Bibliotheek
Les 144: 1 Petrus 1–2


Les 144

1 Petrus 1–2

Inleiding

Petrus schrijft om het geloof van de heiligen te versterken die hevige vervolging door het Romeinse Rijk ondergingen. Hij beklemtoont dat ze door het kostbare bloed van Jezus Christus verlost zijn en herinnert hen aan hun goddelijke erfgoed als volk dat God Zich tot zijn eigendom geeft gemaakt. Petrus instrueert de heiligen om God onder de mensen te verheerlijken en zoals Christus leed te doorstaan.

Noot: zie de zijkolom ‘Voorbereiding’ om les 149 voor te bereiden.

Lessuggesties

1 Petrus 1

Petrus leert de heiligen over hun potentiële erfgoed en de noodzaak van beproevingen

Afbeelding
crucible pouring molten metal

Toon een afbeelding van een smeltkroes of teken er een en leg uit dat een smeltkroes gebruikt wordt om metalen en andere stoffen te raffineren. Dat betekent dat men ze verhit om de onzuiverheden te verwijderen en het eindproduct te versterken.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling M. Russell Ballard

‘Als ik voor de kerk op reis ben, zie ik dat leden in de smeltkroes van ellende beproefd worden.’ (‘Hyrum Smith: “Firm As the Pillars of Heaven”’, Ensign, november 1995, 9.)

  • Wat bedoelt ouderling Ballard met ‘de smeltkroes van ellende’? (De beproevingen en tegenspoed van het leven.)

Leg uit dat Petrus zijn eerste brief schreef om de heiligen in de smeltkroes van ellende te sterken en te bemoedigen. Leg uit dat de Romeinse overheid het christendom tot ongeveer 64 n.C., toen Petrus deze brief schreef, over het algemeen toestond. In juli van dat jaar verwoestte een brand een groot deel van Rome. Enkele vooraanstaande Romeinen beschuldigden de christenen ervan de brand gesticht te hebben. Dat veroorzaakte in heel het Romeinse Rijk hevige vervolging van de christenen. Soms waren het de vroegere vrienden en buren van de christenen die hen mishandelden.

Vraag de cursisten bij hun studie van 1 Petrus 1–2 op waarheden te letten waardoor we in onze smeltkroes van ellende getrouw kunnen blijven.

Vat 1 Petrus 1:1–2 samen met de uitleg dat Petrus de heiligen in de Romeinse provincies van Klein-Azië (het hedendaagse Turkije) begroette en hen eraan herinnerde dat ze een uitverkoren volk waren. Ze zouden bijzondere zegeningen ontvangen als ze getrouw bleven.

Laat een cursist 1 Petrus 1:3–5 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen waar Petrus de heiligen aan herinnerde dat Christus het gedaan had, en op zegeningen die de heiligen beloofd werden.

  • Welke toekomstige zegeningen zouden de heiligen ontvangen als ze het evangelie van Jezus Christus trouw bleven?

Laat een cursist 1 Petrus 1:6 voorlezen en vraag de klas vast te stellen hoe de heiligen op de belofte van die toekomstige zegeningen reageerden. Leg uit dat het woord verzoekingen in vers 6 op beproevingen en ellende slaat.

  • Hoe reageerden de heiligen op de belofte van die toekomstige zegeningen? (Ze verheugden zich.)

  • Welk beginsel halen we uit de verzen 3–6? (De cursisten horen een beginsel zoals het volgende te benoemen: ondanks onze beproevingen kunnen we ons verheugen in de verzoening van Jezus Christus en in de toekomstige zegeningen die God ons beloofd heeft.)

  • Hoe kunnen we ons, door aan de door God beloofde zegeningen te denken, verheugen als we beproevingen doormaken?

Laat een cursist 1 Petrus 1:7–9 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wat Petrus over de beproeving van het geloof van de heiligen zei.

  • Waarmee vergeleek Petrus het beproefde geloof van de heiligen in 1 Petrus 1:7?

  • In welke opzichten is beproefd geloof met goud te vergelijken? (Geloof dat net als goud beproefd wordt, is kostbaar. Maar geloof is kostbaarder dan goud, omdat goud ‘vergaat’ [vers 7] terwijl geloof in Jezus Christus tot eeuwige zaligheid leidt [zie vers 9]. Bovendien wordt goud door vuur geraffineerd. Ons geloof in Jezus Christus wordt op soortgelijke manier beproefd en geraffineerd als we onze beproevingen doorstaan. Zet die waarheid op het bord.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Hij legt uit hoe we in een beproeving van ons geloof standvastig en onveranderlijk kunnen blijven:

Afbeelding
Ouderling Neil L. Andersen

‘Hoe blijft u “standvastig en onveranderlijk” [Alma 1:25] in een beproeving? U richt zich op de zaken waarmee u uw geloof hebt opgebouwd — u oefent geloof in Christus, u bidt, u overdenkt de Schriften, u bekeert zich, u houdt zich aan de geboden en u dient anderen.

‘Als uw geloof wordt beproefd — wat u ook doet, keer u niet af van de kerk! Afstand nemen van het koninkrijk Gods ten tijde van een geloofsbeproeving is hetzelfde als de veiligheid van een schuilkelder te verlaten terwijl er een wervelstorm aan komt.’ (‘De beproeving van uw geloof’, Liahona, november 2012, 40.)

  • Waartoe spoort ouderling Andersen ons aan om in een geloofsbeproeving te doen?

  • Waarom is het belangrijk om die dingen te doen als ons geloof beproefd wordt?

Wijs de cursisten erop dat sommige heiligen tot wie Petrus zich richtte hun geloof misschien de rug toe wilden keren omdat ze godsdienstige vervolging doormaakten. Laat de cursisten 1 Petrus 1:13–17 in stilte lezen en letten op de aansporingen die Petrus de heiligen gaf om hun beproevingen getrouw te doorstaan. U kunt de cursisten hun bevindingen laten markeren.

  • Waartoe spoorde Petrus de heiligen aan?

  • Hoe zou de raad van Petrus hen geholpen hebben om hun beproevingen te doorstaan?

Vraag een cursist 1 Petrus 1:18–21 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op de aanvullende waarheden waarin Petrus de heiligen onderwees om hen te helpen hun beproevingen te doorstaan in plaats van hun geloof de rug toe te keren.

  • In welke waarheden onderwees Petrus de heiligen in deze verzen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient een of meer van de volgende waarheden te omvatten: we worden door het kostbare bloed van Jezus Christus verlost. Doordat Jezus Christus een zondeloos leven leidde, kon Hij een volmaakt offer voor ons zijn. Jezus Christus was voorgeordend om onze Verlosser te zijn.)

  • Wat zouden de heiligen in hun beproevingen aan deze waarheden gehad hebben?

Om de cursisten het belang van de waarheden in 1 Petrus 1 te laten inzien, laat u ze nadenken over een situatie waarin zij of iemand die ze kennen ervoor kozen om een beproeving met geloof in Jezus Christus te doorstaan. Vraag enkele cursisten om iets over hun ervaringen te vertellen.

Moedig de cursisten aan om te overwegen wat ze gaan doen om getrouw te blijven als ze in de smeltkroes van ellende beproefd worden.

Vat 1 Petrus 1:22–25 samen met de uitleg dat Petrus de heiligen aanspoorde om elkaar lief te hebben en te gedenken dat ze opnieuw geboren waren door het eeuwig blijvende woord van God ter harte te nemen.

1 Petrus 2:1–12

Petrus beklemtoont de verantwoordelijkheden van de heiligen

  • In welke opzichten zijn de leden van de kerk anders dan de rest van de wereld?

  • Met welke problemen kunnen we te maken krijgen omdat we anders zijn?

Vraag de cursisten bij hun studie van 1 Petrus 2 op een beginsel te letten dat hun verlangen zal sterken om als lid van de kerk van de Heer anders dan de wereld te zijn.

Vat 1 Petrus 2:1–8 samen met de uitleg dat Petrus zei dat de heiligen als een levende steen waren en dat Jezus Christus als een hoeksteen of fundering voor de gelovigen is. Maar voor ongehoorzamen is Hij als ‘een steen des aanstoots en een struikelblok’ (vers 8). Dat betekent dat ze aanstoot aan Hem nemen.

Laat een cursist 1 Petrus 2:9–10 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen hoe Petrus de getrouwe heiligen beschreef.

  • Hoe beschreef Petrus de getrouwe heiligen?

Leg uit dat de zinsnede ‘een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte’ aangeeft dat Gods verbondsvolk bijzonder en waardevol voor Hem is.

  • Hoe zouden de woorden waarmee Petrus de heiligen in de verzen 9–10 beschreef hun moed gegeven hebben toen ze godsdienstige vervolging doormaakten?

Vraag een cursist 1 Petrus 2:11–12 voor te lezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen en vast te stellen wat Petrus de heiligen als Gods verbondsvolk smeekte te doen. Leg uit dat Petrus de heiligen wellicht ‘bijwoners’ en ‘vreemdelingen’ noemde omdat ze te midden van mensen woonden die op cultureel en godsdienstig vlak anders waren, of omdat ze uit hun hemelse huis waren en tijdelijk op aarde woonden.

  • Wat moesten de heiligen volgens Petrus in vers 11 doen om anders dan de wereld te zijn?

  • Welke invloed konden de heiligen als Gods uitverkoren volk volgens Petrus in vers 12 hebben op anderen?

  • Wat wil God volgens Petrus dat zijn heiligen doen? (De cursisten dienen de volgende waarheid te vinden: God wil dat zijn heiligen anders dan de wereld zijn, zodat anderen hun voorbeeld kunnen zien en Hem verheerlijken.)

Vraag een cursist om de volgende uitspraak van zuster Elaine S. Dalton, voormalig algemeen jongevrouwenpresidente, voor te lezen:

Afbeelding
Elaine S. Dalton

‘Als je iets in de wereld wilt betekenen, moet je anders zijn dan de wereld.’ (‘Dit is de tijd om op te staan en je licht te laten schijnen!’ Liahona, mei 2012, 124.)

  • Welke goede invloed heeft jouw keuze om anders dan de wereld te zijn op anderen gehad, en hoe heeft die hen dichter tot God gebracht?

Moedig de cursisten aan om te overwegen wat ze beter kunnen doen om een voorbeeld te zijn door anders dan de wereld te zijn. Vraag ze om aan hun ingevingen gehoor te geven.

1 Petrus 2:13–25

Petrus geeft de heiligen de raad om net als de Heiland hun leed te doorstaan

Vat 1 Petrus 2:13–18 samen met de uitleg dat Petrus de heiligen leerde om zich aan wetten en overheidsinstanties te onderwerpen (inclusief de Romeinse keizer die hen liet vervolgen; zie ook LV 58:21–22). Hij spoorde de heiligen die als slaaf ontbering verduurden aan om hun leed geduldig te doorstaan en te onthouden dat God hen kende.

Vraag een cursist 1 Petrus 2:19–20 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op de raad van Petrus aan de heiligen over de manier om hun beproevingen te doorstaan.

  • Op welke manier moesten de heiligen volgens Petrus hun beproevingen doorstaan?

Laat de cursisten 1 Petrus 2:21–25 in stilte doornemen en letten op Petrus’ beschrijving van Jezus Christus’ reactie op vervolging.

  • Hoe reageerde Christus op vervolging?

  • Waarom leed de Heiland volgens vers 21 voor ons?

  • Welke waarheid halen we uit de verzen 21–25 over het doorstaan van beproevingen? (De cursisten dienen de volgende waarheid te vinden: we kunnen het voorbeeld van de Heiland volgen door onze beproevingen geduldig te doorstaan.)

Geef uw getuigenis van de Heiland en vraag de cursisten te bedenken wat ze kunnen doen om zijn voorbeeld beter te volgen en hun beproevingen geduldig te doorstaan.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Petrus 1:6. ‘De beproeving van uw geloof […] mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid’

Ouderling Orson F. Whitney van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat de beproevingen die we nu doormaken teweeg kunnen brengen:

‘Geen enkele pijn die we lijden, geen enkele beproeving die we meemaken, is voor niets. Ze dragen bij tot onze vorming, tot de ontwikkeling van eigenschappen als geduld, geloof, standvastigheid en nederigheid. Alles wat wij lijden en alles wat wij ondergaan, vooral als wij het geduldig verdragen, vormt ons karakter, reinigt onze ziel, en maakt ons zachter en barmhartiger, geschikter voor de titel “kind van God” […] en door verdriet, lijden, beproeving en moeilijkheden maken wij de ontwikkeling door waarvoor wij hier zijn gekomen, waardoor we meer zoals onze Vader en Moeder in de hemel worden.’ (In Spencer W. Kimball, Faith Precedes the Miracle [1972], 98.)

1 Petrus 2:18–25. Jezus Christus heeft getoond hoe we lijden moeten doorstaan

Ouderling Alexander B. Morrison van de Zeventig heeft gezegd:

‘Petrus, de grote apostel, die zelf de martelaarsdood gestorven is (zie Johannes 21:18–19), erkende dat goddelijke verdienste verbonden is aan geduldig omwille van Christus lijden, maar we krijgen weinig lof als we lijden [als gevolg van] onze eigen zonden. Hij schreef: “Dat is genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt. Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God” (1 Petrus 2:19–20). Als we onverdiend lijden doorstaan, ontwikkelen we christelijke eigenschappen die onze ziel vervolmaken en ons dichter tot Hem brengen.’ (Feed My Sheep: Leadership Ideas for Latter-day Shepherds [1992], 166.)

Afdrukken