken? (Om ‘aan het werk [te] gaan en hun eigen brood [te] eten’, ofwel zelfredzaam te zijn en in hun eigen behoeften te voorzien.)

  • Wat voor aanvullende instructies gaf Paulus volgens vers 13 aan de getrouwe heiligen?

  • Wat betekent ‘word niet moe goed te doen’?

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen leren? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken maar moeten deze waarheid weergeven: ons is geboden om zelfredzaam te zijn en anderen te helpen.)

Laat een cursist het volgende citaat uit Voor de kracht van de jeugd voorlezen. Laat de klas opletten hoe we ons best kunnen doen om zelfredzaam te zijn.

‘Een van de zegeningen van werken is dat je zelfredzaam wordt. Als je zelfredzaam bent, gebruik je de zegeningen en capaciteiten die God je heeft gegeven om voor jezelf en je familie te zorgen en oplossingen te vinden voor je problemen. Zelfredzaamheid betekent niet dat je alles zelf moet doen. Om echt zelfredzaam te zijn, moet je met anderen leren samenwerken en je voor hulp en kracht tot de Heer wenden.

Denk eraan dat God een groot werk voor jou te doen heeft. Hij zal je zegenen om dat werk te volbrengen.’ (Voor de kracht van de jeugd [boekje, 2011], 41.)

  • Hoe kunnen we ernaar streven om zelfredzaam te worden?

  • Wat zijn enkele zegeningen van zelfredzaamheid?

Getuig dat als wij ons best doen om zelfredzaam te zijn, de Heer ons zal helpen om in onze behoeften te voorzien en oplossingen voor onze problemen te vinden.

Laat de cursisten zich afvragen hoe zij nu en in de toekomst zelfredzamer kunnen worden. Laat ze een doel stellen om zelfredzamer te worden, en moedig ze aan om de hulp van de Heer daarbij in te roepen.

Vat 2 Thessalonicenzen 3:14–18 samen door uit te leggen dat Paulus zijn brief afsloot met de raad aan de heiligen om luiheid te ontmoedigen en zich van luie mensen af te zonderen. Maar de heiligen mochten hen niet als vijanden beschouwen, maar moesten hen als broeders en zusters in het evangelie terechtwijzen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn besproken.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — 2 Thessalonicenzen 2:1–3

Moedig de cursisten aan om de beschikbare hulpmiddelen te gebruiken (zoals de voetnoten, de Gids bij de Schriften, of de index) zodat ze naast 2 Thessalonicenzen 2:1–3 andere teksten over de afval kunnen vinden. Als ze daar voldoende tijd voor hebben gehad, laat u enkele cursisten vertellen welke teksten ze hebben gevonden en uitleggen wat ze van die teksten over de afval hebben geleerd. U kunt de verwijzingen die ze hebben gevonden op het bord noteren. Moedig de cursisten aan om een van die teksten als kruisverwijzing naar 2 Thessalonicenzen 2:1–3 te gebruiken. Laat de cursisten deze verwijzing in de kantlijn van hun Schriften naast 2 Thessalonicenzen 2:1–3 noteren. Leg uit dat deze kerntekst meestal gebruikt wordt om de afval en de noodzaak van de herstelling te verduidelijken. Moedig de cursisten aan om 2 Thessalonicenzen 2:1–3 en een van de tekstverwijzingen op het bord te gebruiken om een andere cursist over de afval te vertellen.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Thessalonicenzen 2:3. De afval

‘“Afval” is een vertaling van het Griekse woord apostasia, een woord dat letterlijk vertaald “opstand” of “muiterij” betekent. Paulus sprak daarom over een opzettelijke strijd tegen het evangelie van Jezus Christus, en niet over een geleidelijke afdwaling daarvan. In het Boek van Mormon leerde Nephi uit zijn visioen van de toekomst dat “het huis Israëls” zich bij de mensen in het grote en ruime gebouw voegde “om tegen de twaalf apostelen van het Lam te strijden” (1 Nephi 11:35). Afval is vaak niet een passief loslaten van de waarheid, maar een actieve opstand vanuit het verbondsvolk.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 453.)

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de afval plaatsvond omdat de mensen Christus en zijn apostelen verwierpen:

‘In de relatief korte periode die het Nieuwe Testament bestrijkt, […] keerden de mensen zich tegen Christus en zijn apostelen. De ineenstorting was zo groot dat die periode bekend staat als de grote afval, die tot eeuwenlange geestelijke stagnatie en onwetendheid leidde — de donkere Middeleeuwen.

‘Ik moet heel duidelijk zijn wat deze historisch terugkerende perioden van afval en geestelijke duisternis betreft. Onze hemelse Vader heeft al zijn kinderen lief en Hij wil dat ze allemaal de zegeningen van het evangelie in hun leven hebben. Geestelijk licht gaat niet verloren omdat God zich van zijn kinderen afkeert. Maar geestelijke duisternis vindt plaats als zijn kinderen zich gezamenlijk van Hem afkeren.’ (‘De lessen uit het verleden leren’,Liahona, mei 2009, 32.)

2 Thessalonicenzen 2:3. De reformatie en de herstelling

Veel mensen die na de dood van de apostelen leefden, bleven de Heer volgen. Hun toewijding aan de Heer was zo sterk dat ze gewillig de tegenstand en zelfs de dood voor hun geloof ondergingen. Tijdens de reformatie merkten veel mensen dat sommige christelijke leerstellingen waren veranderd en niet met de leringen in de Bijbel overeenkwamen. Deze hervormers wilden het christendom met de Schriften in overeenstemming brengen. President John Taylor heeft het volgende gezegd over de mensen die gedurende de donkere Middeleeuwen naar de waarheid op zoek waren:

‘Er waren in die donkere eeuwen mensen die met God konden communiceren en die, door hun geloof, het gordijn naar de eeuwigheid konden opendoen en in de onzichtbare wereld konden kijken[,] door engelen werden bediend, en de toekomst van de wereld konden zien. Als dat donkere tijden zijn, dan bid ik dat God me een beetje duisternis geeft en me bevrijdt van het licht en de intelligentie in onze tijd.’ (Journal of Discourses, 16:197.) (Voor meer informatie over de getrouwe inspanningen van deze hervormers raadpleegt u Thomas S. Monson, ‘The Way Home’, Ensign, mei 1975, 15–16; zie ook Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk [2004], 45–46.)

Door de inspanningen van deze hervormers en andere trouwe volgelingen van God, overleefden bepaalde waarheden betreffende onze hemelse Vader en zijn plan de afval. En die zijn nu in verschillende godsdiensten op aarde te vinden. Maar waarheden die noodzakelijk voor ons eeuwig heil zijn, zijn verloren gegaan, evenals het priesterschapsgezag om het werk en de bediening van de verlossende verordeningen te verrichten. De Heer verzekerde de mensen in andere godsdiensten ervan dat de herstelling van de kerk en het Boek van Mormon niet zeggen dat alles wat zij verkondigen verkeerd is: ‘Ik breng het niet om hetgeen zij hebben ontvangen af te breken, maar om het op te bouwen’ (LV 10:52). Daarom heeft president Gordon B. Hinckley alle mensen op aarde uitgenodigd: ‘neem alles mee wat u hebt dat goed en waar is, dat u hebt ontvangen uit welke bron dan ook, en laten we kijken of wij er iets aan toe kunnen voegen.’ (‘The Marvelous Foundation of Our Faith’, Ensign, november 2002, 81.)

Afdrukken