Bibliotheek
Les 8: Mattheüs 4


Les 8

Mattheüs 4

Inleiding

Na zijn doop verblijft Jezus veertig dagen in de woestijn in vasten en gebed met zijn hemelse Vader. Na deze ervaring verzoekt de duivel Jezus. Jezus weerstaat elke verzoeking met Schriftuur. De Heiland gaat naar Galilea waar hij Petrus en anderen roept om Hem te volgen en gaat rond om te onderwijzen, te prediken en te genezen.

Lessuggesties

Mattheüs 4:1–11

Jezus weerstaat de verleidingen van de duivel.

Vraag een cursist naar voren te komen. Laat hem of haar zich gedurende dertig seconden concentreren op een voorwerp zonder weg te kijken. Wanneer de tijd begint, probeert u de cursist te laten wegkijken. U kunt bijvoorbeeld felgekleurde voorwerpen laten zien, geluiden maken of de cursist iets te eten aanbieden. Vraag de cursist na dertig seconden:

  • Hoe ging het? Heb je je de hele tijd kunnen concentreren of niet?

  • Waaraan dacht je tijdens de dertig seconden?

Vraag de klas:

  • Wat heeft deze ervaring te maken met het zich blijven concentreren op de geboden van onze hemelse Vader? Wat stellen de pogingen om de cursist af te leiden voor? (Pogingen ons tot zonde te verleiden.)

  • Waarom verleidt Satan ons tot zonde? (Zie 2 Nephi 2:17–18, 27.)

Vraag de cursisten na te denken over de manieren waarop Satan hen tot zonde verleidt. Nodig de cursisten uit om bij hun studie van Mattheüs 4 te zoeken naar een beginsel dat hen kan helpen verleiding te weerstaan.

Leg uit dat de Heiland na zijn doop een ervaring had die Hem voorbereidde op zijn aardse bediening. Laat een cursist in de Bijbelvertaling van Joseph Smith Mattheüs 4:1–2 voorlezen en letten op de verschillen met de originele tekst. Laat de klas meelezen en letten op wat Jezus meemaakte in de woestijn. (Leg eventueel uit dat bij […] zijn in deze context betekent ‘nabij zijn’, ofwel een innige, geestelijke interactie hebben.)

  • Hoe hebben vasten en interactie met zijn Hemelse Vader Jezus geholpen bij de voorbereiding op zijn aardse bediening?

  • Wat probeerde Satan te doen nadat Jezus gevast en gebeden had?

Deel de klas op in groepjes van twee. Geef elk groepje een kopie van de volgende tabel of laat het hen overnemen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek:

Afbeelding
uitreikblad, hoe Christus verzocht werd

Mattheüs 4:1–11

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht— Les 8

Welke verzoeking gaf Satan aan Jezus?

Hoe reageerde Jezus op de verzoeking?

Mattheüs 4:3–4

Mattheüs 4:5–7

Mattheüs 4:8–11

Vraag de cursisten in hun groepje de opgegeven verzen te lezen en de tabel in te vullen. Leg vooraf uit dat de Bijbelvertaling van Joseph Smith corrigeert wat staat geschreven in Mattheüs 4:5, 8: niet de duivel maar de Geest nam de Heiland mee naar de plekken die in deze verzen worden beschreven (zie ook Bijbelvertaling van Joseph Smith, Lukas 4:5; Lukas 4:9).

Nadat de cursisten de tabel hebben ingevuld, vraagt u wat ze hebben opgeschreven. U zou de volgende vragen kunnen stellen:

  • Op welk verlangen speelde Satan in toen hij Jezus, die had gevast, verzocht stenen in brood te veranderen? (Hij speelde in op het verlangen om je honger te stillen.)

  • Wat is er mis met Satans belofte om Jezus de koninkrijken van de wereld te geven? (Satan hield beloften voor die hij niet mocht of kon nakomen.)

  • Wat leren we nog uit dit verhaal over de strategieën van de duivel om ons te verleiden? (Satan richt zich op onze zwakste en kwetsbaarste punten en verleidt ons keer op keer.)

Wijs erop dat Jezus uiteindelijk zijn honger stilt en zelfs een aards element in voedsel verandert (zie Johannes 2:1–11). Hij ontvangt ook goddelijke bevestiging van zijn bediening en hulp daarbij (zie Mattheüs 17:1–5; Lukas 22:41–44) en Hij zal eenmaal over de wereld heersen (Zacharia 14:9; Openbaring 11:15). Als Jezus dit alles had verkregen op Satans manier — in plaats van te wachten op de juiste tijd en manier — dan zou de Heiland zijn macht zelfzuchtig misbruikt hebben. Jezus vestigt zijn goddelijke identiteit als de Zoon van God op manieren die overeenkomen met de wil van onze hemelse Vader, niet op verzoek van Satan. (Zie Jeffrey R. Holland, ‘The Inconvenient Messiah’, Ensign, februari 1984, 68–73.)

  • Wat hebben de antwoorden van de Heiland op de verleidingen gemeen? (Jezus reageerde op elke verzoeking van Satan met een Schrifttekst.)

Laat de groepjes een beginsel formuleren dat we uit het voorbeeld van Christus die de verleidingen van de duivel weerstond, kunnen leren. Vraag de cursisten hun antwoorden op het bord te zetten. Wanneer de cursisten vertellen over de beginselen die ze gevonden hebben, beklemtoont u dit beginsel: Als we ons de waarheden in de Schriften herinneren en toepassen, kunnen we de verleidingen van de duivel weerstaan. Als de cursisten deze waarheid niet duidelijk benoemen, voegt u ze toe op het bord.

Wijs erop dat de Heiland Zich niet alleen de Schriftteksten herinnerde waarin stond wat voor elke verleiding de juiste aanpak was, Hij paste ook de waarheden die erin stonden toe.

  • Nu we de kracht kennen van het zich herinneren en toepassen van waarheden in de Schriften, waarom is het dan zo belangrijk om regelmatig de Schriften te bestuderen?

Geef elke groep een blaadje en laat ze drie kolommen maken. Laat ze in de eerste kolom drie zonden noteren waartoe jongeren van hun leeftijd verleid kunnen worden. Laat ze in de tweede kolom noteren op welke manier Satan iemand zou kunnen verleiden tot de zonden van de eerste kolom. Laat ze hun blaadjes uitwisselen. Laat ze dan een specifieke Schrifttekst zoeken die iemand kan gebruiken die verleid wordt tot een van de zonden die op het blaadje staan. (U kunt de cursisten verwijzen naar kernteksten, zoals Genesis 39:9; Johannes 14:15; of Leer en Verbonden 10:5.) Laat de cursisten de tekstverwijzingen in de juiste kolom noteren.

Laat na een paar minuten uit elke groep een cursist verslag doen van de Schrifttekst die zij hebben gevonden voor een van de verleidingen op hun werkblaadje. Laat ze uitleggen hoe die Schrifttekst ons kan helpen als we die verleiding ervaren.

  • Wanneer hebt u zich gesterkt en in staat gevoeld een verleiding te weerstaan omdat u zich een waarheid uit de Schriften herinnerde en die toepaste? (Herinner de cursisten eraan dat ze niet over ervaringen dienen te praten die te persoonlijk zijn.)

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek een Schrifttekst te noteren die ze zich zullen herinneren en toepassen wanneer ze tot zonde verleid worden. Moedig hen aan om die Schrifttekst uit het hoofd te leren.

Mattheüs 4:12–17

Jezus vestigt Zich in Galilea.

Vat Mattheüs 4:12–15 samen: na zijn verzoeking in de woestijn ging de Heiland naar Galilea en ging Hij in Kapernaüm wonen. Mattheüs merkte op dat de bediening van de Heiland in Galilea door Jesaja was voorzegd (zie Jesaja 9:1–2). Vraag de cursisten Mattheüs 4:16 in stilte te lezen. Laat ze de profetie van Jesaja desgewenst markeren. Uit deze profetie leren we eveneens dat Jezus Christus licht brengt in het leven van zij die zich in de duisternis bevinden. Laat de cursisten opzoeken hoe de Heiland dit in de loop van zijn bediening deed.

Vat Mattheüs 4:17 samen: De Heiland predikte bekering als voorbereiding op de vestiging van het koninkrijk der hemelen onder het volk.

Mattheüs 4:18–22

Jezus roept Petrus en anderen om Hem te volgen.

Afbeelding
De vissers worden geroepen

Laat de plaat ‘De vissers worden geroepen’ (Evangelieplatenboek [2009], nummer 37; zie ook LDS.org) zien. Wijs erop dat de twee mannen vooraan in de boot Petrus en zijn broer Andreas zijn.

  • Wat doen ze met het net?

Leg uit dat andere mensen Petrus en Andreas waarschijnlijk beschouwden als gewone vissers, maar Jezus Christus zag hun potentieel en wist wat ze zouden worden.

  • In welke opzichten lijken wij op Petrus en Andreas?

Laat de cursisten bij hun studie van Mattheüs 4 opletten wat we moeten doen om de persoon te worden die de Heer voor ogen heeft.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers voor te lezen uit Mattheüs 4:18–22. Vraag de klas mee te lezen en te letten op het gesprek tussen de Heiland en de vissers.

  • Wat vroeg de Heiland Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes te doen? Wat is een ‘[visser] van mensen’? (vers 19)

  • Wat zouden deze mannen opgeven als ze de Heiland volgden en Hem hielpen bij zijn werk? Waarom was dat wellicht moeilijk voor hen?

Laat de cursisten zich afvragen wat zij in deze omstandigheden geantwoord zouden hebben.

  • Wat viel je op aan het antwoord van deze mannen? Wat kunnen we uit hun antwoord leren over hun karakter?

  • Zouden deze mannen meer goed in hun leven kunnen doen als visser of als ‘visser van mensen’? Waarom?

  • Wat kan er volgens dit verslag gebeuren als we onmiddellijk gehoor geven aan de uitnodigingen van de Heiland Hem te volgen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als we onmiddellijk gehoor geven aan de uitnodigingen van de Heiland Hem te volgen, dan kan Hij meer inhoud aan ons leven geven dan wijzelf.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voorlezen. Vraag de klas op te letten hoe de Heer ons leven kan verrijken als we Hem volgen.

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

‘Mensen die hun leven aan God overdragen, zullen ontdekken dat Hij meer inhoud aan hun leven kan geven dan zijzelf. Hij zal hun vreugde verdiepen, hun inzicht vergroten, hun verstand verlichten, hun spieren versterken, hun geest opbouwen, hun zegeningen vermenigvuldigen, hun kansen vergroten, hun ziel troosten, vrienden bezorgen en gemoedsrust uitstorten. Wie zijn leven in dienst van God verliest, zal het eeuwige leven ontvangen.’ (‘Jesus Christ—Gifts and Expectations, Ensign, december 1988, 4.)

  • Wanneer heb jij of heeft iemand die je kent gelijkaardige zegeningen ontvangen voor het achterlaten van wereldse zorgen om de Heiland te volgen?

  • Als je bedenkt welke zegeningen we ontvangen als we de Heiland volgen, waarom is het volgens jou dan belangrijk om onmiddellijk gehoor te geven aan de uitnodigingen van de Heiland Hem te volgen?

Laat de cursisten de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden.

  • Hoe kun je beter gehoor geven aan de uitnodigingen van de Heiland Hem te volgen?

Moedig de cursisten aan toe te passen wat ze noteerden.

Mattheüs 4:23–25

Jezus onderwijst, predikt en geneest in Galilea.

Laat de cursisten Mattheüs 4:23–25 in stilte lezen en letten op wat de Heiland deed. Laat de cursisten hun bevindingen desgewenst markeren. Leg uit dat de cursisten tijdens hun studie van de evangeliën het onderricht, de prediking en de genezingen van de Heiland concreet zullen bestuderen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die vandaag zijn besproken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 4:2–10. De verzoekingen van de duivel

Sommige mensen menen dat deze ervaring in de woestijn van Judea de enige keer is dat Satan Jezus verzocht en dat de Heiland zegevierde. In Lukas 4:13 lezen we echter dat Satan Jezus na deze verzoekingen ‘tot een bepaalde tijd’ verliet. Satan bleef de Heiland tegenwerken en verzoeken, soms door middel van goddeloze mensen zoals zij die Jezus vervolgden (zie bijvoorbeeld Mattheüs 27:41–43).

President David O McKay heeft gesproken over de verzoekingen van de Heiland in de woestijn:

‘Deel ze in en u zult merken dat vrijwel iedere verleiding waardoor u en ik een smet oplopen, […] tot ons komt als (1) een verleiding van vleselijke begeerte; (2) toegeven aan de hoogmoed en wijze en ijdelheid van wie van de dingen van God vervreemd zijn; of (3) een bevrediging van de hartstocht, of een verlangen naar de rijkdommen van de wereld, of macht onder de mensen’ (Conference Report, oktober 1911, 59).

Mattheüs 4:4, 7, 10. Zich Schriftteksten herinneren en waarheden toepassen in tijden van verleiding

De Schriften bestuderen, is nodig om je Schriftteksten te kunnen herinneren in tijden van verleiding. Onze Schriftstudie kan inhouden dat we verzen of passages uit het hoofd leren. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat het nut is van Schriftteksten uit het hoofd leren.

‘Schriftteksten uit het hoofd leren, kan ons veel macht geven. Een Schrifttekst uit het hoofd leren, is een nieuwe vriendschap beginnen. Het is alsof je een nieuwe persoon ontdekt die je kan helpen in tijd van nood, kan inspireren en troosten en een bron van motivatie kan zijn voor benodigde verandering.’ (‘De kracht van de Schriften’, Liahona, november 2011, p. 6.)

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen gaf de volgende raad over het memoriseren van passages uit de Schriften:

‘Maak verstandig gebruik van technologie. Markeer belangrijke Schriftteksten op je apparaat en raadpleeg die regelmatig. Als jullie, jonge mensen, een vers uit de Schriften net zo vaak zouden doorlezen als sommigen van jullie tekstberichtjes versturen, kennen jullie al snel honderden passages uit het hoofd. Die passages zouden een krachtige bron van inspiratie en leiding door de Heilige Geest betekenen in tijden van nood.’ (‘Vrede thuis’, Liahona, mei 2013, 30.)

Mattheüs 4:4, 7, 10. Geef niet toe aan verleidingen

Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over het voorbeeld van de Heiland in het weerstaan van verleiding:

‘Door het voorbeeld te volgen van de Meester, die verleidingen te verduren kreeg maar er “geen acht op sloeg”, kunnen ook wij leven in een wereld vol verleidingen die niet “bovenmenselijk” zijn’ (1 Korinthe 10:13). Natuurlijk merkte Jezus de enorme verleidingen die Hem werden voorgeschoteld wel op, maar Hij bleef er Zich niet mee bezighouden. Hij wees ze onmiddellijk van de hand. Als wij ons met verleidingen inlaten, laten ze ons binnen de kortste keren niet meer los.’ (“Overcome … Even As I Also Overcame”, Ensign, mei 1987, 71.)

Afdrukken