Bibliotheek
Les 84: Handelingen 3


Les 84

Handelingen 3

Inleiding

Bij de tempelpoort geneest Petrus in het gezelschap van Johannes een man die vanaf zijn geboorte verlamd was. Daarna onderwijst Petrus de mensen die deze genezing hebben gezien. Hij getuigt van Jezus Christus, nodigt hen uit zich te bekeren en profeteert over de herstelling van het evangelie in de laatste dagen.

Lessuggesties

Handelingen 3:1–11

Petrus en Johannes genezen een man die vanaf zijn geboorte verlamd was

Vraag de cursisten of ze weleens om iets gevraagd hebben (als verjaardags- of kerstcadeau) maar iets anders hebben gekregen. Laat enkele cursisten over hun ervaringen vertellen en uitleggen hoe ze zich voelden toen ze niet kregen wat ze wilden.

  • In welk opzicht lijken deze ervaringen op het vragen om zegeningen in een gebed aan onze hemelse Vader? (Soms beantwoordt onze hemelse Vader onze gebeden niet op de manier die wij verwachten of geeft Hij ons niet de zegeningen waar we om vragen.)

Laat de cursisten nadenken over ervaringen waarbij ze van hun hemelse Vader niet het verwachte antwoord of de verwachte zegening hebben ontvangen.

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 3 zoeken naar een beginsel dat hen kan helpen als ze van de Heer niet de verwachte antwoorden of zegeningen ontvangen.

Laat een cursist Handelingen 3:1–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wie Petrus en Johannes aan de tempelpoort tegenkwamen.

  • Wie kwamen Petrus en Johannes aan de tempelpoort tegen?

  • Wat betekent het dat deze man ’vroeg […] of hij een liefdegave mocht ontvangen’ (vers 3)? (Leg eventueel uit dat een liefdegave iets is wat men aan de armen geeft.)

Wijs erop dat de man volgens Handelingen 4:22 ouder was dan veertig jaar.

  • Hoe denk je dat de benen van de verlamde man eraan toe waren, als je bedenkt dat hij veertig jaar lang niet had kunnen lopen?

Laat de cursisten zich voorstellen hoe ze zich zouden voelen als zij in het geval van de verlamde man waren.

  • Hoe reageren mensen doorgaans op iemand zoals de verlamde man?

Laat een cursist Handelingen 3:4–7 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Petrus voor deze man heeft gedaan.

  • Wat heeft Petrus voor deze man gedaan?

  • Wat valt je op aan de woorden en daden van Petrus?

Laat een cursist Handelingen 3:8 voorlezen en laat de klas letten op wat de man deed nadat Petrus hem oprichtte (vers 7).

  • Wat deed de man nadat Petrus hem oprichtte?

  • In welk opzicht ontving deze man een grotere zegen dan de liefdegave waar hij oorspronkelijk om had gevraagd?

Moedig de cursisten aan opnieuw na te denken over de ervaring waarbij ze van hun hemelse Vader niet het verwachte antwoord of de verwachte zegening hebben ontvangen.

  • Welke waarheid kunnen wij uit Handelingen 3:1–8 leren die ons kan helpen als wij van de Heer niet de verwachte antwoorden of zegeningen ontvangen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Ook al verhoort onze hemelse Vader onze gebeden niet zoals wij willen of verwachten, zijn antwoorden zijn voor ons eigen bestwil. Zet deze waarheid op het bord en moedig de cursisten aan ze in hun Schriften bij vers 6 over te nemen.)

  • Hoe beantwoordt onze hemelse Vader onze gebeden anders dan wij willen of verwachten? (Hij kan ons bijvoorbeeld meer sterkte geven om een beproeving te doorstaan in plaats van ze weg te nemen, of Hij kan ons de wijsheid geven zodat wij een probleem kunnen oplossen in plaats van het voor ons op te lossen.)

Leg uit dat in het verhaal in Handelingen 3:1–8 de man duidelijk meer heeft ontvangen dan hij had gevraagd. In andere gevallen kan het minder duidelijk zijn of we meer ontvangen dan we hadden gevraagd.

  • Hoe kan de wijsheid op het bord ons helpen als we een antwoord op ons gebed ontvangen dat afwijkt van wat we hadden verwacht?

Laat de cursisten nadenken over ervaringen waarbij het antwoord van de Heer anders was dan ze hadden gewild, maar uiteindelijk voor hun bestwil bleek te zijn. Laat een paar cursisten over hun ervaringen vertellen. U kunt desgewenst een eigen ervaring aanhalen.

Laat een cursist Handelingen 3:9–11 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe de mensen op de genezing van deze man reageerden.

  • Hoe reageerden de mensen op de genezing van deze man?

Handelingen 3:12–26

Petrus getuigt van Jezus Christus en predikt bekering

Laat de cursisten zich voorstellen dat ze bij de tempel aanwezig waren en de genezing van de verlamde man hadden gezien. Wijs erop dat de mensen deze verlamde man vaak hadden zien bedelen toen zij door de tempelpoort gingen, en nadat hij was genezen, zagen ze hem springen en rondlopen.

  • Hoe zou je beeld van Petrus en Johannes zijn veranderd als je je onder de mensen bevond die dit wonder hadden gezien?

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat elk groepje Handelingen 3:12–16 samen lezen en nagaan hoe Petrus de genezing van de verlamde man aan het volk verklaarde. Vraag na enige tijd:

  • Wilde Petrus zelf de eer opstrijken voor de genezing van de man?

  • Door welke kracht zei Petrus dat de man was genezen? (Zet na de antwoorden van de cursisten de volgende waarheid op het bord: Dienstknechten van Jezus Christus kunnen door geloof in zijn naam wonderen verrichten.)

Leg uit dat Petrus deze gelegenheid aangreep om de mensen over Jezus Christus te leren, die pas door zijn eigen volk ter dood was veroordeeld maar door zijn opstanding de dood had overwonnen.

Laat een cursist Handelingen 3:17–21 voorlezen, inclusief de Bijbelvertaling van Joseph Smith voor vers 17 (En nu weet ik, broeders, dat u dit uit onwetendheid gedaan hebt, evenals uw leiders) en vers 20 (En Hij zal Jezus Christus zenden, die tevoren aan u verkondigd is, die u hebt gekruisigd). Laat de klas meelezen en letten op de uitnodiging van Petrus aan het volk.

  • Waartoe nodigde Petrus het volk uit?

Om de cursisten duidelijk te maken waarom Petrus dit zei, wijst u erop dat hij sprak tegen de mensen die de kruisiging van Jezus Christus hadden aangemoedigd of goedgekeurd (zie Handelingen 3:14–15). Laat een cursist de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith voorlezen:

Afbeelding
De profeet Joseph Smith

‘[Petrus] zei niet tot hen: “Bekeer u en laat u dopen tot vergeving van uw zonden”, maar wel: “Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heer” (Handelingen 3:19).

[…] Zij konden zich niet laten dopen tot vergeving van hun zonden, omdat zij onschuldig bloed hadden vergoten.’ (In History of the Church, deel 6, 253.)

Vestig de aandacht op de woorden ‘en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heer, en Hij Jezus Christus zal zenden’ (verzen 19–20).

  • Wat zou hij daarmee bedoelen?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Deze voorbestemde periode, deze tijden van verkwikking, zal plaatsvinden bij de wederkomst van de Zoon des mensen, op de dag waarop de Heer wederom Christus naar de aarde zendt.

[…] Het is de dag waarop “de aarde zal worden vernieuwd en haar paradijselijke heerlijkheid zal ontvangen” (Geloofsartikelen 1:10). Het is de dag van de ‘nieuwe aarde’ die Jesaja zag (Jesaja 65:17), de aarde die zal blijven bestaan als alle goddeloosheid verdwijnt, wanneer het millennium wordt ingeluid.’ (In Conference Report, oktober 1967, 43.)

Afbeelding
De wederkomst

Laat de plaat ‘De wederkomst’ zien (Evangelieplatenboek [2009], nummer 66; zie ook LDS.org). Schrijf De tijden van verkwikking op het bord naast de plaat.

  • Hoe zal de aarde bij de wederkomst worden verkwikt of vernieuwd? (Ze zal van alle goddeloosheid worden gereinigd.)

Wijs op de zinsnede ‘de tijden waarin alle dingen worden hersteld’ (vers 21).

  • Wat denk je dat er wordt bedoeld met ‘de tijden waarin alle dingen worden hersteld’? (Leg eventueel uit dat dit verwijst naar de herstelling van het evangelie in de laatste dagen. Jezus Christus is tijdens de daaropvolgende periode van afval in de hemel gebleven maar is naar de aarde teruggekeerd om het terugbrengen of de herstelling van het evangelie teweeg te brengen. U kunt er eveneens op wijzen dat Petrus de zinsnede ‘de tijden waarin alle dingen worden hersteld’ gebruikt om de gebeurtenissen waarbij Jezus Christus vóór de wederkomst de aarde bezoekt, aan te duiden.)

  • Wanneer heeft Jezus Christus de aarde bezocht in het kader van de herstelling van het evangelie in de laatste dagen? (Mogelijke antwoorden: de verschijning van de Heiland in het eerste visioen van Joseph Smith [zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:17] en in de Kirtlandtempel [zie LV 110:2–5].)

Afbeelding
Het eerste visioen

Laat de plaat Het eerste visioen zien (Evangelieplatenboek, nummer 90; zie ook LDS.org). Schrijf De tijden waarin alle dingen worden hersteld op het bord naast de plaat.

  • Wie hebben volgens vers 21 behalve Petrus nog meer gesproken over een herstelling van het evangelie in de laatste dagen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: In alle tijdperken hebben profeten de herstelling van het evangelie in de laatste dagen voorzegd.)

Vat Handelingen 3:22–26 samen: Petrus getuigde dat Mozes ‘en ook al de profeten vanaf Samuël en zovelen als er daarna gesproken hebben’ (vers 24) over Jezus Christus spraken, en waarschuwde voor de gevolgen voor hen die Hem verwerpen (vers 23).

Tot slot kunt u eventueel getuigen dat Jezus Christus naar de aarde is gekomen in het kader van de herstelling van het evangelie in de laatste dagen en dat Hij bij zijn wederkomst zal terugkeren om de aarde van alle goddeloosheid te reinigen.

Afbeelding
pictogram kerntekstenbeheersing
Kerntekstenbeheersing — Handelingen 3:19–21

Om de cursisten duidelijk te maken hoe Handelingen 3:19–21 door zendelingen gebruikt kan worden, legt u het volgende scenario voor: Een onderzoeker vraagt: ‘Waar in de Bijbel staat dat het evangelie in de laatste dagen zal worden hersteld?’

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat elk groepje een antwoord op deze vraag voorbereiden met behulp van Handelingen 3:19–21 en minstens één andere passage uit de Bijbel. U kunt ze voor ideeën naar ‘Herstelling van het evangelie’ in de Gids bij de Schriften verwijzen.

Geef de cursisten voldoende tijd en laat ze dan een rollenspel spelen waarbij een cursist de rol van de onderzoeker en een groepje de rol van twee zendelingen speelt. Laat de twee cursisten die de rol van zendeling spelen hun voorbereid antwoord delen met de cursist die de rol van de onderzoeker op zich neemt.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 3:6. ‘Wat ik heb, dat geef ik u’

Toen hij diende als decaan van de faculteit godsdienstonderwijs aan de Brigham Young University heeft ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen uitgelegd:

‘Petrus had geen geld maar hij was wel rijk: “wat hij had” omvatte elke sleutel tot het koninkrijk van God op aarde, priesterschapsmacht om de doden tot leven te wekken, geloof om beenderen en pezen te versterken en een sterke rechterhand van christelijke broederschap. Hij kon geen zilver of goud geven, maar wat hij wel kon bieden, is wat altijd “zonder geld, zonder prijs” wordt gekocht (Jesaja 55:1) — en hij gaf dat dan ook.’ (‘The Lengthening Shadow of Peter’, Ensign, september 1975, 30.)

Handelingen 3:7. ‘En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op’

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat het verhaal van Petrus die de verlamde man geneest, de waarheid illustreert dat priesterschapsdragers in de plaats van Jezus Christus handelen als zij zegens geven:

‘Petrus vroeg niet aan de Heer dat Hij de verlamde zou genezen, hij bad niet tot God dat Hij zijn genade en genezende deugd op de man zou uitstorten. In plaats daarvan gebood hijzelf, in de naam van de Heer en krachtens het priesterschapsgezag dat hij reeds bezat, dat het wonder zou gebeuren. Petrus was de dienstknecht van de Heer, zijn vertegenwoordiger en tussenpersoon; hij nam de plaats en de positie van Christus in en deed wat de Meester zou hebben gedaan als Hij daar aanwezig was geweest.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 46.)

Een ander voorbeeld van deze waarheid staat in Leer en Verbonden 36:2, waar de Heer zegt: ‘Ik zal mijn hand op u [Edward Partridge] leggen door het opleggen der handen van mijn dienstknecht Sidney Rigdon’.

President Harold B. Lee heeft een andere belangrijke waarheid aangehaald die terug te vinden is in het gedrag van Petrus nadat hij de verlamde man door de macht van het priesterschap had genezen:

‘Stelt u zich die nobele ziel, de hoofdapostel voor, wellicht met zijn arm rond de schouders van deze man, terwijl hij zegt: “Kom nu, beste man, vat moed, ik loop even met u mee. Laat ons samen lopen, en ik verzeker u dat u daartoe in staat bent, want u hebt een zegen ontvangen door de macht en het gezag dat God ons als zijn dienstknechten heeft gegeven.” En toen sprong de man van vreugde op.

U kunt niet verwachten anderen te verheffen als u zelf niet op een hoger niveau staat. Als u de man wil redden, moet u er zeker van zijn dat u het voorbeeld geeft dat u hem wil zien navolgen. U kunt geen vuur in een andere ziel doen ontbranden tenzij het in uw eigen ziel gloeit.’ (‘Stand Ye in Holy Places’, Ensign, juli 1973, 123.)

Afdrukken