Thuisseminarieles
Johannes 7–10 (Unit 14)
Inleiding
Als de Heiland in Jeruzalem is voor het Loofhuttenfeest brengen enkele schriftgeleerden en Farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt is. Ze vragen Hem of ze gestenigd moet worden. Hij beschaamt de aanklagers en is barmhartig jegens de vrouw.
Lessuggesties
Johannes 8:1–11
Een overspelige vrouw wordt voor de Heiland gebracht
Laat de cursisten nadenken over situaties waarin ze met mensen omgegaan zijn wier uiterlijk of gedrag niet in overeenstemming met de normen van de Heer was.
-
Wat doen we soms als we met mensen omgaan wier uiterlijk of gedrag niet in overeenstemming met de normen van de Heer is? (De cursisten antwoorden misschien dat we in de verleiding kunnen komen om ze te veroordelen of onvriendelijk te behandelen.)
Zet de volgende vraag op het bord:
Spoor de cursisten bij hun studie van Johannes 8:1–11 aan om te zoeken naar waarheden die deze vraag beantwoorden.
Leg uit dat Jezus Christus na het Loofhuttenfeest een tijd in Jeruzalem bleef en de mensen in de tempel onderwees (zie Johannes 8:1–2).
Laat een cursist Johannes 8:3–6 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat er gebeurde toen Jezus de mensen onderwees.
-
Wat gebeurde er toen Jezus de mensen onderwees?
-
Welke vraag stelden de Schriftgeleerden en Farizeeën de Heiland?
-
Wat was volgens vers 6 het doel van de Schriftgeleerden en Farizeeën? (Ze wilden Jezus publiekelijk in opspraak brengen en een reden vinden om Hem aan te klagen, omdat ze Hem wilden gevangennemen en doden [zie Johannes 7:1, 32].)
Leg uit dat als Jezus gezegd had dat ze de vrouw moesten stenigen, Hij een straf zou hebben voorgesteld die onder de Joden niet populair en door de Romeinse wet verboden was. Als Jezus gezegd had dat ze de vrouw niet mochten stenigen, zou Hij ervan beschuldigd worden de wet van Mozes te veronachtzamen of geen respect te tonen voor de gevestigde oude gebruiken. (Zie Bruce R. McConkie, Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 450–451.)
Laat een cursist Johannes 8:7–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en op de reactie van de Heiland letten.
-
Hoe reageerde Jezus in vers 7?
-
Wat wilde de Heiland dat deze mannen beseften toen Hij zei: ‘Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen’ (Johannes 8:7)?
Laat een cursist Johannes 8:9 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat er gebeurde toen de Farizeeën en schriftgeleerden over de uitspraak van de Heiland nadachten.
-
Wat betekent ‘in hun geweten overtuigd’?
-
Wat erkenden de mannen door weg te gaan?
-
Hoe kunnen we volgens dit verslag vermijden dat we anderen veroordelen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient dit beginsel te omvatten: door onze eigen onvolmaaktheden te erkennen, vermijden we dat we anderen veroordelen. Zet dit beginsel onder de vraag op het bord.)
-
Hoe vermijden we dat we anderen veroordelen door onze eigen onvolmaaktheden te erkennen?
Herinner de cursisten eraan dat deze vrouw overspel, een zeer ernstige zonde, gepleegd had (zie Alma 39:3–5).
-
Hoe zou deze vrouw zich gevoeld hebben toen men Jezus en een grote menigte over haar zonde inlichtte?
Laat een cursist Johannes 8:10–11 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de Heiland tegen de vrouw zei.
-
Hoe betoonde de Heiland deze vrouw liefde en barmhartigheid?
-
Welke instructies gaf de Heiland de vrouw?
Laat een cursist de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voorlezen om te verduidelijken dat de Heiland de zonde van de vrouw niet door de vingers zag:
‘Hij droeg haar op: “Ga heen en zondig niet meer.” Hij adviseerde de zondige vrouw om heen te gaan, haar goddeloze leven achter zich te laten, niet meer te zondigen en haar leven te veranderen. Hij zei in feite: “Ga, vrouw, en begin aan uw bekeringsproces.” En Hij reikte haar de eerste stap aan: ze moest haar overtredingen de rug toekeren.’ (The Miracle of Forgiveness [1969], 165.)
-
Wat komen we in Johannes 8:10–11 over de Heiland te weten? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: de Heiland toont zijn barmhartigheid door ons de kans te geven om ons te bekeren. Zet dit onder de vraag op het bord.)
-
Wat hebben we aan die waarheid als we zondigen?
-
Hoe kunnen de twee waarheden uit deze les ons helpen om gepast te reageren als we met mensen omgaan wier uiterlijk of gedrag niet in overeenstemming met de geboden en normen van de Heer is?
Lees de volgende toevoeging aan het eind van Johannes 8:11 uit de Bijbelvertaling van Joseph Smith voor: ‘En de vrouw verheerlijkte God vanaf dat moment, en geloofde in zijn naam.’
-
Welke uitwerking had de barmhartigheid van de Heiland volgens de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Johannes 8:11 op de vrouw?
Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek opschrijven wat ze voor de Heiland voelen vanwege zijn barmhartigheid en het feit dat Hij ons de kans geeft om ons te bekeren. Geef de cursisten eventueel de tijd om te vertellen wat ze hebben opgeschreven. U kunt ook getuigen van de beginselen die in deze les aan de orde zijn gekomen.
Volgende unit (Johannes 11–15)
Spoor de cursisten aan om bij hun studie van Johannes 11–15 naar antwoorden op de volgende vragen te zoeken: hoe zou het zijn om te zien dat iemand uit de dood wordt opgewekt? Waarom staat er in de Schriften dat ‘Jezus weende’ (Johannes 11:35)? Wat deed Jezus voor zijn apostelen wat dienstknechten normaal gesproken doen? Wat beloofde de Heiland aan zijn apostelen om hun te troosten als Hij weg was?