Bibliotheek
Les 106: 1 Korinthe 7–8


Les 106

1 Korinthe 7–8

Inleiding

Paulus instrueert zowel gehuwde als alleenstaande kerkleden over het huwelijk en zendingswerk. Paulus beantwoordt een vraag over het eten van offervlees dat voor afgoden bestemd was. Hij neemt deze gelegenheid te baat om de heiligen aan te sporen om aan de gevolgen van hun persoonlijke gebruiken voor anderen te denken en bereid te zijn om sommige handelingen achterwege te laten als die een ander geestelijk doen struikelen.

Lessuggesties

1 Korinthe 7

Paulus geeft huwelijksadvies aan gehuwde en alleenstaande kerkleden

Zet het volgende schema op het bord:

Afbeelding
pijldiagram

Zodat de cursisten beter de context van 1 Korinthe 7 begrijpen, kunt u hen eraan herinneren dat de Korinthische kerkleden, net als wij, in een samenleving leefden met verwarrende en tegenstrijdige gedachten over het huwelijk en lichamelijke of seksuele intimiteit.

  • Welke valse leringen over seksuele relaties die veelvuldig in Korinthe voorkwamen kan je je van je studie van 1 Korinthe 5–6 herinneren?

Nadat de cursisten hebben geantwoord, schrijft u het volgende onder ‘Valse leer:’ aan de linkerzijde van het schema: Het is aanvaardbaar om met wie dan ook lichamelijk intiem te zijn.

Leg uit dat de Korinthische kerkleden de apostel Paulus schriftelijk naar de norm van de Heer inzake seksuele reinheid hadden gevraagd.

Laat een cursist 1 Korinthe 7:1 voorlezen en vraag de klas welke vraag de Korinthische heiligen aan Paulus hadden gesteld.

  • Wat hadden de Korinthische heiligen aan Paulus gevraagd?

Leg uit dat de zinsnede ‘het is goed voor een mens om geen vrouw aan te raken’ uit vers 1 erop duidt dat de Korinthische heiligen vragen hadden over wanneer en óf fysieke intimiteit gepast was. Sommigen hebben zich wellicht afgevraagd of zelfs gehuwde mensen fysiek intiem horen te zijn. Schrijf het volgende onder ‘Valse leer:’ aan de rechterzijde van het schema: Het is nooit aanvaardbaar om lichamelijk intiem te zijn, zelfs niet in een huwelijk.

Wijs erop dat deze beide valse leringen die op het schema staan geschreven extreme denkbeelden weergeven die van Gods norm voor fysieke intimiteit afwijken.

Laat een cursist 1 Korinthe 7:2–3 voorlezen. Vraag de klas wat Paulus de Korinthiërs over lichamelijke intimiteit heeft gezegd. (Leg eventueel uit dat hoererij op seksuele relaties buiten het huwelijk slaat en dat verschuldigde bereidwilligheid betrekking heeft op de liefde en intimiteit tussen een echtgenoot en echtgenote.)

Vraag een cursist de volgende verklaring uit Voor de kracht van de jeugd te lezen:

‘De seksuele omgang tussen man en vrouw is prachtig en heilig. Die omgang is door God ingesteld om kinderen te verwekken en om de liefde tussen man en vrouw te uiten. God heeft geboden dat seksuele omgang alleen binnen het huwelijk geoorloofd is.’ (Voor de kracht van de jeugd [boekje, 2011], 35.)

  • Wat leren we uit wat we net hebben gelezen over lichamelijke intimiteit? (Nadat de cursisten hebben geantwoord, schrijft u het volgende op het schema onder ‘Waarheid:’ lichamelijke intimiteit tussen een echtgenoot en een echtgenote is door God verordonneerd.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Laat de klas daarbij luisteren waarom God intimiteit binnen het huwelijk heeft voorgeschreven.

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Het voortplantingsvermogen is geen ondergeschikt onderdeel van het plan; het is het plan van geluk; het is de sleutel tot geluk.

Het verlangen van de mens om zich voort te planten is constant en uitermate sterk. Ons geluk in het sterfelijk leven, onze vreugde en verhoging zijn afhankelijk van de manier waarop we met deze aanhoudende, dwingende lichamelijke verlangens omgaan.’ (‘Het plan van geluk’, Liahona, mei 2015, 26.)

  • Wat zijn de doeleinden van lichamelijke intimiteit tussen een echtgenoot en een echtgenote?

  • Waarom is de voortplanting — het vermogen om sterfelijk leven te scheppen — zo belangrijk in het plan van onze hemelse Vader?

Vat 1 Korinthe 7:4–24 samen met de uitleg dat Paulus heeft gezegd dat huwelijkspartners elkaar in het algemeen geen echtelijke genegenheid dienen te ontzeggen, en dat kerkleden die weduwe of weduwnaar zijn geworden of zijn gescheiden mogen hertrouwen als zij dat willen, en dat kerkleden in alle gevallen ‘voor het aangezicht van God’ horen te blijven. Paulus raadde echtscheiding ook af.

Laat de cursisten naar een andere waarheid in 1 Korinthe 7 zoeken door hen op te delen in groepjes van twee of drie en geef elke groep een kopie van het volgende uitreikblad:

Afbeelding
uitreikblad

1 Korinthe 7:12–17

Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht — les 106

Er waren in Korinthe kerkleden van wie de huwelijkspartner niet christelijk was.

  • Wat voor moeilijkheden kunnen huwelijkspartners met een verschillend geloof ondervinden?

Lees de raad van Paulus aan deze gezinnen in 1 Korinthe 7:12–17 voor en zoek naar de waarheden die Paulus heeft onderwezen die hedendaagse gezinnen waar niet allen lid zijn kunnen helpen.

Vat in de volgende ruimte samen wat Paulus heeft gezegd over de uitwerking die getrouwe leden van de kerk op hun gezin kunnen hebben: .

  • Welke voorbeelden hebt u gezien waarbij een kerklid een positief effect had op familieleden die geen lid van de kerk waren of die inactief waren?

Vraag de cursisten na voldoende tijd wat ze in 1 Korinthe 7:12–17 hebben gevonden. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient een waarheid als de volgende te omvatten: trouwe volgelingen van Jezus Christus hebben een heiligende uitwerking op hun huisgenoten.

U kunt eventueel enkele cursisten vragen om een voorbeeld te geven van een kerklid dat een positief effect had op familieleden die ofwel geen lid van de kerk waren ofwel inactief waren.

Vat 1 Korinthe 7:25–40 samen met de uitleg dat Paulus zijn mening gaf over alleenstaande leden die ‘tot de bediening geroepen’ waren (Bijbelvertaling van Joseph Smith, 1 Korinthe 7:29 [in de Gids bij de Schriften]) en uitlegde dat hun omstandigheden toelieten dat zij de Heer dienden ‘zonder afgeleid te worden’ (vers 35), of zonder zich zorgen over het onderhoud van een gezin te maken. Hij verbood ze echter niet om te trouwen.

1 Korinthe 8

Paulus beantwoordt een vraag over offervlees voor afgoden eten

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling L. Tom Perry

‘In mijn werk heb ik altijd met warenhuizen te maken gehad. Ik zat in het bestuur en het was belangrijk dat ik sociale contacten met plaatselijke bedrijfsorganisaties onderhield. De bijeenkomsten met de meeste van die organisaties begonnen altijd met een borreluurtje [waarin gebruikelijk alcoholische drankjes worden geserveerd]. Dat was een tijd om je onder de mensen van de organisatie te begeven en ze beter te leren kennen. Ik heb me nooit op mijn gemak gevoeld tijdens die borreluurtjes. In het begin vroeg ik om een frisdrankje. Ik kwam er al snel achter dat mijn glaasje frisdrank er niet veel anders uitzag dan de meeste andere drankjes. Ik kon moeilijk uitstralen dat ik geen alcohol dronk met een glaasje fris in mijn handen dat op alcohol leek.’ (‘De traditie van een evenwichtig, rechtschapen leven’, Liahona, augustus 2011, 32–33.)

  • Wat had er kunnen gebeuren als ouderling Perry frisdrank die op alcohol leek was blijven drinken tijdens de borreluurtjes?

  • Kennen jullie nog meer situaties waar ons voorbeeld anderen negatief kan beïnvloeden zelfs als we zelf niets verkeerd doen?

Leg uit dat Korinthische kerkleden zich afvroegen of het acceptabel was dat zij voedsel aten dat aan afgoden, of heidense goden, geofferd was.

Wijs erop dat Paulus erkende dat kerkleden konden denken dat dit geen probleem was omdat zij wisten dat de heidense goden niet echt bestonden (zie 1 Korinthe 8:4–6).

Laat een cursist 1 Korinthe 8:1 voorlezen en laat de klas letten op wat Paulus de Korinthische heiligen heeft geleerd.

  • Wat was volgens Paulus belangrijker om te weten dan dat de afgoden niet echt waren? (Naastenliefde, of de onbaatzuchtige liefde voor anderen.)

  • Wat kan er volgens dit vers uit kennis voortvloeien? (Opgeblazen of arrogant worden.) Wat vloeit er uit naastenliefde voort? (Opgebouwd worden, of zichzelf of anderen sterken.)

Laat een cursist 1 Korinthe 8:7–10 voorlezen. Vraag de klas wanneer de Korinthische heiligen niet van het offervlees voor afgoden mochten eten. (Leg eventueel uit dat zwak in deze verzen zwakte in het begrijpen kan betekenen, en dat vrijheid [vers 9] slaat op de vrijheid van de kerkleden om het vlees dat aan afgoden is geofferd te nuttigen.)

  • Welke beperking stelde Paulus volgens vers 9 aan het eten van offervlees voor afgoden? (Het mocht geen struikelblok vormen voor iemand met een zwak getuigenis of zonder kennis van het evangelie.)

  • Welk voorbeeld werd in vers 10 door Paulus gegeven van een manier waarop het offervlees voor afgoden eten een struikelblok kan zijn? (Als een kerklid dat zwakker staat in het geloof een ander lid ziet eten in een eethuis van een plaatselijke, heidense tempel, kan het lid met het zwakkere geloof ook geloven dat er niets mis is met afgoden aanbidden.)

Laat een cursist 1 Korinthe 8:11–13 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar het antwoord van Paulus op de vraag over afgodenoffers opeten.

  • Hoe zou volgens wat Paulus in vers 13 zei zijn eigen werkwijze in die situatie zijn? Waarom? (Help de cursisten inzien dat struikelen in dit vers betekent geestelijk te struikelen, te zondigen of geloof te verliezen.)

  • Hoe kunnen we volgens deze verzen vermijden anderen geestelijk te laten struikelen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: we kunnen naastenliefde voor anderen tonen door handelingen na te laten die hen geestelijk kunnen doen struikelen.)

Laat een cursist de rest van het verslag van ouderling Perry voorlezen. Vraag de klas te letten op hoe ouderling Perry dit beginsel toepaste:

Afbeelding
Ouderling L. Tom Perry

‘[Ik] besloot iets te drinken waardoor ik zeker als geheelonthouder zou overkomen. Ik liep naar de man achter de bar en vroeg om een glas melk. De barman had die vraag nog nooit gehad. Hij liep de keuken in en vond een glas melk voor me. Nu had ik een drankje dat opvallend verschilde van de alcoholische dranken die de anderen namen. […]

Melk werd mijn favoriete drankje tijdens borreluurtjes. Al gauw wist iedereen dat ik mormoon was. Het respect waarmee ik werd behandeld, verbaasde me nogal, net als een ander fenomeen dat zich begon voor te doen. Anderen begonnen mee te doen met het drankje zuivere melk!’(De traditie van een evenwichtig, rechtschapen leven, 33.)

  • Wat zijn enkele andere voorbeelden hoe we naastenliefde voor anderen kunnen tonen door het nalaten van handelingen die hen geestelijk kunnen doen struikelen?

Getuig van de waarheden die de cursisten vandaag hebben ontdekt en moedig de cursisten aan om de leiding van de Heilige Geest te zoeken in hun streven deze waarheden na te leven.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Korinthe 7:1–5. Intimiteit in het huwelijk

President Howard W. Hunter heeft gezegd dat een houding van naastenliefde in de relatie tussen echtgenoot en echtgenote de norm van de Heer is:

‘Tederheid en respect — nooit zelfzucht — dienen de leidende beginselen te zijn voor de intieme omgang tussen man en vrouw.’ (‘Being a Righteous Husband and Father’, Ensign, november 1994, 51.) (Zie ook New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 368.)

1 Korinthe 7:8, 25–35. Was Paulus tegen het huwelijk?

Gebaseerd op passages zoals 1 Korinthe 7:8, 25–35 kunnen sommigen onterecht concluderen dat Paulus tegen het huwelijk was. De Bijbelvertaling van Joseph Smith verduidelijkt echter dat Paulus in deze verzen wie spoedig ‘tot de bediening wordt uitgezonden’, of tot zendingswerk, aansprak. (Bijbelvertaling van Joseph Smith, 1 Korinthe 7:29 [in de Gids bij de Schriften].) Vanuit dit opzicht bekeken was zijn raad dezelfde die door hedendaagse kerkleiders wordt gegeven. Zij raden jonge zendelingen aan om tijdens hun zending niet te daten of romantische relaties te beginnen. Paulus schreef op andere plaatsen gunstig over het huwelijk (zie 1 Korinthe 9:1–5; 11:11; 1 Timotheüs 3:2; Hebreeën 13:4). De woorden van Paulus die in 1 Korinthe 7 staan opgetekend, zijn dus niet een volledig beeld van Paulus’ mening over het huwelijk maar gingen over een tijdelijke situatie in het leven van wie op zending was geroepen.

1 Korinthe 7:14. Inzicht van heiligen der Laatste Dagen in de raad van Paulus

Leer en Verbonden 74 bevat aanvullend inzicht in de woorden van Paulus in 1 Korinthe 7:14. (Zie ook Leer en Verbonden en kerkgeschiedenis — boek voor de seminarieleerkracht [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2002], 122–123.)

Afdrukken