Bibliotheek
Les 27: Mattheüs naar Joseph Smith; Mattheüs 24


Les 27

Mattheüs naar Joseph Smith; Mattheüs 24

Inleiding

Jezus Christus profeteert dat Jeruzalem en de tempel zullen worden verwoest. Hij onthult de tekenen van zijn wederkomst en leert de getrouwen hoe ze naar die dag kunnen uitkijken en zich erop voorbereiden.

Lessuggesties

Mattheüs naar Joseph Smith 1:1–20

Jezus Christus profeteert dat Jeruzalem en de tempel zullen worden verwoest.

Afbeelding
De wederkomst

Laat de plaat ‘De wederkomst’ zien (Evangelieplatenboek [2009], nummer 66; zie ook LDS.org). Laat de cursisten nadenken over de wederkomst van Jezus Christus en laat ze hun vragen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren. Deze vragen hoeven nu niet beantwoord te worden. Vraag de cursisten bij het bestuderen van Mattheüs naar Joseph Smith het antwoord op deze vragen te zoeken.

Leg uit dat Mattheüs naar Joseph Smith de Bijbelvertaling van Joseph Smith is van Mattheüs 23:39 en Mattheüs 24. Vat Mattheüs naar Joseph Smith 1:1–3 samen: uit wat Jezus Christus onderwees in de tempel in Jeruzalem begrepen de discipelen dat Hij naar de aarde zou terugkeren. Jezus vertrok toen uit de tempel, waarna de discipelen naar Hem toe kwamen, omdat ze wilden weten wanneer de tempel zou worden verwoest.

Vraag een cursist Mattheüs naar Joseph Smith 1:4 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opletten welke twee vragen de discipelen Jezus op de Olijfberg stelden. Laat de cursisten vertellen wat zij gevonden hebben en zet de volgende vragen op het bord:

  1. Wanneer zullen Jeruzalem en de tempel worden verwoest?

  2. Wat is het teken van de wederkomst van Jezus Christus en de vernietiging van de goddelozen?

Leg uit dat Jezus Christus de eerste vraag beantwoordde in de verzen 5–21 en de tweede vraag in de verzen 21–55. Deel de klas op in groepjes van twee. Laat ze Mattheüs naar Joseph Smith 1:5–12 aan elkaar voorlezen en letten op de tekenen van de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Volgens Jezus zouden zijn discipelen het op dat moment zwaar te verduren krijgen, maar wat beloofde Hij aan al wie ‘standvastig blijft en niet overwonnen wordt’? (vers 11).

  • Welk beginsel halen we uit vers 11? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij standvastig blijven en niet overwonnen worden, zullen we gered worden. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)

  • Wat houdt het in om standvastig te zijn en niet overwonnen te worden? (Standvastig betekent onbeweeglijk, rotsvast, onwankelbaar en onoverwinnelijk.)

Om de cursisten de betekenis van het woord behouden in vers 11 duidelijk te maken, kunt u uitleggen dat we niet gevrijwaard worden van moeilijkheden als we standvastig zijn, maar we zullen uiteindelijk in Gods koninkrijk gered worden.

Vraag een cursist de volgende alinea voor te lezen. Laat de cursisten letten op welke manier degenen die standvastig waren in het gehoorzamen van de raad van de Heiland werden gespaard van vernietiging:

In Mattheüs naar Joseph Smith 1:13–18 leren we dat Jezus zijn discipelen waarschuwde dat ze zich dienden voor te bereiden op een vlucht naar de bergen en dat ze niet naar hun huis mochten terugkeren, omdat Jeruzalem aangevallen en vernietigd zou worden. Hij profeteerde dat de rampspoed van die dagen de ergste zou zijn die Israël ooit was overkomen. In 70 n.C., ongeveer veertig jaar nadat Jezus deze woorden had gesproken, belegerden de Romeinen Jeruzalem en werden meer dan een miljoen Joden gedood. De tempel werd verwoest en niet één steen werd op de andere gelaten — precies zoals de Heiland had geprofeteerd (zie Mattheüs 24:2). Wie geluisterd hadden naar de waarschuwing van Jezus konden echter op tijd naar Pella vluchten, een dorp op ongeveer 80 km ten noordoosten van Jeruzalem (zie Bible Dictionary, ‘Pella’).

  • Hoe blijkt uit deze gebeurtenis onder de Joden hoe belangrijk het is om standvastig te blijven in het gehoorzamen van de woorden van de Heiland?

  • Wanneer is het gehoorzamen van de geboden je tot zegen geweest?

Vat Mattheüs naar Joseph Smith 1:19–20 samen: Jezus profeteerde dat de Joden, hoewel zij veel ellende zouden doorstaan, behouden zouden worden dankzij het verbond dat God met hen had gesloten.

Mattheüs naar Joseph Smith 1:21–37

Jezus profeteert over de tekenen van de wederkomst.

De Heiland legt de tekenen uit die waarschuwen voor de verwoesting van Jeruzalem en beantwoordt de tweede vraag van discipelen met een profetie over de tekenen van de wederkomst.

Vraag een cursist Mattheüs naar Joseph Smith 1:21–23 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opletten waarom de Heer de tekenen van de wederkomst heeft geopenbaard.

  • Waarom is het belangrijk dat de discipelen van Jezus Christus begrip hebben van de tekenen die aan de wederkomst voorafgaan?

Laat een cursist Mattheüs naar Joseph Smith 1:24–26 voorlezen. Laat de klas opletten hoe de Heiland bij zijn wederkomst zal verschijnen.

  • Hoe zal de Heiland bij zijn wederkomst verschijnen?

  • Wat hebben de uitverkorenen aan deze kennis als zij met misleiding te maken krijgen?

Laat de cursisten Mattheüs naar Joseph Smith 1:27–31 in stilte lezen en letten op welke tekenen aan de wederkomst vooraf zullen gaan.

  • Welke beproevingen zullen mensen voor de wederkomst moeten doorstaan?

  • Welke hoopvolle tekenen zullen volgens de verzen 27 en 31 aan de wederkomst voorafgaan? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Voor de wederkomst van Jezus Christus zullen de uitverkorenen van de Heer worden vergaderd en zal het evangelie in de hele wereld worden gepredikt.)

  • Op welke manieren zien wij tegenwoordig deze profetie in vervulling gaan?

Leg uit dat Mattheüs naar Joseph Smith 1:32–36 nog meer tekenen beschrijft die met de wederkomst gepaard gaan.

Herinner de cursisten aan de waarschuwing van de Heiland dat valse christussen en valse profeten in de laatste dagen zullen proberen ‘zelfs de uitverkorenen [te] misleiden’ (vers 22). Vraag een cursist Mattheüs naar Joseph Smith 1:37 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opletten hoe de uitverkorenen ervoor kunnen zorgen dat ze niet worden misleid.

  • Hoe kunnen de uitverkorenen ervoor zorgen dat ze niet worden misleid?

  • Welk beginsel halen we uit dit vers? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we het woord van de Heer als een schat verzamelen, zullen we niet worden verleid. Zet dit beginsel op het bord.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten deze waarheid duidelijk te maken:

Afbeelding
Ouderling M. Russell Ballard

‘Enkele jaren nadat ik zendingspresident in Toronto (Canada) geweest was, kwam een van de geweldige zendelingen met wie ik samengewerkt had me bezoeken. Ik vroeg hem: ‘Hoe kan ik je van dienst zijn?’

‘“President,” zei hij, “Ik denk dat ik mijn getuigenis aan het kwijtraken ben.”

‘Ik kon mijn oren niet geloven. Ik vroeg hem hoe dat mogelijk was.

‘“Ik heb voor het eerst wat antimormoonse lectuur gelezen”, zei hij. “Ik zit met vragen die niemand kan beantwoorden. Ik ben verward en ik denk dat ik mijn getuigenis aan het kwijtraken ben.” (‘When Shall These Things Be?’ Ensign, december 1996, 60.)

Laat de cursisten bedenken of zij, of mensen die ze kennen, weleens iets gelijkaardigs hebben meegemaakt.

  • Wat voor advies zou je iemand in deze situatie geven? Waarom?

Laat een cursist het verhaal van ouderling Ballard verder voorlezen:

‘Ik vroeg hem naar zijn vragen. Het waren de meest voorkomende anti-mormoonse kwesties, maar ik vroeg hem om wat tijd zodat ik zinvolle antwoorden kon geven. Dus we maakten een nieuwe afspraak voor tien dagen later. Ik zei hem dat ik dan al zijn vragen zou beantwoorden. Toen hij doorging, hield ik hem tegen.

‘“Je hebt me vandaag een aantal vragen gesteld”, zei ik. “Nu heb ik er één voor jou.”

‘“Ja, president?”

‘“Wanneer heb je voor het laatst in het Boek van Mormon gelezen?” vroeg ik.

‘Hij keek weg. Hij staarde een tijdje naar de grond. Daarna keek hij me aan. “Dat is alweer een poosje geleden”, gaf hij toe.

‘“Oké”, zei ik. “Jij hebt mij een opdracht gegeven. Het is alleen maar normaal dat ik jou er een geef. Beloof me dat je tussen nu en onze volgende afspraak dagelijks minstens één uur in het Boek van Mormon leest.” Daar stemde hij mee in.

‘Tien dagen later kwam hij terug naar mijn kantoor en ik was er klaar voor. Ik haalde mijn papieren tevoorschijn om zijn vragen te beantwoorden, maar hij hield me tegen.

‘“President,” zei hij, “dat hoeft niet.” Hij legde uit: “Ik weet dat het Boek van Mormon waar is. Ik weet dat Joseph Smith een profeet van God is.”

‘“Dat is mooi”, zei ik. “Maar ik ga je vragen toch beantwoorden. Ik heb er veel tijd in gestoken, dus luister maar gewoon.”

‘Ik beantwoordde al zijn vragen en vroeg vervolgens: “Wat heb je hieruit geleerd?”

‘Hij zei: “Ik heb geleerd dat ik de Heer evenveel tijd moet geven”.’ (‘When Shall These Things Be?’ Ensign, december 1996, 60.)

  • Wat heeft deze ervaring te maken met het beginsel dat we in vers 37 hebben gevonden?

  • Ben jij weleens gezegend toen je het woord des Heren als een schat verzamelde?

Mattheüs naar Joseph Smith 1:38–55

Jezus leert zijn discipelen hoe ze zich op zijn wederkomst dienen voor te bereiden.

Leg uit dat Jezus in gelijkenissen sprak om zijn discipelen te leren hoe ze zijn woord als een schat dienden te verzamelen en hoe ze zich op zijn wederkomst dienden voor te bereiden.

Deel de klas op in groepjes van twee. Laat in elk groepje de ene cursist Mattheüs naar Joseph Smith 1:38–46 en de andere Mattheüs naar Joseph Smith 1:47–54 bestuderen. Laat de cursisten in hun tekstblok zoeken naar leerstellingen en beginselen en die dan noteren.

Geef de cursisten voldoende tijd, laat hen de gelijkenissen voor hun partner samenvatten en de volgende vragen bespreken:

  • Welke waarheden heb je gevonden?

  • Hoe verduidelijkte de Heiland deze waarheden in jouw tekstblok?

Laat enkele cursisten verslag uitbrengen over de waarheden die ze hebben teruggevonden, zoals: Alleen onze hemelse Vader weet wanneer de wederkomst van de Heiland zal plaatsvinden. Als we naar de tekenen uitkijken en de geboden van de Heer onderhouden, zullen we op de wederkomst van de Heiland voorbereid zijn.

Neem de waarheden door die in Mattheüs naar Joseph Smith voorkomen en laat de cursisten overwegen hoe deze waarheden een antwoord geven op de vragen die ze aan het begin van de les hebben genoteerd. Nodig de cursisten uit van de besproken waarheden te getuigen.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen (en geef elke cursist zo mogelijk een kopie):

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Wat als de dag van zijn komst morgen is? Als we wisten dat we de Heer morgen zouden ontmoeten — door onze voortijdige dood of door zijn onverwachte komst — wat zouden we dan vandaag doen? Welke bekentenissen zouden we doen? Met welke gewoonten zouden we ophouden? Welke oneffenheden zouden we gladstrijken? Wie zouden we vergiffenis schenken? Wat voor getuigenis zouden we geven?

‘Als we dat dan zouden doen, waarom dan niet nu? (‘Voorbereiding op de wederkomst’, Liahona, mei 2004, 9.)

Laat de cursist het antwoord op de volgende vraag opschrijven: Als ik wist dat ik morgen de Heiland zou ontmoeten, wat zou ik dan vandaag veranderen? Moedig de cursisten aan toe te passen wat ze noteerden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs naar Joseph Smith 1:11. ‘Wie standvastig blijft en niet overwonnen wordt, die zal behouden worden.’

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat standvastig zijn betekent:

‘Iemand die “standvastig” is, is ‘van geest en gemoed vast, gelijkmatig in geluk en tegenslag […] niet verminderend of verzwakkend (Zie Elektronische Dikke Van Dale, ‘Standvastig’). […] Iemand die standvastig en onveranderlijk is, is dus ferm, solide, resoluut, goed verankerd en niet van een hoofddoel of opdracht af te brengen’ (‘Steadfast and Immovable, Always Abounding in Good Works’, New Era, januari 2008, 2).

De Heiland heeft gezegd: “Maar wie standvastig blijft en niet overwonnen wordt, die zal behouden worden” (Mattheüs naar Joseph Smith 1:11). Behouden worden, betekent niet dat je van problemen gespaard blijft. De profeet Joseph Smith heeft uitgelegd:

‘Het [is] een verkeerd idee dat de heiligen aan alle oordelen zullen ontkomen terwijl de goddelozen lijden; alle vlees is onderworpen aan lijden, en “de heiligen zullen nauwelijks ontkomen”; […] veel rechtvaardigen zullen ten prooi vallen aan ziekte, pestilentie enz., wegens de zwakte van het vlees, en toch gered worden in het koninkrijk van God’ (History of the Church, 4:11; zie ook Journals, Volume 1: 1832–1839, deel 1 van de serie Journals van The Joseph Smith Papers, samengesteld door Dean C. Jessee, Ronald K. Esplin en Richard Lyman Bushman [2008], 352–353).

Mattheüs naar Joseph Smith 1:22. ‘In die dagen zullen er ook valse christussen en valse profeten opstaan’

De begrippen ‘valse christussen’ en ‘valse profeten’ verwijzen naar iedereen — zowel binnen als buiten de kerk — die beweert uit naam van de Heer te spreken zonder daar het gezag toe te bezitten of wie leringen verkondigt die in strijd zijn met het woord van de levende profeten. Valse aanbiddingswijzen kunnen eveneens valse christussen zijn (zie Bruce R. McConkie, The Millennial Messiah [1982], 48). De zinsnede ‘die volgens het verbond de uitverkorenen zijn’ in vers 22 verwijst naar de leden van de Kerk van Jezus Christus.

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat ‘valse christussen’ en ‘valse profeten’ zijn:

‘Als we aan valse profeten en valse leraren denken, hebben we de neiging om aan mensen te denken die duidelijk een valse leer aannemen of die veronderstellen gezag te hebben om het evangelie van Christus volgens hun eigen interpretatie te verkondigen. We nemen vaak aan dat dergelijke personen bij kleinere radicale groeperingen aan de rand van de samenleving horen. Ik herhaal echter: er zijn valse profeten en valse leraren die lid van de kerk zijn, of dat in ieder geval beweren. Er zijn mensen die zonder gezag beweren dat hun producten of praktijken door de kerk goedgekeurd zijn. Wees voorzichtig!’ (‘Pas op voor valse profeten en leraren’, Liahona, november 1999, p. 62).

Mattheüs naar Joseph Smith 1:22. ‘Zodat zij zo mogelijk zelfs de uitverkorenen zullen misleiden’

President Joseph F. Smith heeft de kerkleden gewaarschuwd:

‘Wij kunnen alleen als gezaghebbend aannemen wat door de aangewezen kanalen komt, door de gevestigde organisaties van de priesterschap, wat het kanaal is dat God heeft aangewezen om zijn bedoeling en wil aan de wereld bekend te maken.

[…] En op het moment dat iemand zich op een andere bron richt, op dat moment stelt hij zichzelf volkomen open voor de verleidelijke invloeden van Satan, en loopt hij gevaar een dienstknecht van de duivel te worden; hij verliest de ware orde uit het oog waardoor de zegeningen van het priesterschap ontvangen worden; hij verlaat het koninkrijk van God en begeeft zich op gevaarlijk terrein. Als iemand beweert rechtstreekse openbaring te hebben ontvangen van de Heer van de kerk, los van de orde van het priesterschap of van priesterschapskanalen, dan mag u er zeker van zijn dat hij een bedrieger is’ (Gospel Doctrine, 5de editie [1939], 42).

Afdrukken