Les 49
Lukas 8–9
Inleiding
De Heiland blijft in Galilea werkzaam, waar Hij over zijn dood en opstanding profeteert. Als Hij Galilea verlaat, gaat Hij naar Jeruzalem om zijn aardse zending te volbrengen. In Samaria willen Jakobus en Johannes vuur uit de hemel laten neerdalen om een dorp met Samaritanen te verteren dat Jezus heeft verworpen. Maar Hij zegt tegen zijn discipelen dat Hij is gekomen om mensen te behouden, niet om ze te gronde te richten. Jezus spreekt ook over echt discipelschap.
Lessuggesties
Lukas 8:1–9:56
De Heiland verricht wonderen, onderwijst door middel van gelijkenissen en reist naar Jeruzalem
Zet de volgende scenario’s op het bord of noteer ze op afzonderlijke vellen paper. Laat drie cursisten ze voorlezen.
-
Als je beleefd aan je broer vraagt of hij je wil helpen met opruimen, zegt hij onvriendelijk dat je het zelf maar moet doen.
-
Tijdens de voorbereiding van een schoolactiviteit bekritiseren enkele klasgenoten jouw ideeën en lachen je uit.
-
Als je een vriendin over het evangelie vertelt, zegt ze dat ze jouw geloofsovertuiging maar vreemd vindt.
-
Hoe zou je je in deze situaties voelen? Hoe zou je reageren?
Laat de cursisten tijdens hun studie van de leringen van de Heiland in Lukas 8–9 waarheden opzoeken waar ze iets aan zullen hebben als ze door het gedrag of de woorden van anderen gekwetst worden.
Laat een cursist de kopjes in de tekst van Lukas 8–9 voorlezen. Laat de klas meelezen en gebeurtenissen opzoeken die in deze hoofdstukken staan vermeld. Leg uit dat ze deze gebeurtenissen ook al in de lessen over Mattheüs en Markus hebben bestudeerd, en dat deze les voornamelijk over Lukas 9:51–62 gaat.
Laat een cursist Lukas 9:51 voorlezen. Laat de klas opzoeken waar de Heiland naartoe wilde reizen. Leg uit dat de woorden ‘toen de dagen van Zijn opneming vervuld werden’ op de naderende hemelvaart van de Heiland betrekking hebben.
-
Waar besloot de Heiland heen te gaan?
Al eerder had de Heiland tegen zijn discipelen gezegd dat Hij in Jeruzalem verraden, gegeseld en gekruisigd zou worden (zie Mattheüs 20:17–19; Lukas 9:44).
-
Wat onthult de vastbeslotenheid van de Heiland om ondanks die vooruitzichten toch naar Jeruzalem te gaan over zijn karakter?
Leg uit dat Jezus en zijn discipelen onderweg naar Jeruzalem langs een Samaritaans dorp kwamen. Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Lukas 9:52–54 voorlezen, en laat de klas de reactie van de Samaritanen opzoeken toen ze te horen kregen dat Jezus en zijn discipelen hun dorp in wilden komen.
-
Hoe reageerden de Samaritanen toen ze te horen kregen dat Jezus en zijn discipelen hun dorp in wilden komen?
-
Hoe reageerden Jakobus en Johannes op de ongastvrijheid van de Samaritanen jegens de Heiland?
-
Hoe kunnen mensen in deze tijd te sterk reageren op de beledigingen en het wangedrag van anderen? Vestig opnieuw de aandacht op de scenario’s aan het begin van de les, en laat de cursisten zich afvragen hoe iemand in die situaties zou kunnen reageren.)
Laat een cursist Lukas 9:55–56 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe de Heiland op de vraag van Jakobus en Johannes reageerde. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Leg uit dat toen de Heiland zei ‘U beseft niet wat voor geest u hebt’ (vers 55), Hij bedoelde dat het verzoek van Jakobus en Johannes niet overeenstemde met de Geest van God, maar meer met de geest van Satan, die het hart van de mensen ophitst (zie 3 Nephi 11:29–30).
-
In welke opzichten verschilde de reactie van de Heiland jegens de verwerping van de Samaritanen van de reactie van Jakobus en Johannes?
-
Wat kunnen we van het voorbeeld van de Heiland leren om ons als leidraad te dienen als we beledigd worden? (Zet de volgende waarheid in de woorden van de cursisten op het bord: we volgen het voorbeeld van de Heiland als we geduldig en lankmoedig op beledigingen reageren.)
Laat de cursisten aan de scenario’s aan het begin van de les denken.
-
Wat is het mogelijke gevaar als we er in die scenario’s voor kiezen om verontwaardigd te reageren?
-
Hoe kunnen we in elk scenario het voorbeeld van de Heiland volgen?
-
Hoe worden we gezegend als we geduldig en lankmoedig op beledigingen reageren?
Laat de cursisten over een voorbeeld nadenken waarbij zij door iemands woorden of daden beledigd waren. Moedig ze aan om het voorbeeld van de Heiland te volgen en geduldig en lankmoedig op dergelijke beledigingen te reageren.
Lukas 9:57–62
Jezus spreekt over echt discipelschap
Laat een cursist voor de klas komen en geef hem of haar twintig tot dertig kleine voorwerpen (zoals kralen). Laat de cursist het aantal voorwerpen tellen. Wanneer hij of zij daarmee klaar is, vraagt u de klas of zij het tellen kunnen verstoren door de cursist af te leiden. Zorg ervoor dat de cursisten zich niet onbeschoft gedragen in hun pogingen om de cursist af te leiden. Zeg dat ze moeten blijven zitten, niets mogen gooien en de cursist niet mogen aanraken.
-
Hoe is het afgeleid zijn bij het tellen van voorwerpen, te vergelijken met onze pogingen om Jezus Christus te volgen?
Bedank de cursist die de voorwerpen geteld heeft en laat hem of haar weer gaan zitten. Terwijl de cursisten verdergaan met hun studie van Lukas 9 laat u hen zich afvragen hoe we invloeden kunnen weerstaan die ons van het volgen van de Heiland afleiden of weerhouden.
Laat een cursist Lukas 9:57 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat een man tegen Jezus zei toen Hij en zijn discipelen naar Jeruzalem reisden.
-
Waartoe was de man volgens eigen zeggen bereid?
Zet de volgende woorden op het bord: Om een echte discipel van Jezus Christus te zijn, …
Vraag een cursist Lukas 9:58 voor te lezen. Laat de klas opzoeken hoe de Heiland reageerde op het verlangen van de man om Hem te volgen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Wat blijkt uit de woorden ‘de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen’ over de levenswijze van de Heiland? (Jezus en zijn discipelen waren voortdurend onderweg. Hun bediening was niet comfortabel of gemakkelijk.)
Laat de cursisten Lukas 9:59–60 doorlezen en de reactie van de tweede man op de uitnodiging van de Heiland opzoeken.
-
Wat wilde deze man nog doen voordat hij de Heiland kon volgen?
-
Wat zegt het woord eerst (vers 59) over deze man?
Leg uit dat Jezus Christus niet zei dat het verkeerd is om over het overlijden van een dierbare te rouwen of naar een begrafenis te gaan (zie LV 42:45). Maar Hij leerde deze man een belangrijke les over discipelschap.
-
Wat kunnen we van de reactie van de Heiland in vers 60 leren over de prioriteiten van een echte discipel?
Laat een cursist Lukas 9:61–62 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat een derde man wilde doen voordat hij de Heiland kon volgen.
-
Wat wilde deze man nog doen voordat hij de Heiland kon volgen?
-
Hoe reageerde de Heer op deze man?
Om er zeker van te zijn dat de cursisten de analogie van de ploeg en het niet achteromkijken goed begrijpen, laat u een cursist het volgende citaat van president Howard W. Hunter voorlezen:
‘Om een rechte ploegsnede te maken, moet de ploeger een vast punt in de verte in het oog houden. Dat houdt hem op het goede spoor. Maar als hij achterom kijkt om te zien waar hij is geweest, heeft hij meer kans om van het rechte spoor af te wijken. Dan is het resultaat scheve en onregelmatige ploegsneden. […] Als we onze aandacht niet vestigen op wat achter ons ligt, maar vóór ons — op het eeuwig leven en de vreugde van de verhoging — zullen we die zeker ontvangen.’ (‘Am I a “Living” Member?’, Ensign, mei 1987, 17.)
-
In welke opzichten is het discipelschap te vergelijken met ploegen zonder achterom te kijken?
-
In welke opzichten is de Heiland een voorbeeld van zijn leer in vers 62? (‘Dat Hij Zijn aangezicht naar Jeruzalem keerde’ [Lukas 9:51] om de zending te volbrengen die onze hemelse Vader Hem had gegeven. En Hij keek niet achterom.)
Vestig de aandacht op de uitspraak op het bord.
-
Hoe zou je aan de hand van Lukas 9:57–62 een waarheid van de Heer samenvatten betreffende de eisen die Hij aan een discipel stelt? (De cursisten kunnen uiteenlopende beginselen noemen. Als de cursisten geantwoord hebben, vult u de zin op het bord aan, zodat de volgende leerstelling duidelijk wordt: Om een echte discipel van Jezus Christus te zijn, moet Hem volgen onze hoogste prioriteit zijn.)
-
Waarom geven we soms meer prioriteit aan andere zaken dan onze taak als discipel van Jezus Christus?
Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:
‘Satan heeft een krachtig wapen tot zijn beschikking tegen goede mensen. Dat is afleiding. Hij laat goede mensen hun leven vullen met “goede zaken”, zodat er geen tijd is voor de essentiële zaken.’ (‘First Things First’, Ensign, mei 2001, 7.)
Om de cursisten duidelijk te maken wat ze ervan kan weerhouden om Jezus Christus volledig te volgen, tekent u het volgende overzicht op het bord en laat u de cursisten het in hun aantekenschrift of Schriftendagboek overnemen.
Taken van een discipel van Jezus Christus |
Andere prioriteiten |
---|---|
Deel de cursisten op in tweetallen. Laat ze met hun partner samenwerken om in het overzicht de taken van een echte discipel van Jezus Christus te noteren (zoals bijvoorbeeld: eerlijk zijn, anderen dienen, het evangelie verkondigen, familiehistorisch en tempelwerk doen, en een gezin stichten). Voor elke taak in hun overzicht laat u de cursisten voorbeelden van andere prioriteiten opschrijven waar iemand de voorkeur aan kan geven.
Laat enkele cursisten vertellen wat ze hebben genoteerd.
Moedig de cursisten met de volgende vraag aan om positieve voorbeelden van discipelen van Jezus Christus te geven:
-
Wanneer heb je gezien dat iemand andere doelen of prioriteiten naast zich neer heeft gelegd om de Heiland te volgen?
Laat de cursisten zich afvragen waar zij prioriteit aan zouden geven boven het volgen van Jezus Christus en zijn leringen. Laat ze een doel in hun Schriftendagboek opschrijven van wat zij willen doen om de Heiland en zijn evangelie meer prioriteit te geven.
U kunt de les afsluiten door met de cursisten de lofzang ‘U wil ik volgen, Heer’ (Lofzangen, nr. 153), of een andere lofzang over het volgen van Jezus Christus en zijn leringen, te zingen.