Les 22
Mattheüs 19–20
Inleiding
Jezus Christus onderwijst in de heiligheid van het huwelijk. Hij benadrukt hoe belangrijk het is het eeuwige leven boven wereldse rijkdom te verkiezen en vertelt de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. Jezus voorspelt eveneens zijn eigen dood en leert zijn discipelen anderen te dienen.
Lessuggesties
Mattheüs 19:1–12
De Heiland leert over de heiligheid van het huwelijk.
Laat een afbeelding zien van een gelukkig getrouwd stel dat in de tempel is verzegeld. Wijs erop dat de leerstellingen van de Heer over het huwelijk anders zijn dan die van de wereld.
-
Welke wereldse ideeën over huwelijk en echtscheiding heersen er zoal? (Waarschuwing: Besteed niet te veel tijd aan onderwerpen zoals het homohuwelijk, zodat er voldoende tijd is om andere belangrijke beginselen te bespreken.)
Nodig de cursisten uit om bij hun studie van Mattheüs 19:1–12 te zoeken naar de leringen van de Heer over huwelijk en echtscheiding, en overweeg hoe belangrijk deze leerstellingen voor hen zijn.
Laat een cursist Mattheüs 19:1–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de vraag die de Farizeeën Jezus stelden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Leg uit dat de zinsnede ‘zijn vrouw om allerlei redenen [te] verstoten’ (Mattheüs 19:3) verwijst naar een man die om eender welke reden van zijn vrouw gaat scheiden, zelfs als die redenen onbeduidend of zelfzuchtig zijn.
Laat een cursist Mattheüs 19:4–6 voorlezen en laat de klas letten op wat de Heiland leerde over huwelijk en echtscheiding.
-
Welke waarheden kunnen we leren uit de reactie van de Heer? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Het huwelijk tussen man en vrouw is een heilige relatie die God bedacht en ingesteld heeft.)
Laat een cursist Mattheüs 19:7 voorlezen en laat de klas opletten welke vraag de Farizeeën de Heiland nog meer stelden.
-
Welke vraag stelden de Farizeeën aan de Heiland?
Laat een cursist Mattheüs 19:8–9 voorlezen en laat de klas letten op het antwoord van de Heiland.
-
Waarom stond Mozes volgens de Heiland echtscheiding bij de Israëlieten toe? (Vanwege de hardheid van hun hart)
Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten duidelijk te maken hoe wij deze leerstelling in deze tijd kunnen toepassen:
‘Voor het soort huwelijk dat nodig is voor de verhoging — dat eeuwig van duur en van goddelijke kwaliteit is — komt echtscheiding niet in aanmerking. In de tempels van de Heer worden echtparen voor de eeuwigheid in de echt verbonden. Maar sommige huwelijken groeien niet naar dat ideaal toe. ‘Vanwege de hardheid [van ons] hart’ [Mattheüs 19:8] dwingt de Heer momenteel niet de consequenties van de celestiale norm af. Hij staat toe dat gescheiden personen hertrouwen zonder de eeuwige schandvlek die in de hogere wet genoemd wordt.’ (‘Echtscheiding’, Liahona, mei 2007, 70.)
U kunt enkele cursisten hun getuigenis laten geven van het huwelijk tussen man en vrouw als een heilige relatie die God bedacht en ingesteld heeft.
Mattheüs 19:13–30; 20:1–16
Jezus leert over het eeuwige leven en vertelt de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard.
Laat een cursist naar voren komen. Zeg tegen de cursist dat als hij of zij een kleine beloning krijgt (bv. tien snoepjes) als hij of zij tien keer kan opdrukken. Als de cursist tien keer kan opdrukken, geeft u hem of haar de beloning en u laat een andere cursist naar voren komen. Laat de cursist één keer opdrukken en vraag dan aan de klas welke beloning deze cursist volgens hen dient te ontvangen. Laat de twee cursisten weer naar hun plaats terugkeren. Laat de cursisten weten dat de tweede cursist zijn of haar beloning later zal ontvangen en dat die gebaseerd zal zijn op wat de klas uit de Schriften heeft geleerd.
Vat Mattheüs 19:13–27 samen: Jezus moedigde zijn volgelingen aan het eeuwige leven te verkiezen boven wereldse rijkdom. Petrus vroeg welke beloning de discipelen zouden ontvangen voor het opgeven van hun wereldse bezittingen toen ze de Heiland waren gevolgd.(Noot: de gebeurtenissen in deze verzen zullen meer in detail worden besproken in de les over Markus 10.)
Laat een cursist Mattheüs 19:28–30 voorlezen. Laat de klas letten op het antwoord van de Heiland.
-
Wat staat er in vers 29 over de erfenis van zij die alles achterlaten om de Heiland te volgen?
Leg uit dat de Heiland zijn discipelen een gelijkenis vertelde die hen hielp begrijpen dat onze hemelse Vader al zijn kinderen de mogelijkheid wil geven om het eeuwige leven te ontvangen. In deze gelijkenis huurt een man op verschillende momenten doorheen de dag arbeiders in om in zijn wijngaard te werken. Een normale werkdag in nieuwtestamentische tijden begon om 6.00 u en eindigde om 18.00 u, met kleine aanpassingen volgens het seizoen.
Zet het volgende op het bord of op een uitreikblad:
Arbeiders (Begintijd) |
Overeengekomen salaris |
Aantal gewerkte uren |
Betaald bedrag |
---|---|---|---|
Vroeg in de morgen (6.00 u) | |||
Het derde uur (9.00 u) | |||
Het zesde uur (12:00 u) | |||
Het negende uur (15.00 u) | |||
Het elfde uur (17.00 u) |
Vraag de cursisten in groepjes te werken. Laat hen Mattheüs 20:1–7 lezen in hun groepje en opzoeken hoe lang elke groep arbeiders werkte en welk loon ze daarvoor kregen. (‘Een penning’ verwijst naar een denarius, een Romeinse munt die ongeveer de waarde van een dagloon had.)
Als de tijd om is, vraagt u een paar cursisten naar voren te komen en de eerste twee kolommen in te vullen (of laat ze de kolommen invullen op het uitreikblad).
-
Wie zou volgens jou het hoogste loon moeten krijgen?
Laat een cursist Mattheüs 20:8–10 voorlezen en laat de klas opletten wat elke groep arbeiders kreeg.
-
Welk loon kreeg elke groep arbeiders? (Zet na de antwoorden van de cursisten 1 penning in elk vakje van de kolom ‘Betaald bedrag’.)
-
Als je een arbeider was die de hele dag had gewerkt, wat zou je er dan van denken dat je hetzelfde loon had gekregen als de arbeiders die slechts een uur hadden gewerkt?
Laat een cursist Mattheüs 20:11–14 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat de arbeiders die een hele dag hadden gewerkt, zeiden tegen de heer van de wijngaard en wat hij antwoordde.
-
Waarover klaagden de arbeiders die de hele dag hadden gewerkt?
-
Wat antwoordde de heer van de wijngaard?
-
Waarom waren de arbeiders die de hele dag hadden gewerkt niet onrechtvaardig (dus eerlijk) behandeld door de heer van de wijngaard?
Om de cursisten te helpen een waarheid uit deze gelijkenis te halen, legt u uit dat het loon ter waarde van een penning het eeuwigdurende of eeuwige leven voorstelt, zoals vermeld in Mattheüs 19:29. Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: God geeft het eeuwige leven aan allen die …
-
Als de beloning het eeuwige leven voorstelt in deze gelijkenis, waarvoor staat de arbeid dan? (De cursisten kunnen uiteenlopende antwoorden geven, maar zorg ervoor dat dit beginsel duidelijk is: de arbeid in deze gelijkenis staat voor het sluiten en naleven van verbonden met God. Zet na de antwoorden van de cursisten de volgende waarheid op het bord: God geeft het eeuwige leven aan allen die ervoor kiezen heilige verbonden met Hem te sluiten en na te leven.)
Wijs erop dat deze waarheid ons helpt te begrijpen hoe barmhartig onze hemelse Vader is tegenover mensen die pas op latere leeftijd verbonden sluiten of naleven en tegenover mensen die daar pas aan toekomen na hun dood (zie LV 137:7–8).
-
Waarom is het volgens jou belangrijk om te weten dat God het eeuwige leven geeft aan allen die ervoor kiezen heilige verbonden met Hem te sluiten en na te komen, wanneer ze dat ook doen?
Herinner de cursisten aan hun klasgenoot die slechts één push-up deed en stel de vraag:
-
Welke beloning hoort deze cursist volgens jou te krijgen voor die ene push-up? (Geef de cursist dezelfde beloning als de cursist die er tien deed.)
Laat een cursist Mattheüs 20:15–16 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten hoe de heer van de wijngaard reageerde op degenen die klaagden over zijn goedheid tegenover de andere arbeiders.
-
Wat bedoelde de heer van de wijngaard volgens jou toen hij vroeg: ‘Bent u afgunstig, omdat ik goed ben?’ (vers 15)
Leg uit dat ouderling Jeffrey R. Holland van het quorum der Twaalf Apostelen deze vraag zo verwoordde: ‘Waarom zou u jaloers zijn omdat ik verkies mild te zijn?’ (‘De arbeiders in de wijngaard’, Liahona mei 2012, 31.)
-
Wat betekenen de woorden in vers 16 dat ‘velen [zijn] geroepen, maar weinigen uitverkoren’? (Geroepen zijn, betekent dat iemand wordt uitgenodigd deel te nemen aan het werk van onze hemelse Vader. Uitverkoren zijn, betekent het ontvangen van zijn zegeningen — zoals de zegening van het eeuwige leven.)
-
Welk beginsel halen we uit vers 16? (Mogelijke antwoorden: Als we ervoor kiezen jaloers te zijn op de zegeningen die onze hemelse Vader anderen geeft, kunnen we de zegeningen die Hij ons wil geven, verliezen.)
Lees de volgende uitspraak van ouderling Jeffrey R. Holland voor en laat de cursisten nadenken hoe ze geneigd kunnen zijn jaloers te zijn op de zegeningen die onze hemelse Vader anderen geeft:
‘Er zullen momenten in ons leven komen waarin iemand een onverwachte zegen krijgt of bijzondere lof krijgt toegezwaaid. Ik verzoek u dringend u niet gekwetst te voelen — en zeker niet jaloers te zijn — als het geluk iemand anders toelacht. Wij hoeven ons zeker niet minder te voelen als het een ander voor de wind gaat. We doen niet mee aan een wedstrijd wie het meeste geld of de meeste talenten heeft, wie het mooiste is, en ook niet wie het meest gezegend is. De wedstrijd waaraan we wél meedoen, is de wedstrijd tegen zonde. […]
Begeren, pruilen of anderen afkraken, voegt niets toe aan uw status, noch gaat uw zelfbeeld erop vooruit als u iemand hekelt. Wees dus mild en dankbaar dat God goed is. Zo leidt u een gelukkig leven.’ (‘De arbeiders in de wijngaard’, 31, 32.)
Getuig van de waarheden die de cursisten hebben besproken bij hun studie van de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard.
Zet de volgende uitspraak op het bord. Laat de cursisten de volgende zin in hun aantekenschrift of Schriftendagboek vervolledigen: Gebaseerd op wat ik heb geleerd uit deze gelijkenis, zal ik …
Na enige tijd laat u enkele cursisten die dat willen, vertellen wat ze genoteerd hebben.
Mattheüs 20:17–34
Jezus voorspelde zijn eigen dood en leerde zijn discipelen anderen te dienen.
Vat Mattheüs 20:17–34 samen: de Heiland voorspelde dat Hij zou worden verraden en ter dood veroordeeld als Hij naar Jeruzalem terugkeerde. Hij leerde zijn discipelen om niet te streven naar status of gezag, maar Hem te volgen en anderen te dienen.