Bibliotheek
Les 23: Mattheüs 21:1–16


Les 23

Mattheüs 21:1–16

Inleiding

De triomfale intocht van Jezus in Jeruzalem aan het begin van de laatste week van zijn leven Hij reinigt de tempel nogmaals en geneest blinden en kreupelen.

Lessuggesties

Noot: Aan het einde van deze les vindt u een overzicht van ‘De laatste week van Jezus Christus, zijn verzoening en opstanding’. Dit korte overzicht van de laatste dagen van het sterfelijk leven van de Heiland geeft u en uw cursisten meer inzicht in de gebeurtenissen die tot de dood en de opstanding van Jezus Christus hebben geleid. U kunt dit overzicht eveneens gebruiken in de lessen over Markus, Lukas en Johannes.

Mattheüs 21:1–11

De triomfale intocht van Jezus in Jeruzalem

Laat iets om te eten zien of schrijf de naam van iets eetbaars op het bord. Vraag de cursisten of ze dit weleens geproefd hebben en of ze het aan anderen zouden aanraden. Laat een cursist die het zou aanraden naar voren komen. Laat hem of haar zich voorstellen dat niemand anders dit voedsel heeft geproefd. Laat de cursist voordoen wat hij of zij zou zeggen om iemand naar dit voedsel te laten verlangen. Laat de cursist weer naar zijn of haar plaats terugkeren. Vraag de klas vervolgens:

  • Als je dit voedsel nog nooit had geproefd, zou je het dan nu wel willen proberen? Waarom?

Afbeelding
Jezus Christus

Laat een afbeelding van de Heiland zien. Leg uit dat veel mensen maar weinig weten over Jezus Christus en zijn evangelie, en dat wij de verantwoordelijkheid dragen om anderen over Hem te vertellen.

Vraag de cursisten te bedenken wat ze kunnen doen om iemand te laten verlangen naar meer kennis over Jezus Christus. Laat de cursisten bij hun studie van Mattheüs 21:1–11 letten op een beginsel waarmee ze anderen kunnen aanmoedigen om meer over Jezus Christus te willen weten.

Leg uit dat Mattheüs 21 de gebeurtenissen bevat die vijf dagen vóór de kruisiging van de Heiland plaatsvonden. Herinner de cursisten eraan dat een menigte mensen Jezus en zijn apostelen volgde terwijl ze van Jericho naar Jeruzalem reisden (zie Mattheüs 20:17–18, 29).

Laat een cursist Mattheüs 21:1–5 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat Jezus twee van zijn discipelen opdroeg.

  • Wat moesten deze discipelen van Jezus Christus doen?

Leg uit dat de profetie waarnaar in Mattheüs 21:4–5 verwezen wordt in Zacharia 9:9–10 te vinden is. (U kunt de cursisten aanmoedigen deze verwijzing naast vers 5 te noteren.) Deze profetie betrof de beloofde Messias, ‘de gezalfde profeet, priester, koning en verlosser, naar wiens komst de Joden reikhalzend uitkeken’ (Gids bij de Schriften, ‘Messias’, scriptures.lds.org). Leg uit dat de ezel in de tijd van de Bijbel ‘een symbool van Joodse koninklijke waardigheid [was]. […] Dat Hij op een ezel reed, […] toont aan dat Jezus kwam als een vreedzame en “nederige” Heiland, niet als een overwinnaar op een strijdros.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 64.)

  • Hoe toont men in verschillende culturen respect en erkenning voor een koning?

Laat een cursist Mattheüs 21:6–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat ‘het grootste deel van de menigte’ (vers 8) deed toen Jezus Jeruzalem binnenreed. (U kunt erop wijzen dat Mattheüs 21:5 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith verduidelijkt dat slechts één dier werd meegebracht en bereden.)

  • Hoe toonde de menigte respect en erkenning voor Jezus als de Messias? (U kunt erop wijzen dat de menigte volgens het evangelie van Johannes ‘takken van […] palmbomen’ gebruikte [Johannes 12:13]. Palmtakken waren een Joods symbool voor overwinning op en zege over vijanden. Om de koning of de overwinnaars te eren, werd de weg bedekt, zoals de menigte dat deed met takken en kleding. Zo toonde de menigte dat ze Jezus als haar Verlosser en Koning erkende en verwelkomde.)

Afbeelding
De intocht in Jeruzalem

Laat de plaat De intocht in Jeruzalem zien (Evangelieplatenboek [2009], nummer 50; zie ook LDS.org). Laat de cursisten zich voorstellen dat ze een van de toeschouwers in deze afbeelding zijn. Lees het eerste gedeelte van Mattheüs 21:9 voor en laat de klas in koor antwoorden met de uitroep van de menigte uit het tweede deel van het vers, alsof zij deel uitmaakten van de menigte.

  • Welk woord herhaalden de mensen?(Hosanna.)

Leg uit dat hosanna ‘red toch’ betekent (Gids bij de Schriften, ‘Hosanna’). U kunt de cursisten in overweging geven om die definitie in hun Schriften naast vers 9 te noteren.

Leg uit dat een gedeelte van de uitroep van de menigte de profetie in Psalmen 118:25–26 vervulde. Laat de cursisten deze verwijzing desgewenst naast Mattheüs 21:9 noteren. Leg uit dat de koninklijke en messiaanse titel ‘Zoon van David’ (vers 9) was voorbehouden voor de erfgenaam van de troon van David.

  • Wie was Jezus, volgens deze uitroep van het volk?

  • Als je toen in Jeruzalem was geweest, wat zou je gedacht of gevoeld hebben toen je de triomfale intocht van de Heiland zag?

Wijs erop dat duizenden mensen speciaal naar Jeruzalem waren gekomen om het Pascha te vieren. Laat een cursist Mattheüs 21:10–11 voorlezen. Laat de rest van de klas meelezen en letten op hoe de menigte de andere mensen in Jeruzalem beïnvloedde.

  • Wat vroegen de andere mensen toen ze het gedrag van de menigte zagen?

  • Wat kan er volgens dit verslag gebeuren als we openlijk Jezus Christus erkennen en over Hem spreken? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we openlijk over Jezus Christus spreken en Hem erkennen, kan dat ertoe leiden dat anderen meer over Hem willen leren. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)

  • Bij welke gelegenheden buiten de kerkelijke bijeenkomsten kunnen we zoal openlijk Jezus Christus erkennen en over Hem spreken? (Leg uit dat dit bij formele gelegenheden, via de sociale media, in gesprekken met vrienden, familieleden en buren kan, op voorwaarde dat het gepast is.)

  • Hoe kunnen wij openlijk over Jezus Christus spreken en Hem erkennen zodat anderen meer over Hem willen leren?

  • Wat zou je antwoorden als iemand je vroeg wie Jezus Christus is?

Schrijf de volgende vragen op het bord en laat de cursisten ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden:

Heb jij weleens het gevoel gehad dat je meer over Jezus Christus wilde leren, omdat iemand anders openlijk over hem sprak en Hem erkende?

Wanneer heb jij of heeft iemand die je kent iemand het gevoel gegeven dat hij of zij meer over Jezus Christus wilde leren omdat jij openlijk over Hem sprak en Hem erkende?

Na voldoende tijd laat u enkele cursisten die daartoe bereid zijn, vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Moedig de cursisten aan om gelegenheden te zoeken om op gepaste wijze Jezus Christus te erkennen en over Hem te spreken.

Mattheüs 21:12–16

Hij reinigt de tempel en geneest blinden en kreupelen.

Laat een afbeelding zien van een tempel in uw buurt. Laat de cursisten nadenken en vertellen over wat ze dachten en voelden toen ze de laatste keer naar de tempel gingen. Cursisten die nog niet naar de tempel zijn geweest, kunt u vragen zich voor te stellen hoe ze zich zouden voelen als ze in de tempel waren.

  • Hoe komt het dat we in de tempel deze gevoelens ervaren?

Afbeelding
Het huis mijns Vaders

Laat de plaat Het huis mijns Vaders zien (Evangelieplatenboek [2009], nummer 52; zie ook LDS.org). Leg uit dat de Heiland na zijn intocht in Jeruzalem naar een binnenplein op het tempelterrein ging. Laat een cursist Mattheüs 21:12–13 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat sommige mensen deden waarmee ze onze hemelse Vader en Jezus Christus beledigden.

  • Hoe behandelden deze mensen het huis van God?

Leg uit dat wie naar Jeruzalem kwamen om het Pascha te vieren, als onderdeel van hun aanbidding dieren moesten kopen om in de tempel te offeren. Geldwisselaars wisselden Romeins en ander geld tegen tempelgeld zodat men dieren kon kopen, en andere handelaars verkochten dieren.

  • Wat was er mis met dit soort handel op het tempelterrein?

Wijs er eventueel op dat deze handel noodzakelijk en nuttig was, maar de plaats en manier waarop de verkopers handel dreven, waren onbeleefd en oneerbiedig. Volgens vers 13 hadden de geldwisselaars en verkopers meer interesse in financiële winst dan in het aanbidden van God en anderen daarbij helpen.

  • Welke waarheid kunnen we uit de woorden en daden van de Heiland leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Het huis van de Heer is een heilige plek en Hij verlangt dat we het met eerbied behandelen.)

  • Hoe kunnen wij eerbied tonen voor het huis van de Heer?

  • Hoe tonen wij onze eerbied voor de tempel als wij er waardig naartoe gaan?

Laat een cursist Mattheüs 21:14 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat de Heiland na de reiniging van de tempel deed.

  • Wat deed de Heiland voor de blinden en kreupelen die in de tempel naar Hem toekwamen?

  • Wat kunnen wij uit dit verhaal leren over wat de Heer voor ons kan doen als wij naar de tempel gaan? (Maak de cursisten de volgende waarheid duidelijk: Als wij naar de tempel gaan, kan de Heer ons genezen.)

  • Welke andere ziekten en beproevingen kan de Heer, naast lichamelijke kwalen, genezen als wij naar de tempel gaan?

Laat een cursist het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium voorlezen. Laat de cursisten letten op het getuigenis van president Faust over deze waarheid.

Afbeelding
President James E. Faust

‘De Heer heeft veel manieren verschaft om [zijn] genezende invloed te ontvangen. Ik ben dankbaar dat de Heer het tempelwerk op aarde heeft hersteld. Het is een belangrijk deel van het verlossingswerk voor zowel de levenden als de doden. Onze tempels zijn toevluchtsoorden waar wij veel wereldse zorgen naast ons kunnen neerleggen. Onze tempels zijn plekken van vrede en rust. In die gewijde heiligdommen geneest God “de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden” [Psalmen 147:3]’ (‘Geestelijke genezing’, De Ster, juli 1992, 7).

  • Hoe kan aanbidding in het huis van de Heer ons helpen deze genezende invloed te ervaren?

Leg uit dat wij bij onze aanbidding in de tempel onmiddellijke genezing kunnen ervaren, zoals de blinden en kreupelen in dit verhaal, of er kan wat tijd overheen gaan.

  • Wanneer heb jij of heeft iemand die je kent, de genezende invloed van de Heer gevoeld toen je in de tempel was? (U kunt desgewenst een eigen ervaring aanhalen.)

Vat Mattheüs 21:15–16 samen: De overpriesters en de schriftgeleerden waren boos omwille van wat Jezus in de tempel deed en omwille van het volk dat Hem daar ‘Hosanna’ toeriep. Jezus wees erop dat de openlijke erkenning door het volk de vervulling van een profetie was (zie Psalmen 8:2).

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn besproken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 21:8. Palmtakken en klederen voor Jezus uitspreiden

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat dit uitspreiden van palmtakken (zie Johannes 12:13) en kleding als verwelkoming bij de intocht van Jezus in Jeruzalem voor het volk betekende:

‘Alleen koningen en overwinnaars viel een dergelijk uitzonderlijk teken van respect te beurt (2 Koningen 9:13). […] Terwijl het volk juichte en om heil en verlossing smeekte, spreidden de discipelen palmtakken op het pad van de Heer ten teken van overwinning en zege. Dit indrukwekkende tafereel is een voorafschaduwing van die toekomstige vergadering, waar “een grote menigte”, die niemand tellen kon, […] “vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand” zal staan, en met een luide stem “De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!” zal roepen. [Openbaring 7:9–10]’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen (1965–1973), deel 1, 578.)

Mattheüs 21:9–11. De menigte riep: Hosanna!

Hosanna is een Hebreeuws woord dat “red toch” betekent en bij lof en smeekbeden gebruikt wordt. […] Bij de triomfale intocht van de Heer in Jeruzalem riepen de mensen ‘Hosanna’ en spreidden palmtakken op de weg zodat Hij eroverheen zou rijden. Hiermee gaven zij blijk dat zij begrepen hadden dat Jezus dezelfde Heer was die Israël in vroegere tijden had bevrijd. (Psalmen 118:25–26; Mattheüs 21:9, 15; Markus 11:9–10; Johannes 12:13.) Zij herkenden Christus als de langverwachte Messias (Gids bij de Schriften, ‘Hosanna’; scriptures.lds.org). De zinsnede ‘raakte heel de stad in opschudding’ (Mattheüs 21:10) geeft aan dat de triomfale intocht van Jezus in de hele stad te horen was en dat veel mensen ervan wisten.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 64–65.)

Afbeelding
De laatste week van Jezus Christus

Afdrukken