Bibliotheek
Les 52: Lukas 13–14


Les 52

Lukas 13–14

Inleiding

Jezus spreekt over bekering en het koninkrijk van God, en Hij geneest op de sabbat. Hij gebruikt ook gelijkenissen om over nederigheid en de prijs van het discipelschap te vertellen.

Lessuggesties

Lukas 13:1–14:14

Jezus geneest op de sabbat en vertelt over nederigheid en zorg voor de minderbedeelden

Lees het volgende scenario voor: je zit met enkele vrienden te eten en je ziet een slecht geklede leerling ergens alleen zitten. Iemand in jouw groep maakt een grove opmerking over het uiterlijk van die leerling en je vrienden beginnen te lachen.

Laat de cursisten zich afvragen hoe zij zich in die situatie zouden voelen.

  • Wat zijn enkele manieren waarop je in die situatie zou kunnen reageren?

Laat de cursisten in Lukas 13–14 opzoeken wat de Heiland heeft gezegd over omgaan met mensen die het minder hebben dan wij.

Vat Lukas 13:1–14:6 samen door uit te leggen dat de Heiland een gelijkenis vertelde over een vijgenboom die omgehakt moest worden als hij geen vruchten zou voortbrengen, wat betekent dat wij zullen omkomen als we ons niet bekeren. Hij genas een vrouw op de sabbat en sprak over het koninkrijk van God en wie daarin zou worden toegelaten. Hij rouwde ook om de komende verwoesting van Jeruzalem. In Lukas 14:1–6 lezen we dat de Heiland op de sabbat bij een van de leiders van de Farizeeën was uitgenodigd om te komen eten. Voor de maaltijd genas de Heiland een man met waterzucht, een ziekte waardoor het lichaam overmatig veel vocht vasthoudt.

Deel de cursisten op in tweetallen. Laat de ene cursist in elk koppel Lukas 13:15–16 bestuderen, en de andere cursist Lukas 14:5–6. Laat de cursisten de reactie van de Heiland opzoeken jegens de Farizeeën die Hem ervan beschuldigden dat Hij de sabbat ontheiligde door deze mensen te genezen. Laat de cursisten aan hun partner vertellen wat ze hebben geleerd.

Vraag na voldoende tijd:

  • Welke woorden beschrijven wat de Farizeeën op de sabbat voor hun dieren zouden doen? (Ze uit een put trekken.)

  • Wat kunnen we leren van het voorbeeld van de Heiland over het eren van de sabbat en het heiligen ervan? (Op de sabbat hulp verlenen aan hulpbehoevenden is geoorloofd. Het rechtschapen voorbeeld van de Heiland staat lijnrecht tegenover de houding van de Farizeeën die op de sabbat wel dieren maar geen mensen wilden helpen.)

Vat Lukas 14:7–11 samen door uit te leggen dat toen Hij de man met waterzucht had genezen, de Heiland de andere gasten kastijdde die zichzelf verhoogden door op de ereplaatsen plaats te nemen, die het dichtst bij de gastheer waren.

Laat een cursist Lukas 14:12–14 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland tegen de Farizeeër zei die Hem had uitgenodigd.

  • Welke raad gaf de Heiland aan deze Farizeeër?

  • Wat zijn enkele mogelijke redenen waarom mensen hun vrienden en rijke buren voor het eten uitnodigen?

Leg uit dat in de tijd van de Heiland de verminkten, kreupelen en blinden niet goed voor zichzelf konden zorgen en daarom arm waren. Sommige Farizeeën keken op deze mensen neer (zie Lukas 16:14–31).

  • Waarom kijken mensen tegenwoordig op anderen neer?

  • Welk beginsel kunnen we uit Lukas 14:14 leren over het helpen van mensen die het minder hebben dan wij? (De cursisten kunnen bijvoorbeeld het volgende beginsel noemen: als we andere mensen helpen die het minder hebben dan wij, zal de Heer ons bij de opstanding belonen.)

Leg uit dat naast de beloning bij de opstanding, de Heer ons ook in dit leven zal zegenen als wij mensen proberen te helpen die het minder goed hebben dan wij.

  • Hoe kunnen we mensen helpen die het minder goed hebben dan wij?

  • Wanneer zijn jullie, of iemand die je kent, gezegend omdat je iemand probeerde te helpen die het minder goed had?

Laat de cursisten zich afvragen hoe ze mensen kunnen helpen die het minder goed hebben dan zij. Moedig ze aan om in hun aantekenschrift of Schriftendagboek een doel op te schrijven om mensen te helpen die het minder goed hebben dan zij.

Lukas 14:15–35

Jezus vertelt de gelijkenis van de grote maaltijd en legt uit wat het discipelschap kost

Laat enkele cursisten op het bord noteren wat zij als discipel van Jezus Christus wellicht moeten opgeven.

  • Wat voor smoesjes kan iemand bedenken om die offers te vermijden?

Laat de klas tijdens hun studie van Lukas 14 beginselen opzoeken waaruit blijkt wat Jezus van zijn discipelen verwacht.

Leg uit dat toen de Heiland de Farizeeër aanmoedigde om minderbedeelden voor maaltijden uit te nodigen, iemand zei: ‘Zalig is hij die brood zal eten in het Koninkrijk van God’ Lukas 14:15). Als antwoord op die uitspraak vertelde de Heiland de gelijkenis van de grote maaltijd.

Laat de cursisten met hun eerdere partner Lukas 14:16–24 aan elkaar voorlezen. Laat de ene cursist de uitnodiging opzoeken die de mensen in de gelijkenis ontvingen. Laat de andere cursist de excuses opzoeken die de mensen gebruikten om de uitnodiging af te slaan. Vraag na voldoende tijd:

  • In welke opzichten is het evangelie met een grote maaltijd te vergelijken? (Mogelijke antwoorden: het evangelie is een geschenk dat voor ons is bereid; het kan ons vervullen en in onze behoeften voorzien; we zijn uitgenodigd om eraan deel te nemen; we kunnen de uitnodiging aanvaarden of afslaan.)

  • Welke smoesjes gebruikten de mensen die de uitnodiging voor de grote maaltijd niet accepteerden?

  • Wat blijkt er uit deze smoezen over de prioriteiten van deze mensen?

Wat is volgens vers 24 het gevolg als we aan andere zaken dan de Heer en zijn evangelie prioriteit geven? (De cursisten kunnen een beginsel als het volgende noemen: als we aan andere zaken dan de Heiland en zijn evangelie prioriteit geven, kunnen we belangrijke zegeningen mislopen.)

Laat de cursisten naar de lijst met offers op het bord kijken die zij als discipel van Jezus Christus wellicht moeten brengen.

  • Welke zegeningen kunnen we mislopen als we niet bereid zijn om deze offers te brengen?

Leg uit dat toen de Heiland deze gelijkenis had verteld, Hij tegen de menigte zei wat Hij van zijn discipelen verwacht. Laat een cursist Lukas 14:25–27 voorlezen.  Laat de klas meelezen en opzoeken wat de discipelen volgens de Heiland moesten doen.

  • Wat moesten de discipelen volgens de Heiland doen?

Leg uit dat het Griekse woord dat vertaald is met haat eigenlijk ‘minder liefheeft’ betekent. (James Strong, The Exhaustive Concordance of the Bible [1890], ‘misĕō’, 48.) De Heiland legde uit dat toewijding aan het gezin en zelfs iemands eigen leven minder belangrijk is dan toewijding aan Hem (zie ook Mattheüs 10:37). ‘Wie zijn kruis niet draagt’, slaat op de kruisiging en gaat over de vereiste om bereid te zijn ons leven voor Christus te geven, die zijn leven voor ons heeft gegeven. (Zie ook de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Mattheüs 16:25–26, in de Gids bij de Schriften.)

  • Wat kunnen we uit deze teksten leren over een discipel van Jezus Christus zijn? De cursisten kunnen verschillende waarheden noemen, maar zorg ervoor dat ze deze waarheid goed begrijpen: discipelen van Jezus Christus moeten bereid zijn om alles voor Hem op te offeren. (U kunt de cursisten aanmoedigen deze waarheid in de kantlijn naast Lukas 14:25–27 te noteren.)

  • Waarom moeten discipelen van Jezus Christus volgens jullie bereid zijn om Hem op de eerste plaats te zetten, zelfs boven hun familieleden en hun eigen leven?

  • (De cursisten moeten dit beginsel goed begrijpen: als we ons voornemen om te doen wat Jezus Christus ons leert en gebiedt, zullen we zijn discipelen zijn.)

Geef de cursisten een kopie van het volgende citaat van ouderling Larry W. Gibbons van de Zeventig. Vraag een cursist het voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe we dat beginsel kunnen naleven.

Afbeelding
Ouderling Larry W. Gibbons

‘Als je prioriteiten in je leven stelt, vergeet dan niet dat het onderhouden van de geboden de enige zekerheid in je leven is. […]

‘Het is geweldig om al op jonge leeftijd voor eens en voor altijd te beslissen wat je zult doen en wat je niet zult doen op het gebied van eerlijkheid, fatsoenlijkheid, kuisheid, het woord van wijsheid en het tempelhuwelijk.

‘Broeders en zusters, blijf op het rechte en nauwe pad. Nee, blijf in het midden van het rechte en nauwe pad. Drijf niet af, zwalk niet, scharrel niet rond, wees voorzichtig.

‘[…] Als u de geboden naleeft, zult u het geluk vinden waar veel andere mensen elders naar op zoek zijn.’ (Zie ‘Neemt u daarom in uw hart voor’, Liahona, november 2006, 103–104.)

  • Welk gebod wil je zeker gehoorzamen? In welke opzichten ben je gezegend omdat je besloten hebt dat gebod te onderhouden?

Laat de cursisten zich voornemen wat ze ‘op het gebied van eerlijkheid, fatsoenlijkheid, kuisheid, het woord van wijsheid en het tempelhuwelijk’ willen doen. U kunt de cursisten vragen om hun beslissing in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren.

Leg uit dat toen de Heiland deze beginselen had uitgelegd, Hij twee voorbeelden gaf. Laat een cursist Lukas 14:28–30 voorlezen en een andere cursist Lukas 14:31–33. Laat de klas meelezen en zich afvragen wat deze twee voorbeelden betekenen.

  • Wat denken jullie dat deze voorbeelden betekenen?

Leg uit dat beide voorbeelden aangeven hoe belangrijk het is om van tevoren de kosten te berekenen of vast te stellen voordat we ergens aan beginnen, zodat we weten of we het ook kunnen afmaken. De Heiland wilde dat zijn volgelingen zorgvuldig zouden overwegen of ze bereid waren het offer te brengen dat nodig was om als zijn discipelen tot het einde te volharden.

Laat de cursisten nogmaals over de offers op het bord nadenken. Laat enkele cursisten uitleggen waarom zij bereid zijn om als discipelen van Jezus Christus deze offers te brengen.

U kunt de cursisten aanmoedigen om vers 33 te markeren, waarin een eenvoudige samenvatting staat van de leringen van de Heiland in dit hoofdstuk. Getuig van de waarheden die zijn besproken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 14:12–14. Als we andere mensen proberen te helpen die het minder goed hebben dan wij, zal de Heer ons zegenen

President Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium heeft enkele zegeningen genoemd die we kunnen ontvangen als we anderen helpen:

‘Als we onze handen en ons hart in christelijke liefde naar anderen laten uitgaan, gebeurt er iets geweldigs met ons. Onze geest wordt genezen, verfijnder en sterker. We worden gelukkiger, kalmer en ontvankelijker voor de influisteringen van de Heilige Geest.’ (‘Jullie zijn mijn handen’, Liahona, mei 2010, 75.)

Lukas 14:15–24. De gelijkenis van de grote maaltijd

Om meer te weten te komen over de gelijkenis van de grote maaltijd, raadpleegt u het materiaal in New Testament Student Manual (Church Educational System manual, 2014), 164).

Afdrukken